In de zomervakantie nemen we graag de tijd om parochianen die verhuisd zijn weer te contacteren of op te zoeken. Ons redactieploegje dacht deze zomer aan pater Walbert Defoort die vele jaren actief was op verschillende plekken in de Brusselse pastoraal.
Van pastor Mariette heb ik vernomen dat u in Schaarbeek heeft gewoond. Hoe kwam u in Schaarbeek terecht en waarom?
Walbert: sinds de oprichting van Poverello in 1978 woonde ik in de Marollen. Men vroeg me voor ons klooster van Leuven. Door de sluiting van ons klooster ben ik met enkele medebroeders in Schaarbeek gaan wonen waar ik binnen de dekenij pastoraal werkzaam was in Kerkebeek (Evere, Schaarbeek, Haren).
Bent u een Brusselaar of een inwijkeling zoals de meesten in Brussel?
Walbert: ja, ik ben een “zinneke” (dat mag je zeggen als één van je ouders geboren Brusselaar is), zoals de meeste inwijkelingen in Brussel. Dat is een stad waar veel uitgevonden -par la force des choses- geëxperimenteerd wordt ; als een soort laboratorium ter inspiratie voor anderen.
Waarom heeft u gekozen te leven als minderbroeder?
Walbert: het leven van Franciscus inspireerde me. Het leven binnen de orde van de Minderbroeders-Kapucijnen, een latere Franciscaanse hervorming. Ik studeerde en werkte als juwelier. Na mijn legerdienst en noviciaat ging ik studeren in Brugge en in Leuven. Leven en werken voor en met arbeiders en armen heeft me heel veel vreugde bezorgd.
Wat vonden uw ouders toen van uw keuze? Uw familie? Uw vrienden?
Walbert: ik ben de derde jongste uit een gezin van acht. Mijn vader was al vroeg gestorven en de familie en vrienden vonden dit in die zestiger jaren geen evidentie. Mei '68 heb ik als arbeider beleefd.
U heeft ook in de Pastorale Eenheid Ruusbroec, (nu Zuid) gewoond en gewerkt. Waar was u toen voor verantwoordelijk?
Walbert: vanuit Schaarbeek, waar ik meewerkte in de Pastorale Eenheid Kerkebeek vooral rondom de kerk van de Heilige Familie vroeg men me verantwoordelijke te worden te Oudergem, Watermaal-Bosvoorde waar ik woonde ter vervanging van priester Guido Kayaert. Later ook Elsene, een gemeente van Brussel met twee universiteiten (Nederlandstalig en Franstalig) en een druk kerkelijk leven, huwelijken, doopsels…
Wil u graag de groeten doen aan de parochianen. Wat zou u hen wensen?
Walbert: het allerbeste aan al die mensen van de vroegere Pastorale Eenheid Ruusbroec. Ik wou werken tot mijn zeventigste maar Corona heeft er nog enkele jaartjes bijgedaan. Dank om de fijne Pinksterviering, twee jaar geleden die ik mocht beleven te Oudergem.
U wilde graag afspreken in het House of Compassion in de Begijnhofkerk. Is u daarbij betrokken? Heeft u nog andere engagementen?
Walbert: House of compassion, daar kom ik vaak voorbij en ik behoor bij de onthaalgroep. Ik woon op een boogscheut ervandaan, over het kanaal, in een gemeenschap te Molenbeek. Pensioen betekent dat ik me kan toeleggen op de vele contacten en vrijwilligerswerk en organisaties als ‘straatpastor’. Dit is niet anders dan wat ik vroeger deed. Op die manier voel ik me echt Minderbroeder. Ik ben momenteel nog gardiaan (naam voor een plaatselijke overste) voor een aantal medebroeders in Vlaams-Brabant, met wie we regelmatig samenkomen.
De Vlaamse Kapucijnen zijn, -samen met de Nederlandse Kapucijnen- een delegatie der Lage Landen geworden, afhangende van de Duitse provincie. Mijn orde is internationaal en alle oversten worden ‘Minister’ - ‘Dienaar’ genoemd.
Hoe ziet u de kerk in Brussel evolueren? Wat wenst u aan onze lezers van K&L? Heeft u nog dromen voor onze Brusselse parochies?
Walbert: blijf rustig voortdoen; blijf samenwerken!
Laat je niet beïnvloeden door lage scores. Kwaliteit telt.
Mogen we vertrouwen op de Heilige Geest en niet om onze eigen dromen.
In Gods zegen is het al gelegen, zo zei men dit vroeger.
Van harte dank beste Walbert! Het ga je goed! En altijd welkom!
Ria V.A.