COMMENTAAR BIJ DE LEZINGEN
Jean Bastiaens
Opnieuw beginnen
Vandaag stappen we een nieuw kerkelijk jaar binnen. Dat is altijd een bijzonder moment. Een vreugdevol moment ook, want we beseffen dat het nooit te laat is om ons leven alsnog een andere richting te geven. Er wordt ons altijd weer de kans geboden om te zeggen: ‘Vanaf vandaag begin ik opnieuw!’ De advent ademt die sfeer van een nieuw begin, van hoop en ingehouden vreugde. Buiten is het donker, de mensen haasten zich naar hun binnenkamers. Maar midden in de duisternis wordt een licht ontstoken. En elke zondag komt er een licht bij, totdat we de vier kaarsen van alle windstreken ontstoken hebben. Eens zal de Mensenzoon komen om zijn heilig volk te verzamelen uit alle windstreken en zijn koningschap over te dragen aan de Eeuwige.
De eerste en de tweede lezing zijn werkelijk heerlijke teksten. Gezegend wie ze mag verkondigen! Hij of zij mag ons het visioen aanreiken van een nieuwe toekomst. Die toekomst zal een overvloed aan licht brengen, en de macht van de duisternis – die ons allemaal in zijn greep houdt – zal uitgeteld zijn.
De eerste lezing is een visioen van de profeet Jesaja. Een overbekend visioen. De mens is dikwijls verstrikt in zijn eigen agressie, en snapt van zichzelf niet hoe hij zo kwaadaardig kan handelen. Hele bevolkingsgroepen in de wereld worden meegezogen in daden van agressie waarvan ze de wortels zelf amper kennen. Conflicten raken niet opgelost. Mensen bouwen stellingen op tegen elkaar. Van edel metaal worden zwaarden gesmeed, speren, en ander wreed oorlogstuig. Is er een uitweg uit de vicieuze cirkel van het geweld? Bestaat er een toekomst voor volken die zwaar te lijden hebben onder geradicaliseerde groepen of tirannieke leiders?
De profeet Jesaja laat ons een blijde boodschap horen: eenmaal zal het licht alle duisternis overwinnen. Eenmaal zullen mensen en volken hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers, hun speren tot sikkels. Hoe zal dat gebeuren? Het zal gebeuren dankzij het Woord dat vanaf de Sionsberg en vanuit de heilige tempel in Jeruzalem verkondigd wordt. Het Woord zal de harten van mensen veroveren, zodat ze zich afkeren van de duisternis, en op weg gaan naar het licht. Daar zal zich dan het volk Israël bij mogen aansluiten: ‘Huis van Jakob, kom, laat ons wandelen in het licht van de HEER.’
Wanneer zal dat visioen bewaarheid worden? Wie is dat Woord dat de harten van de mensen zal veroveren? Het is Jezus die zal komen als de verheerlijkte Mensenzoon. Hij zal bij machte zijn het tij te keren, zoals destijds de zondvloed overwonnen werd dankzij de rechtvaardige Noach.
De vraag naar het ‘wanneer’ van dat alles, laat zich echter niet exact beantwoorden. Eigenlijk is het visioen al werkelijkheid aan het worden, en wel in de harten van al degenen die naar het licht toe wandelen. Dat zijn de messiaanse mensen die, midden in de duisternis, hun kompas gericht houden op het licht dat afstraalt van de Mensenzoon. Ze kijken naar Jezus en ze gaan naar Hem toe, de lampen brandend en met voldoende olie op reserve. Ze gaan Hem tegemoet, wetende dat Hij ook op hen af komt.
Dat is de uitnodiging van de advent: laten we er weer voor kiezen om messiaanse mensen te worden, mensen die leven van de verwachting en van de hoop. Dat zijn mensen die op wacht staan, die alert zijn, die niet dronken of versuft of in een droomtoestand leven. Zij staan klaar, en zijn een en al waakzaamheid. Zij kondigen het Licht aan, en steken vanuit de vaste overtuiging dat het Licht zal komen, elke week een kaars meer aan.
De evangelielezing spreekt ons aan op die houding van de messiaanse mens. Ja, er is toekomst. Het lijden van ontelbare volken en mensen is geen doem. Er is hoop, ondanks alles wat we om ons heen zien gebeuren. Maar die toekomst kan je alleen maar zien – het visioen! – vanuit een houding van waakzaamheid. Het is zo gemakkelijk ons leven te laten uitdoven door sleur en onverschilligheid. Het is zo gemakkelijk om op te geven en te zeggen dat het toch allemaal niets uithaalt. Paulus zegt: ‘Nu is het de tijd om uit de slaap te ontwaken.’ (tweede lezing) Nu is het de tijd om rechtop te gaan staan, ons te ontdoen ‘van ontucht en losbandigheid, van twist en nijd’, nu is de tijd om ons ‘te bekleden met de HEER Jezus’ en aldus de messiaanse mens te worden.
De komst van de Mensenzoon is niet gefixeerd op een vast punt. Hij is reeds komende, wanneer wij besloten hebben Hem tegemoet te gaan. We hoeven ons dus ook geen zorgen te maken over het tijdstip waarop alles zal voltooid worden. We mogen er diep op vertrouwen dat het visioen eenmaal ten volle werkelijkheid zal worden. En van die hoop leven wij.
Printvriendelijke versie van de lezingen en het commentaar