De basis van de gespreksavond was het boek dat kardinaal De Kesel schreef in 2021“ Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving”.
Ondanks fileleed zagen we die avond een ontspannen, bevlogen en bemoedigende kardinaal die het ernstige onderwerp af en toe via voorbeelden met een vleugje humor benaderde. Het werd niet louter een relaas van het boek, maar de kardinaal legde een paar accenten.
Het uitgangspunt waarmee hij zijn onderwerp aanpakte was tweevoudig: enerzijds is er de veranderde tijd (geen tijd van verandering) en daarnaast de vraag ‘Waarin bestaat die verandering?’ Vaak wordt daarmee gewezen naar welstand of televisie, de kardinaal wijst hier eerder naar de seculiere cultuur als oorzaak. Dit alles moet ook gezien worden op de achtergrond van het kleiner worden van het aantal gelovigen/kerkgangers, de pluralistische cultuur van vandaag ( hoe hierin het evangelie verkondigen?) en ook het misbruik in de kerk dat de geloofwaardigheid enorm heeft aangetast. Hij zal die avond herhaaldelijk wijzen naar de noodzaak van een nederige kerk.
Wat is er dan eigenlijk veranderd? Die evolutie van een veranderde maatschappij werd volgens de kardinaal al ingezet vanaf de 16de eeuw en niet met Vaticanum II zoals veel mensen denken. Voordien hadden we te maken met een culturele religie zoals we die vandaag nog kennen in bepaalde moslimlanden zoals Afghanistan. Kerk en staat vallen hier samen. In een seculiere cultuur is de godsdienst er nog, maar is ze niet meer de culturele religie zoals vroeger. Toen bepaalde de godsdienst de samenleving. Dit was wel een comfortabele positie, maar ze was niet zonder gevaren, die positie maakte vb misbruik mogelijk. De kardinaal spreekt daarom ook zijn voorkeur uit voor een seculiere cultuur en we moeten die kunnen accepteren. Die situatie geeft uiteraard wel problemen omwille van de tendens in publieke ruimte om te zeggen dat godsdienst niet belangrijk is en die wil verwijzen naar de private ruimte. Deze houding in onjuist vindt de kardinaal. Godsdienst heeft altijd te maken met de samenleving, de christen is ook altijd een verantwoordelijke burger. In Gaudium et Spes konden we lezen dat de kerk diep verbonden is met het lot van de mens.
De verhouding kerk en wereld is veranderd. Waar kerk en wereld samenvielen is dat nu niet meer het geval. De kerk is niet in de eerste plaats een structuur, maar is het volk van God. De kerk is een sacrament ( verwijst hier naar Sacramentsdag), een teken van Gods liefde voor de mensen. Het ultieme teken is Christus. God heeft de wereld lief, ook diegenen die God niet kennen. De kerk bestond al voor de komst van Christus. God had zijn volk verzameld en geroepen om te leven midden onder andere volken Het Joodse volk heeft de meeste tijd in de diaspora geleefd.
Hoe moet je dan het geloof gaan verkondigen, De evangelisatie is verschillend van christianisatie. Evangelisatie gaat niet over uitbreiden van gebied (christianisatie) maar over het getuigen van het evangelie, het evangelie bekendmaken met veel zachtmoedigheid, tact en respect. Zo zegt paus Franciscus dat het probleem niet is dat we met minder zijn, maar dat we niets meer te betekenen zouden hebben; Door wat je doet kan je teken zijn voor deze wereld; Je moet uiteraard op voldoende plaatsen aanwezig zijn en leven door concrete gemeenschappen, zo meent de kardinaal.
De kerk is er als instrument van God. In het ;laatste deel van zijn betoog verwijst de kardinaal naar 2 voor hem belangrijke figuren. Eerst naar Christian de Chergé van de gemeenschap van Tihbirine. Deze kloosterlingen waren door hun levenswijze van arbeid, gebed en nabijheid met de plaatselijke gemeenschap getuigen van de liefde van God. Ze leefden onder de moslims, sloten vriendschap en verkozen te blijven toen ze verwittigd werden van het gevaar van opstandelingen. Door te vertrekken zouden ze hun verbondenheid met de gemeenschap hebben opgegeven.
De tweede figuur was Charles de Foucauld. Hij was een speciale figuur: zoeker, na een liederlijk leven geleid te hebben had hij zich bekeerd, trok naar Palestina, later naar de Atlas waar hij leefde onder de Touaregs. Hij wou de minste zijn. Hij leefde in de Franse koloniale tijd en wou eerst de mensen beter maken, anders maken maar zag in het evangelie enkel kan doorgegeven worden door het leven van de mensen ter plaatse te delen . Hij leerde zelfs de taal van de Touaregs om hen beter te begrijpen.
Als de vraag gesteld wordt naar de efficiëntie van de pastoraal dan wijst de kardinaal erop dat Charles De Fpucauld die vraag heeft losgelaten Waar vroeger evangelisatie werd gezien als het uitbreiden van gebied moeten we het zien als een zending zoals die met Pinksteren gebeurt. God is werkzaam in de wereld en wij zijn de getuigen van Gods daden.
Na zijn boeiende uiteenzetting volgde nog een korte pauze waarna nog een kwartiertje van gedachten werd gewisseld.
Myriam Grootaert