Tweede Vaticaanse Concilie
Tot priester gewijd in 1957, kort voor het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-1965), heeft hij de grote veranderingen die het teweegbracht voluit mee helpen ingang doen vinden. Eerst als professor aan het Brugse Grootseminarie en aan de theologische faculteit van de KU Leuven en als redactiesecretaris van het gezaghebbende theologische tijdschrift Collationes. Daarna en niet het minst als bisschop van Antwerpen en als aartsbisschop van Mechelen-Brussel en voorzitter van de Belgische bisschoppenconferentie. Als kardinaal-aartsbisschop was hij ook op tal van internationale fora binnen en buiten de kerk een groot pleitbezorger van de inzichten en besluiten van Vaticanum II, onder andere voor wat betreft een meer collegiaal en synodaal kerkbestuur, de liturgische vernieuwing, de oecumene en de interreligieuze dialoog.
Hij kwam al op jonge leeftijd mee aan de leiding van de Belgische kerk en dat op het ogenblik dat die door een van de grootste veranderingsprocessen uit haar geschiedenis ging. Van een vanzelfsprekende meerderheidscultuur evolueerde ze naar een bevraagde, heel wat kleinere kerk, zoekend naar een nieuwe positie in de nieuwe tijden. Met zijn beeldrijke taal en zijn gesmaakte aanwezigheid in de media, niet het minst door zijn rake oneliners, groeide kardinaal Danneels ook bij de brede publieke opinie uit tot hét gezicht van de Belgische kerk.
Menslievende God
Zijn wapenspreuk luidde “De menslievendheid van onze God is verschenen”, naar een vers uit de brief van de apostel Paulus aan Titus (Tit 3, 4). Danneels zag het als zijn taak de wereld te humaniseren. Hij hield meer van Kerstmis dan van Pasen, meer van de menswording dan van het lijdensverhaal, zo gaf hij herhaald zelf aan. Wat van God kwam, was voor hem tegelijk diepmenselijk, zoals hij meermaals onderstreepte, onder meer in zijn gesmaakte en breed verspreide en in meerdere talen vertaalde reeks brochures bij Kerstmis en Pasen.
Kardinaal Danneels was een man van de dialoog, een bruggenbouwer.
De hardste visie is daarom niet de meest intelligente,
verklaarde hij in het interview bij zijn 75ste verjaardag in het christelijke opinieweekblad Tertio. Hij stond trouwens bij de millenniumwende mee aan de wieg van dat blad wiens kernopdracht hij ook zelf erg ter harte nam: te midden van de snel voortschrijdende secularisering - niet het minst ook in media -, in het publieke debat de stem laten blijven klinken van de katholieke intelligentsia.
Niet alleen over specifiek binnenkerkelijke thema’s maar ook over tal van breed maatschappelijke thema’s sprak de kardinaal zich uit. Zo waarschuwde hij als een van de eersten en herhaald tegen nationalisme, antisemitisme en islamofobie, vroeg hij aandacht voor migranten en vluchtelingen en zag hij al vroeg het belang in van interreligieuze dialoog voor de vrede in de wereld.
Ook op vele internationale fora klonk zijn zachte stem. Zo nam hij deel aan tal van bisschoppensynodes, was hij lid van diverse Vaticaanse bestuursorganen, de raad van Europese bisschoppenconferenties (CCEE), Pax Christi Internationaal, de World Conference on Religion and Peace (WCRP) en de European Council of Religious Leaders (ECRL). Tweemaal nam hij ook deel aan een conclaaf voor de verkiezingen van een nieuwe paus: in 2005 (paus Benedictus XVI) en 2013 (paus Franciscus).