Samenvattend overzicht van het artikel
In deze bijdrage gaat het over het celibataire leven: over de vrije en bewuste keuze op religieuze gronden om te leven in seksuele onthouding. (Bemerk: Op p. 25 met het artikel van Roos Maes en in de vragen ter overweging gaat het om een veel ruimere problematiek: het gaat over al wie de facto alleenstaande is. Het is beter de bijeenkomst te beperken tot wat de oorspronkelijke vraag was. )
In de R.K.-kerk geldt dit op de eerste plaats voor priesters religieuzen en leden van seculiere instituten. Zij kiezen te leven onder drie geloften: zuiverheid (seksuele onthouding), armoede (gemeenschap van goederen) en gehoorzaamheid. De Rooms-Katholieke kerk stelt het celibaat (leven in seksuele onthouding, zonder partner) in de Westerse kerk ook als voorwaarde aan haar priesters en aan de ongehuwden die diaken worden gewijd. (Er zijn ook oosterse katholieke kerken waar er gehuwde priesters naast celibataire zijn! In de bijdrage is dit evenwel niet vermeld). De celibaatsverplichting kwam er in de loop van de tijd omwille van disciplinaire en praktische maatregelingen (Dit alles is niet uitgewerkt – al zal het sommigen wel interesseren wanneer en waarom het celibaat wel als verplichting werd ingevoerd in de Westerse katholieke kerk – zie een van de bijlagen). Het priesterschap zelf is een ambt en een dienst en is strikt genomen niet gebonden aan het celibaat. Een religieuze roeping wel.
Een roeping, daar verwijst Mt. 19,12 naar: er zijn er die zich onhuwbaar maken omwille van het Rijk Gods. In deze passage, verbonden met de onverbreekbaarheid van het huwelijk. Wat de leerlingen brengt tot: misschien is het dan beter niet te huwen. Waarop Jezus dan weer een aantal redenen aangeeft waarom iemand afziet van een huwelijk. Ook vandaag de dag zijn er jongeren en ouderen die redenen hebben om zich van het huwelijk te weerhouden. (Wat niet insluit dat ze als alleenstaande geen seksuele betrekkingen hebben). Maar (eerder uitzonderlijk) zijn er mensen die kiezen alleenstaande te blijven vanuit een positieve keuze (bv. voor een beroepsengagement). De auteur koos voor een leven onder de drie geloften uit religieuze grond: onhuwbaar omwille van het Rijk Gods, overtuigd dat God een mensenhart kan vullen en tot levensontplooiing kan brengen.
Deze roeping vraagt een persoonlijke groeiweg. Voor een priester is het noodzakelijk de celibaatsverplichting tot een bewuste keuze te maken en de consequenties ervan te aanvaarden. Leven als religieuze kleurt de hele manier waarop je met mensen omgaat. Elke mens groeit een leven lang in affectiviteit: als kind (liefde ontvangen en aanvaarden); als jongere (vriendschap en gelijkwaardig partnerschap), als oudere (belangeloze zorg en leven geven). In een volwassen affectiviteit is er een evenwicht tussen warme menselijke nabijheid en respectvolle afstand waarbij we leren leven geven maar ook ontvangen. De integratie van de seksualiteit is ook een groeiweg. Zonder angst durven kijken naar al onze gevoelens, ook onze begeerte, en hoe deze zich lichamelijk manifesteren is daar een onderdeel van. Groeien in celibataire liefde dient het kluwen van gevoelens en lichamelijke gewaarwordingen zo eerlijk mogelijk onder ogen te zien om de affectieve behoeften en de seksuele begeerte te integreren. Daar hoort ook onthouding bij: het gemis dat daarbij ervaren wordt, kan gevuld en verdiept door zich te laten bewonen door Gods liefde. Dit alles is een levenslange opgave voor ieder mens: groeien in affectiviteit en de eigen seksualiteit integreren. In onze westerse samenleving was er vaak door toedoen van de katholieke kerk de nadruk op beperkingen en verboden. Door de seksuele revolutie van de jaren’60 en onder invloed van de gedragswetenschappen kwam er een bevrijdende visie die seksualiteit als bron van genot en vreugde weet te waarderen. De strenge seksuele moraal van de kerk bracht bij velen heel wat frustraties teweeg. Schoorvoetend veranderde de kerk van kijk. In ‘Amor laetitia’ kwam een meer open visie op de seksuele ethiek. Zo is ook in de recente verklaring van de Belgische Kerk in verband met homoseksualiteit. Deze ‘klimaatverandering’ bracht met zich ook mee dat seksueel misbruik binnen pastorale relaties bespreekbaar werden (en tot bestraffing leidde). Voor het eerst werden de slachtoffers gehoord en erkend.
Ook in onze Belgische kerk is dit gebeurd. Meldpunten werden opgericht, regels voor omgaan met elkaar in pastorale context werden opgesteld en worden opgevolgd, aanklacht van machtsmisbruik in de kerk komt herhaaldelijk aan de orde... Maar het herstel van het vertrouwen tegenover priesters en religieuzen blijft (onderhuids) moeilijk, ook al gaat het om een relatief beperkt aantal die zich aan grensoverschrijdend gedrag schuldig maakten. Er is evenwel geen aantoonbaar verband tussen celibaat en grensoverschrijdend gedrag. Het niet hersteld raken van het vertrouwen maakt ook dat het voor priesters moeilijker is om tot eigen evenwichtige beleving van affectiviteit te komen. Enerzijds zijn vormen van fysiek contact meer getolereerd in de samenleving, maar anderzijds maakt de sterke focus op genitale seksualiteit dat allerlei vormen van tederheid verdacht zijn. Ongehuwden zijn dan ook zeer kwetsbaar in het uiten van genegenheid en tederheid. Elke uitdrukking van lichaamstaal dient door de beide partijen ‘helder’ aangevoeld en geïnterpreteerd te worden.
Wat kan celibataire liefde dan betekenen? Elke christen dient gestalte te geven aan de liefde in zijn of haar leven. Deze verschilt naargelang de relatie waarin je staat: als levenspartners, ouders, familie, in vriendschapsbanden,… Voor zij die ‘ongehuwd blijven omwille van het Gij van God’ staat de relatie met God bovenaan. Deze dient op diverse manieren gevoed te worden. Een bewust beleefde godsrelatie kan de celibataire liefde vruchtbaar maken in broeder- en zusterschap met de medemens en dit zonder zich aan hen permanent te binden. Gelukkig de ongehuwde die vriendschap kan vinden in de eigen religieuze gemeenschap en in de pastorale contacten. De betrokkene dient wel blijvend na te gaan of dit een ‘open’ vriendschap is: bezitterig of loslatend?. Echte vriendschap is een geschenk dat het leven verrijkt.
Het laatste woord over het verplichte priestercelibaat is zeker nog niet gesproken. Vrije keuze als priester is er momenteel niet. Echte theologische gronden voor de koppeling celibaat- priesterschap zijn er volgens de auteur niet. Alleen wie die roeping als ongehuwde positief kan duiden, kan er in zijn zending gestalte aan geven en er gelukkig in worden.
2 Methodische aanwijzingen
* De samenvatting is heel lang uitgevallen omdat het onderwerp zo uitgebreid is.
De problematiek waarmee veel leden zullen zitten kan velerlei van aard zijn:
- de negatieve kijk vroeger van de kerk op seksualiteit waaronder zij mogelijks geleden hebben;
- geen begrip kunnen opbrengen voor het feit dat priesters die omwille van een relatie die zij bewust willen beleven, het ambt moeten verlaten;
- misbruikt geworden zijn door een religieus of priester in pastoraal verband dat tientallen jaren in stilte hebben moeten dragen en dat een levenlang hebben moeten meedragen met alle gevolgen op affectief en seksueel vlak;
- als goed menende en gelukkige priester, maar ook als betrokken kerkmensen, er onder lijden dat je verdacht wordt en dat veel mensen hun vertrouwen in de kerk hebben verloren;
- denken dat sommigen de kerk viseren door telkens terug te komen op seksueel overschrijdend gedrag in kerkverband, daar waar het ook in families, in sport-, kunst- en andere middens plaats vindt;
- overtuigd zijn dat juist het verplichte celibaat oorzaak is van seksueel misbruik bij priesters (al is dit wetenschappelijk onderzocht en blijkt het niet te kloppen)
- nog andere meningen of vermoedens, kortom een veelheid van uitgangspunten van waaruit men aan een ‘gesprek’ deelneemt.
Ik hoop dat het gesprek sereen kan verlopen en mensen de kans geeft om zich te uiten en zo nodig hun inzichten wat bij te stellen.
* Wat veel, ook bewust levende katholieken soms maar amper weten is dat er (al tientallen jaren) een heel duidelijke positieve visie op seksualiteit is ontstaan in brede kerkkringen (niet altijd in de officiële leer, maar goed, zo is dat nu momenteel) en op veel manieren wordt bekend gemaakt o.m. bij jongeren in schoolverband, bij huwelijksvoorbereiding, in individuele gesprekken. Denk aan o.m. Roger Burggraeve rond seksuele groeiethiek. Denk aan Luc Versteylen, de Jezuïet met zijn weekends voor jongeren in Viersel en zijn vroegere publicaties door velen als zeer bevrijdend ervaren. En aan wat jarenlang door de Salesianen van Don Bosco gebeurde ‘EigentijdseJeugd’ en aan “Groeien in tederheid” (hun bekendste uitgave), jarenlang een houvast voor jongeren waarin de menselijke en christelijke visie op seksualiteit verwoord werd, gedragen door levensechte en herkenbare getuigenissen van jongeren. Dit alles levensnabij en duidelijk niet in een schuld- en zonde-perspectief, maar in een groeiperspectief dat een rijke visie geeft op warme, positieve menselijke seksualiteit, bron van genot en trouw aan elkaar.
* Weet ook dat de Belgische kerk in de laatste 13 jaar enorm veel ondernomen heeft om radicaal stem te geven aan mensen die seksueel misbruikt zijn; om mee te werken aan gerechtszaken in deze materie; om te zoeken naar schadevergoeding; om beluisterd en gehoord te worden, enz… Er is zeer veel ten goede veranderd. Al zal het vermoedelijk nog vele jaren vergen voor het vertrouwen hersteld is. En zal het – al is het zo dat iedereen dat zou wensen – toch niet zo zal zijn dat er in de toekomst geen seksueel overschrijdend gedrag meer zal bestaan in diverse sectoren en ook niet in de kerk. Wat we daarover dagelijks in de media horen maakt dit al overduidelijk… Waakzaamheid én optreden blijven geboden.
* Uit de vragen ‘ter overweging’ zou ik voorstellen eerst te vragen: wat boeit je in deze bijdrage? Waar heb je vragen rond. Laat iedereen aan de beurt. Daarna kan je de bespreking aanvatten, liefst beginnend met vraag drie en daarna vraag 4. Dan best vraag 2. Deze drie vragen gaan duidelijk over het eigenlijke onderwerp. De eerste en de laatste vraag sluiten aan bij de meer uitgebreide problematiek over seksualiteit (en vereenzaming).
3 ‘In het slotdocument van de Synode van de Amazonelanden een - onder voorwaarden - opening naar gehuwde priesters
De Amazonesynode of de Bijzondere Synode over de Amazone was een bijeenkomst van rooms-katholieke bisschoppen en kerkelijke leiders uit het Amazonegebied die plaatsvond tussen 6 en 27 oktober 2019 in Rome.
Ten slotte onderschrijft het slotdocument van deze synode onder de titel “Eucharistie als bron en hoogtepunt van de synodale communie” de priesterwijding van gehuwde diakenen, waarbij de term “Viri probati” vermeden wordt. “We waarderen het celibaat als het geschenk van God”, zegt het (111), “en we bidden voor veel roepingen tot het celibataire priesterschap.” Legitieme verschillen schaden de eenheid van de kerk niet, maar dienen deze, net als de verscheidenheid aan bestaande riten en disciplines. Daarom wordt, gezien het tekort aan priesters, voorgesteld om criteria vast te stellen “om geschikte en door de gemeenschap erkende mannen tot priester te wijden, na een vruchtbaar permanent diaconaat”. Deze priesters, met bestaande families, zouden in afgelegen gebieden van de Amazone het Woord kunnen verkondigen en de sacramenten bedienen.”
Ik weet niet of er van deze aanbeveling intussen al iets in huis kwam.
4 Zollner weerlegt stelling dat het verplicht priestercelibaat de belangrijkste oorzaak van seksueel misbruik zou zijn
Hans Zollner s.j., de directeur van het Instituut voor Antropologie – Interdisciplinaire Studies over Menselijke Waardigheid en Zorg (IADC, voorheen het Centrum voor Kinderbescherming), weerlegt met klem de stelling die in de, op 16 juli in The Economist gepubliceerde opiniebijdrage, The Unending Storm werd geponeerd. Het artikel stelt dat het (verplichte) priestercelibaat de belangrijkste oorzaak is van het seksuele misbruik in de rooms-katholieke Kerk. De bijdrage zorgde meteen voor een enorme ophef én een storm van kritiek.
In zijn wederwoord schrijft Hans Zollner dat hij de poging van de auteur om de oorzaken van het seksueel misbruik te doorgronden waardeert, maar dat zijn stelling echt heel kort de bocht gaat. Het priestercelibaat is niét de belangrijkste oorzaak van het seksueel misbruik van minderjarigen en Zollner benadrukt dat die hypothese ook wetenschappelijk onhoudbaar is. Hij verwijst onder meer naar onafhankelijke onderzoeken en overheidsrapporten, o.a. in Australië, die concluderen dat de afschaffing van het verplichte celibaat weinig zou veranderen. Ook de veronderstelling van The Economist dat er bij de protestantse en orthodoxe Kerken en andere christelijke gemeenschappen, waar geestelijken mogen huwen, minder misbruik zou zijn is volgens de jezuïet wetenschappelijk allerminst onderbouwd. Hij verwijst daarvoor naar onderzoeken die aantoonden dat het misbruik door protestantse geestelijken niet noemenswaardig lager lag dan bij katholieke priesters.
Wonderoplossing
De directeur van het Instituut voor Antropologie, dat verbonden is aan de Gregoriaanse Universiteit in Rome, verzet zich tegen de stelling dat de afschaffing van het priestercelibaat een wonderoplossing zou zijn in de strijd tegen seksueel misbruik van minderjarigen. Hij noemt die veronderstelling zelfs ronduit gevaarlijk omdat ze een rem kan zetten op institutionele hervormingen, vooral op de manier waarop 'macht' wordt uitgeoefend, die absoluut noodzakelijk zijn om definitief komaf te maken met misbruik. Het kerkelijke instituut kreeg in het verleden al te vaak voorrang op de individuen, waardoor een cultuur ontstond die sterk heeft bijgedragen tot het toedekken van seksueel misbruik.
De jezuïet en specialist van de bestrijding van misbruik bemerkt nog dat zijn instituut juist die tekortkomingen tracht te bestrijden en grondig onderzoek doet naar de oorzaken van het misbruik. Daarbij bezitten wij niet de illusie dat wij wonderoplossingen gaan vinden en beseffen wij dat een cultuur waarin er absoluut geen misbruik meer is een illusie is. Maar wij kunnen er wel toe bijdragen om de kansen te beperken, om het misbruik quasi onmogelijk te maken en om de slachtoffers steeds voorrang te geven.
Bron: The Economist
5 Een getuigenis uit Charles Lepetit, Parels uit lege handen, Patmos, 1986, pag. 152-154
Charles Lepetit is een schuilnaam van een Kleine Broeder van Jezus (van Charles de Foucauld).
Een gezicht heeft mij verleid
Lieve Annette,
Gisteren heb je mij compleet verrast. In het lawaai en de haast van de fabriek staat je hoofd niet naar zo’n serieus gesprek. Je wilde precies weten waarom ik vrijwillig ongehuwd blijf. Dat ontgaat je. Je vindt dat ik tegenover vrouwen heel normaal reageer, aardig en tactvol en niet bepaald ongevoelig voor hun charmes. Waarom dus dat celibaat?
Ik wil proberen het je uit te leggen, zonder daarin koste wat het kost te willen slagen. Weet je, om me te begrijpen, zou je ook christen moeten zijn. Voor mij is het celibaat geen verminking. Ook geen egoïstisch gericht zijn op mezelf; helemaal het tegendeel Een Gezicht heeft me verleid. Meer dan welk meisjesgezicht ook, wanneer je voor het eerst verliefd wordt. Het Gezicht nl. van Jezus Christus. Hij is voor mij het Gezicht van God op aarde. Daar ben ik verliefd op geworden en ik ben dat nog tot op de dag van vandaag. Voor Hem heb ik alles achtergelaten. Lach niet! Het is echt waar. Geloof me op mijn woord.
Natuurlijk heb ik Hem nooit gezien of gehoord. Het gebeurt maar tamelijk zelden dat Hij iets van zijn tederheid laat merken. Als partner blijft Hij gewoonlijk stil en terughoudend. Maar ik ben ervan overtuigd dat Hij van me houdt alsof ik de enige was op de wereld. Er zijn momenten waarop ik Hem als het ware ervaren heb. Het lijkt dan een beetje op de wittebroodsweken: alles wordt rozengeur en maneschijn. Je hebt me heel precieze en intieme vragen gesteld, bijna onbescheiden. Ik wil ze niet uit de weg gaan.
Zoals ik je gisteren al vertelde, weet ik wat het is om van een vrouw te houden. Ik kan je zelfs zeggen: als dat niet gebeurd was, zou ik me niet helemaal normaal voelen.
Op het werk en elders heeft het leven mij in nauw contact gebracht met bepaalde vrouwen. Jarenlang heb ik met enkele jonge vrouwen samengewerkt in dienst van de derde wereld. Zij hadden er voor gekozen ongehuwd te blijven omwille van Christus, net als ik. Met een van hen kwam het tot een mooie vriendschap - zoals nu tussen jou en mij.
Jarenlang gaf dat geen grote problemen. In de loop der jaren groeide er echter onder die diepe vriendschap een ander, meer teder gevoel. Dat was wederzijds. We hebben geen verstoppertje gespeeld. Als we ons leven niet aan God hadden gewijd, dan zouden we voor altijd bij elkaar hebben kunnen blijven.
Maar we besloten om trouw te blijven aan God, die ons voor zich alleen wilde. De Bijbel heeft het over een God, die op zijn manier jaloers en veeleisend is.
Dat heeft ons heel wat strijd, heel wat tranen gekost. Geloof me! Ik weet hoe een hart kan bloeden.
Nu zeg ik niet dat wij nooit wat zwak zijn geweest. Ik ben geen engel en geen held en mijn hart is net zo goed van vlees als het jouwe. God heeft het zelf voor de liefde geboetseerd en meer dan wie ook moest Hij deze zwakheden begrijpen. Maar in het wezenlijke zijn we jarenlang trouw gebleven.
Dan zijn onze wegen uit elkaar gegaan. Na meer dan twintig jaar waarin we elkaar niet zagen, schrijven we elkaar nog steeds.
Deze mooie liefdesgeschiedenis was niet de enige in mijn leven. Er zijn misschien mensen die een hart van steen hebben. Ik niet. Ik heb van andere vrouwen gehouden, soms in stilte, zonder er iets van te laten blijken, maar niet zonder strijd en hartzeer.
Graag had ik je hier willen zeggen, dat ik altijd trouw ben geweest aan de celibaatsgelofte, die ik op mijn 25ste heb afgelegd. Dat zou te mooi zijn. Op zo'n glad terrein heb ik verwondingen opgelopen.
Het vrij gekozen celibaat van een christen kan hard aankomen. Heel hard zelfs, vooral als God ver weg lijkt en onwerkelijk. Meer dan eens heb ik serieus aan mijn celibaat getwijfeld.
Toch ben ik gelukkig, zoals je zelf ziet. Ik voel me compleet en niet gefrustreerd. Dat komt omdat mijn hart, ondanks tijd en avonturen, vol is gebleven van mijn eerste liefde, de liefde voor Jezus Christus.
Zonder een grote liefde is, naar mijn idee, het leven van een man een treurig vrijgezellenbestaan. Zonder die liefde voor Christus zou mijn keuze voor het celibaat niet de moeite van het leven waard zijn.
Jij zelf, je hebt je gegeven aan één enkele man en voor heel je leven. Je zou hem trouw moeten blijven, ook als hij ver van je weg was en niet vaak een teken van leven gaf. Ook dat kan op 'n bepaalde tijd heel veeleisend zijn.
Je weet het, voor geen geld zou ik willen dat onze vriendschap, zelfs niet in het minst, inbreuk zou maken op jouw liefde voor je man. En ook niet op mijn trouw aan God, die mij koos.
Onze vriendschap moet die zijn van een broer en een zus, en zo is het.
Alleen zo kan mijn hart, het hart van een broer dat aan God behoort, vrij blijven.
Ik wil je ook nog toevertrouwen dat ik elke dag lange tijd in stil gebed doorbreng voor deze God. Ik geloof niet – ben daar zelfs zeker van - dat ik het zonder dit samenzijn zou hebben volgehouden.
Zo, nu ken je mijn geheim.
(Piet)- ook deze naam is fictief, maar het getuigenis is levensecht. Het is van een kleine broeder die in een fabriek werkt.;
6 Bibliografie
* In M. G. Neels, Een andere kijk op de priester, 2013, vind je – in het kader van een eigen visie op de kerk - in het laatste hoofdstuk over ‘de priester en het celibaat’ een evenwichtig nieuw perspectief ontwikkeld.
7 Suggesties voor een gebedsmoment
Breng eventueel mee: Z.J. 763 (op de CD Door de wereld gaat een lied 10/25). Ook als bijlage 2 opgenomen. Download het vooraf op je laptop.
1 Beluister het lied Z.J.763 Als jij wil zal ik jou dienen
Je kan het lied interpreteren als een gesprek tussen een geroepene en zijn Christus.
2 Lees uit Genesis 2, 18v. de tekst
Jahwe God sprak: “Het is niet goed dat de mens alleen blijft” Ik ga een hulp voor hem maken die bij hem past.” Toen boetseerde Jahwe God uit de aarde alle dieren (…) De mens gaf dus namen aan alle dieren. Maar een hulp die bij hem paste vond de mens niet.
3 Korte bezinning (voorlezen)
Pas wanneer de mens een wezensgelijke (de vrouw gemaakt uit zijn rib die dient ter bescherming van het hart), jubelt de mens “eindelijk been van mijn gebeente; vlees van mijn vlees”. Daarom verlaat de mens zijn ouders en hecht zich aan zijn partner, één vlees worden zij.
In Mattheus, in het kader van de onverbreekbaarheid van het huwelijks wordt omwille van de radicale keuze voor Gods koninkrijk het ‘ongehuwd-zijn’ als mogelijkheid voorgehouden. Begrijpe die het kan! We lezen deze tekst.
4 Mat. 19, 8v.
Jezus antwoordde: “Om de hardheid van uw hart, daarom heeft Mozes u toegestaan uw vrouw te verstoten. Maar dat is niet vanaf het begin zo geweest. Ik zeg u: wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel, tenzij er sprake was van een ongeoorloofde verbintenis.’
Hierop zeiden zijn leerlingen: ‘Als het met de verhouding tussen man en vrouw zo gesteld is, kun je maar beter niet trouwen.’ Hij zei tegen hen: ‘Niet iedereen kan deze kwestie begrijpen, alleen degenen aan wie het gegeven is: er zijn mannen die niet trouwen omdat ze onvruchtbaar geboren werden, andere omdat ze door mensen onvruchtbaar gemaakt zijn, en er zijn mannen die niet trouwen omdat ze
zichzelf onvruchtbaar gemaakt hebben met het oog op het koninkrijk van de hemel. Laat wie bij machte is dit te begrijpen het begrijpen!'
5 Gebed
Zegen Heer allen die zich omwille van U en het Koninkrijk beschikbaar hebben gehouden voor velen en zich niet aan één partner hebben gehecht
Laten zij meer en meer aan U gehecht zijn. Vervul hun hart met Uw zachte liefde. Ban er alle macht en eigenliefde uit. Laat hun genegenheid uitvloeien naar velen.
Zegen ook allen die kozen voor elkaar, levenslang. Dat zij elkaars hart blijven ondersteunen en in hun wederzijdse liefde elkaar nog intenser ontmoeten om met nog meer kracht elkaar, hun dierbaren en de bredere gemeenschap te omarmen.
En waar wij falen - gehuwd of ongehuwd - in onze opdracht tot liefde, blijf ons nabij met uw barmhartig mededogen. Amen.
6 Herneem het beginlied (zie nr. 1)