JESAJA 60,1-6
Uit de profeet Jesaja
Sta op, laat het licht u beschijnen, Jeruzalem,
want de Zon gaat over u op
en de glorie van de HEER begint over u te schijnen.
Want zie:
duisternis bedekt de aarde, het donker de volkeren,
maar over u gaat de HEER op
en zijn glorie is boven u verschenen.
Volkeren komen af op uw licht,
koningen op de luister van uw dageraad.
Sla uw ogen op en zie om u heen:
van overal stromen ze naar u toe,
uw zonen komen van verre,
uw dochters draagt men op de arm.
Bij het zien hiervan zult gij met blijdschap worden vervuld
en uw hart zal bonzen en wijd worden van vreugde.
Want de schatten der zee gaan over in uw bezit,
de rijkdommen der volkeren worden aan u afgedragen.
Een zee van kamelen bedekt u,
jonge kamelen van Midjan en Efa.
Alle bewoners van Sjeba trekken naar u toe;
ze voeren goud en wierook aan
en verkondigen luid de roem van de HEER.
EFEZE 3,2-3A.5-6
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze
Broeders en zusters,
Gij hebt vernomen
hoe zich de genade Gods heeft verwezenlijkt
die mij met het oog op u gegeven is;
door openbaring is mij de kennis van het geheim meegedeeld,
zoals ik het reeds in het kort heb beschreven.
Nooit is het onder vroegere geslachten
aan de kinderen der mensen bekend gemaakt,
zoals het nu door de Geest is geopenbaard
aan zijn heilige apostelen en profeten:
dat de heidenen in Christus Jezus mede-erfgenamen zijn,
medeleden en mededeelgenoten van de belofte
door middel van het evangelie.
MATTEÜS 2,1-12
Uit het heilig evangelie van onze HEER Jezus Christus volgens Matteüs
Toen Jezus te Betlehem in Juda geboren was,
ten tijde van koning Herodes,
kwamen er te Jeruzalem Wijzen uit het oosten en vroegen:
“Waar is de pasgeboren koning der Joden?
Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien
en zijn gekomen om Hem onze hulde te brengen.”
Toen koning Herodes dit hoorde werd hij verontrust
en heel Jeruzalem met hem.
Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen
en legde hun de vraag voor
waar de Christus moest geboren worden.
Zij antwoordden hem:
“Te Betlehem in Juda.
Zo immers staat er geschreven bij de profeet:
En gij Betlehem, landstreek van Juda,
gij zijt volstrekt niet de geringste onder de leiders van Juda,
want uit u zal een leidsman te voorschijn treden,
die herder zal zijn over mijn volk Israël!”
Toen ontbood Herodes in het geheim de Wijzen
en hij vroeg hun nauwkeurig naar de tijd
waarop de ster verschenen was.
Daarop zond hij hen naar Betlehem met de opdracht:
“Gaat een zorgvuldig onderzoek instellen naar het Kind,
en wanneer gij het gevonden hebt, bericht mij het dan
opdat ook ik het hulde kan gaan brengen.”
Na de koning aanhoord te hebben vertrokken zij.
En zie,
de ster die zij in het oosten gezien hadden, ging voor hen uit
totdat ze boven de plaats waar het Kind zich bevond
stil bleef staan.
Op het zien van de ster werden zij vervuld van overgrote vreugde.
Zij gingen het huis binnen,
zagen er het Kind met zijn moeder Maria
en op hun knieën neervallend betuigden zij het hun hulde.
Zij haalden hun schatten te voorschijn
en boden het geschenken aan:
goud, wierook en mirre.
En in een droom van Godswege gewaarschuwd
niet meer naar Herodes terug te keren,
vertrokken zij langs een andere weg naar hun land.
INGESPROKEN LEZINGEN