Tussen het feest van Maria-Boodschap op 25 maart en het feest van de geboorte van Johannes de Doper op 24 juni, viert de Kerk het feest van ‘het Bezoek van Maria aan Elisabeth’ (of: ‘Maria-Visitatie’) op 31 mei, de laatste dag van de meimaand-Mariamaand.
Het evangelie van dit feest vertelt wat we gedenken:
‘In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland, naar een stad in Juda. Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabeth. Zodra Elisabeth de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot. Elisabeth werd vervuld met de heilige Geest en riep uit met luide stem: “Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot. Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Zie, zodra de klank van uw groet mijn oor bereikte, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Zalig zij die geloofd heeft dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is.”
En Maria sprak: “Mijn hart prijst hoog de Heer. Van vreugde juicht mijn geest om God, mijn redder: daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid van zijn dienstmaagd. En zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig omdat Hij die machtig is aan mij zijn wonderwerken deed, en heilig is zijn Naam…” ‘(Lucas 1, 39-56).
Twee zwangere vrouwen ontmoeten elkaar: twee moeders die een kindje verwachten.
De eerste vrouw is Maria. Zij is in verwachting van Jezus. Zij draagt Christus in zich.
Ze kan niet meer blijven stilzitten: zij gaat met het kind dat ze in zich draagt naar Elisabeth, haar nicht. “Met spoed”, staat er: ze is gehaast, ze is blijkbaar niet meer te houden.
Maria is hier het symbool, het beeld, het voorbeeld van álle gelovigen, van alle mensen die Jezus in hun leven hebben binnengelaten: ook zij dragen Christus in zich.
Zij zijn eigenlijk ook niet meer te houden: zij kunnen – zoals Maria – ook niet anders dan ‘met spoed’ op weg gaan, om Christus naar de anderen te brengen.
De tweede zwangere vrouw is Elisabeth. Zij is in verwachting van Johannes, de voorloper van de Messias, van Jezus.
Wanneer Maria bij haar aankomt en haar begroet, is Elisabeth blij. Zelfs het kind dat ze in zich draagt beleeft haar vreugde mee: het geeft een teken van herkenning, het “springt op in haar schoot” zegt het evangelie op Oosterse wijze.
Elisabeth begroet Maria als de moeder van de Messias: “waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt?” vraagt ze zich af. Elisabeth ziet in dat Maria de Messias in zich draagt. Zo is zij het symbool, het beeld, het voorbeeld van álle gelovigen die Christus in de ander herkennen. Zij ontdekken dat God in mensen aan het werk is. Zij staan open voor het mysterie van de onzichtbare God achter de zichtbare werkelijkheid.
Elisabeth zegt nog van Maria: “Zalig zij die geloofd heeft dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is”. Wie zoals Maria durft te geloven in de vervulling van Gods belofte - in een nieuwe tijd, in een nieuwe toekomst waarvan Jezus het begin is – die is zalig, die is gelukkig te prijzen. Voor haar of hem krijgt het leven zin.
Maria en Elisabeth, twee zwangere vrouwen die ons leren wat geloven is.
Geloven dat is, zoals Elisabeth, God aan het werk kunnen zien in anderen, in de ganse werkelijkheid. Geloven, dat is: Christus zoeken en begroeten in de ander, in ons leven…
Geloven, dat is, zoals Maria: Christus in ons dragen, Christus in ons laten leven en Hem en zijn Blijde Boodschap naar anderen brengen. Geloven dat is: je optrekken aan Gods belofte in Jezus dat er Toekomst is, dat zijn Rijk zal komen.
Wat een grootse roeping hebben wij, christenen, ontvangen. Hoe kunnen wij anders dan het lied van Maria in het evangelie van dit feest – het Magnificat- tot het onze maken en met de ganse kerkgemeenschap altijd weer zingen, met onze stem, met ons hart en met ons leven:
“Hoog verheft nu mijn ziel de Heer…omdat Hij aan mij zijn wonderwerken deed…”.
Ja, God doet ook aan ons en in ons zijn wonderwerken. Moge Maria ons dat altijd weer doen beseffen. En ons aanmoedigen om ‘met spoed’ op weg te gaan.
P. Benno Haeseldonckx.