In Beiroet verbleef ik bij de jezuïeten van de Université Saint-Joseph. Ik bezocht er drie gezinnen van Syrische vluchtelingen die via een humanitaire corridor naar Europa kunnen vertrekken. Een gezin vertrok twee dagen later naar België met steun van o.a. de Belgische kerkgemeenschap, Caritas en de Gemeenschap van Sant'Egidio. Ik had er ook een ontmoeting met patriarch Joseph Absi van de Grieks-katholieke Kerk.
In Damascus verbleef ik in het gastenhuis van het Grieks-katholieke patriarchaat. Ik had een ontmoeting met patriarch Ignatius Efrem II van de Syrisch-orthodoxe Kerk, met patriarch Johannes X van de Grieks-orthodoxe Kerk (broer van de ontvoerde bisschop Paul Yazigi) en met de apostolische nuntius in Syrië, kardinaal Mario Zenari. In dezelfde dagen herbegon het geweld in en rond Damascus, meer bepaald vanuit Oost-Ghouta.
In het verwoeste stadscentrum van Homs bezocht ik het jezuïetenklooster waar de Nederlandse pater Frans van der Lugt op 7 april 2014 werd vermoord en begraven.
De meeste tijd bracht ik door in Aleppo. Ik verbleef er bij Mgr. Antoine Audo, Chaldees-katholieke bisschop van Aleppo. Ik ontmoette er diverse bisschoppen en kerkelijke vertegenwoordigers, onder wie Mgr. Georges Abou-Khazen, Latijns-katholieke bisschop van Aleppo en Mgr. Joseph Tobji, Maronitische bisschop van Aleppo.
Ik bezocht enkele religieuze gemeenschappen: een gemeenschap van zusters karmelietessen die ondanks alle geweld rondom hen in hun slotklooster bleven wonen, een gemeenschap van salesianen die zich toeleggen op jongerenpastoraal, een gemeenschap van franciscanen die een nieuw centrum oprichten voor de begeleiding van jongeren met een oorlogstrauma, en de zusters van het Hôpital Saint-Louis, het enige katholieke ziekenhuis in Aleppo.
Ik bracht ook een bezoek aan de residenties van twee bisschoppen van Aleppo die samen werden ontvoerd op 22 april 2013 en van wie tot nog toe elk teken van leven ontbreekt: Bisschop Yohanna Ibrahim van de Syrisch-orthodoxe Kerk en bisschop Paul Yazigi van de Grieks-orthodoxe Kerk. Tot op vandaag staat op hun bisschopszetel een portret van hen. Ik kon ook deelnemen aan de jaarlijkse gebedsviering in het kader van de internationale gebedsweek voor de eenheid van de christenen.
Wat het meeste nazindert zijn de eindeloze verwoestingen die de bombardementen hebben aangericht in het centrum en in de periferie van Aleppo.
Onbeschrijfelijk hoe zulk een eeuwenoude en bloeiende stad tot een puinhoop kan vergaan!
Het uitzicht deed me denken aan historische foto’s over Dresden of Hiroshima aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Wie deze steden ooit zal heropbouwen, met wie en voor wie, is een levensgroot raadsel, verborgen onder vele vierkante kilometers puin.
De verantwoordelijken van Caritas in Syrië brachten me naar diverse hulpposten die ze hebben ingericht voor o.a. de ondersteuning van (alleenstaande) ouderen, de naschoolse opvang en begeleiding van kinderen, de begeleiding en ondersteuning van universiteitsstudenten, de medische opvang en begeleiding van personen in nood, de ondersteuning van huur- en renovatiekosten, de psychologische begeleiding van getraumatiseerde kinderen en de uitdeling van voedselpakketten.
In het vernietigde oostelijke deel van Aleppo (Ard Hamrah) bezocht ik een hulppost van Caritas die voedsel en poetsgerief bezorgt aan voornamelijk moeders met kinderen die naar de buurt terugkeren. Voor al deze hulpposten doet Caritas een beroep op voornamelijk jonge medewerkers van ter plaatse. Hun professionaliteit en hun doorzettingskracht raakten me diep.
Hun kleine ploegen zijn een zeldzaam teken van hoop in deze woestijn van menselijke en materiële ellende. Dankzij financiële steun uit onder meer België kunnen ze hun werking ter plaatse bekostigen.
De christelijke wijken van Aleppo liggen er eenzaam bij.
De meeste kerken bleven gespaard van het oorlogsgeweld en zijn dagelijks in gebruik. Ook de meeste straten en huizenblokken van christenen bleven gespaard en zijn bewoonbaar. Alleen zijn vele eigenaars en bewoners vertrokken omwille van de onveilige situatie. Bijna twee derde van alle christenen heeft Syrië verlaten. Grootouders waken over de lege appartementen van hun kinderen en kleinkinderen. Vele jongeren zitten te wachten op de eerste de beste kans om hun land te verlaten. Niemand weet of en wanneer deze christelijke gezinnen ooit terugkeren. De grootste bedreiging voor de toekomst van de christenen in Syrië - zoals in heel het Midden-Oosten - is niet de oorlogsschade maar de uittocht van zovele christelijke families.
Christenen zijn vooral actief in vrije beroepen. Veel christelijke jongeren behalen een diploma, spreken diverse talen en onderhouden een netwerk van internationale contacten. Zij behoren tot de beroepsgroepen en professionele kaders die steden als Aleppo het meest nodig zullen hebben.
Na de oorlog wordt dit het grootste drama: dat juist de meest noodzakelijke personen en competenties – zowel onder christenen als onder moslims - het land verlaten hebben.
Deze vraag hoorde ik als een refrein aan ons adres terugkeren: help ons om de nodige personen en competenties hier te houden en hier aan het werk te zetten. Ook christenen hebben het recht om niet te moeten emigreren om in veiligheid te kunnen leven en werken. Zullen Syrische christenen kunnen meewerken aan de heropbouw van hun land? Hoe kunnen wij daartoe bijdragen? Deze vraag ligt bij mij boven, na mijn bezoek aan Syrië.
Wie hulp wil bieden, kan de werking van Caritas in Syrië ondersteunen. Met eigen ogen heb ik gezien wat zij doen, hoe professioneel en zorgvuldig zij tewerk gaan.
Een gift kan u overschrijven via Caritas International, IBAN BE88 0000 0000 4141, met vermelding: Hulp aan Syrië.