Broeders en zusters,
De Goede Week was in ons land een tragische week. De aanslagen van dinsdag in Zaventem en Brussel waren geen natuurramp. Ze waren niet het blinde gevolg van een aardbeving of een tsunami. Ze waren het berekende gevolg van menselijke netwerken die doelbewust dood en terreur willen zaaien. Dat het om menselijk kwaad gaat, maakt deze aanslagen nog zoveel tragischer.
Het kwade dat mensen elkaar kunnen aandoen overtreft elk ander kwaad.
Het slaat de mooiste idealen stuk waarvan wij samen dromen en waaraan wij samen willen werken. We voelen ons vandaag bijzonder verbonden met de slachtoffers van deze aanslagen en met wie rouwen om hun verlies. We voelen ons ook verbonden met christenen uit zovele landen die het ondertussen gewoon zijn om Pasen te vieren tegen een donkere achtergrond van geweld en bedreiging.
Hadden we Pasen in ons land niet beter uitgesteld naar een latere datum, zoals ook concerten werden afgelast of voetbalwedstrijden verplaatst? Neen. Pasen is niet vreemd aan de tragische feiten die we hebben meegemaakt. Integendeel. Wat Jezus onderging in de lange sequens van zijn veroordeling, bespotting, kruisdood en graflegging is helaas van alle tijden. Ook de protagonisten uit het Passieverhaal met hun wisselende reacties en gevoelens zijn van alle tijden. Allen kregen ze in de voorbije week opnieuw een naam en een gezicht. Simon van Cyrene die het kruis van Jezus helpt dragen: hoeveel hulpverleners en medici, medewerkers van justitie en politie, beleidspersonen met nationale en internationale verantwoordelijkheden sloegen niet de handen in elkaar om het kruis van deze beproeving te verlichten? Petrus die meent dat hij Jezus met het zwaard moet verdedigen en de knecht van de hogepriester meteen het rechteroor afslaat; onmiddellijk wordt hij door Jezus terechtgewezen: 'Steek dat zwaard in de schede. Of zou ik de beker niet drinken die de Vader mij gegeven heeft ?' (Joh. 18,11) Het weerspiegelt ook onze spontane reactie om geweld met geweld te beantwoorden. Maria die onder het kruis staat van haar geliefde Zoon, rechtop, moedig en trouw. Ze staat er voor alle moeders die treuren om wat hun kinderen overkomt, hun zonen en dochters, slachtoffer of dader van geweld. En Jezus zelf: de onschuldige die moet verdwijnen, juist omwille van zijn onschuld. Hij belichaamt de tragiek van een geschiedenis waarin steeds opnieuw de rechtvaardige moet wijken voor de onrechtvaardigen, de vreedzame voor de geweldenaars, de redelijke voor de onredelijken, de Godgelijke voor de niet aan God gelijken. Met de steen voor het graf van Jezus lijkt dit tragische verhaal voorgoed afgerond en afsloten, het zoveelste drama in een eindeloze reeks.
Wat is dan het nieuwe van Paasmorgen? Dat de steen voor het graf is weggerold.
Iemand anders dan de soldaten of de toeschouwers heeft een opening geslagen in de eindeloze herhaling van de geschiedenis. Iemand anders dan de mens heeft de fatale kringloop van het kwaad doorbroken. Een doorbraak, nog heel voorzichtig en broos, maar onstuitbaar en veelbelovend. Op paasmorgen daagt over de wereld een nieuw licht, zoals het zonlicht opgaat in het vroege morgenuur. De Vader is zijn Zoon trouw gebleven.
God laat zijn schepping niet los.
Hij is en blijft de God van het leven, ook in het uur van de dood; de God van de liefde, ook in het uur van de haat; de God van de verbondenheid, ook in het uur van de verlatenheid. God maakt het zijn kinderen niet gemakkelijk, maar in het uur van de waarheid, in het laatste uur, staat Hij er, voor Jezus en voor ons. Sinds Pasen heeft Gods liefde een nieuwe weg naar ons gebaand, een weg die loopt over het kruis en de verrijzenis van Jezus.
Christenen zijn mensen van Pasen.
We geloven in de verrijzenis van Jezus. Dat geloof zullen we straks in de geloofsbelijdenis samen plechtig vernieuwen. Daarna zullen we ons laten besprenkelen met het frisse water van ons doopsel. Dat we ons geloof belijden wil niet zeggen dat alle vragen opgelost zijn of dat we alleen maar vreugde zouden kennen. Tegenover het leed en het kwaad in deze wereld kunnen we ons heel machteloos en droevig voelen. Trouwens, toen Pilatus aan Jezus vroeg of Hij de koning der Joden was, antwoordde Jezus hem: 'Mijn koningschap is niet van deze wereld. Als mijn koningschap van deze wereld was, zouden mijn dienaars er wel voor gevochten hebben dat ik niet aan de Joden werd overgeleverd' (Joh. 18,36). Wij moeten niet stoer doen of gaan vechten. Vandaag op Pasen bidden we, in alle bescheidenheid, dat het Rijk van Jezus ons opnieuw tegemoet mag komen, zoals het zachte zonlicht in de prille morgen. Rustig, overtuigd en solidair mogen wij in dat licht gaan staan en er samen van getuigen.
Jezus is verrezen! Nieuw licht is over de wereld opgegaan. Graag wens ik u een mooie en gezegende paastijd!
+ Johan Bonny, bisschop van Antwerpen