De nalatenschap van de H. Sophrony
De monastieke gemeenschap van de H. Johannes de Doper werd gesticht in 1959 door de uit Rusland afkomstige Vader Sophrony Sakharov (1896-1993). Ze behoort tot de orthodoxe Kerk en valt onder de jurisdictie van het Oecumenisch patriarchaat. Vader Sophrony was een leerling van de heilige Silouan van de Athosberg (1866-1938) en werd diens biograaf en de uitgever van zijn geschriften.
De gemeenschap bestaat vandaag uit een vijftigtal monniken en monialen, van alle leeftijden. Ze is internationaal samengesteld en groeit sterk aan: op dit ogenblik wordt er zelfs een nieuwe, grotere kerk gebouwd. De sfeer is er ongedwongen en onder de zwarte kappen en mutsen zijn doorgaans vriendelijke gezichten te zien. De gastvrijheid is er voelbaar, de sfeer verre van droefgeestig.
V. Sophrony zelf werd ook heilig verklaard in 2019. Vandaag wordt zijn spirituele nalatenschap bijzonder gekoesterd: in het klooster, maar ook veel ruimer in de orthodoxe wereld. Er bestaan trouwens goede banden met de orthodoxe parochie van de H. Apostel Andreas in Gent. Archimandriet Sophrony - zo heet in de orthodoxie een monnik met een bijzonder gezag – bezocht in september 1980 de toen nog jonge Gentse parochie. Op de fresco’s waarmee iconograaf Joris Van Ael recent de kleine en oorspronkelijke kerk heeft gedecoreerd, is daarom ook de H. Sophrony afgebeeld. De kerk werd in 2022 aan de apostel Andreas maar ook aan de H. Sophrony toegewijd.
Door de goede contacten met dit Engelse klooster kon in het verleden al verschillende keren een beroep gedaan worden op monniken en monialen om te spreken op de colloquia die CCV samen met het Leerhuis organiseert in ons bisdom. Een van hen is archimandriet Zacharias Zacharou. De Cyprioot schreef tot nog toe vijftien boeken, meestal over het geestelijke leven. Ze worden vertaald en ook prachtig uitgegeven in de uitgeverij van het klooster. Vader Zacharias is een leerling van de H. Sophrony en op zijn beurt een spiritueel leidsman in de huidige gemeenschap.
Een zaak van leven
In deze monastieke gemeenschap krijgen we ook een goed idee van wat levende traditie is. De leerling leeft in de nabijheid van een ouderling en wordt op de duur zelf een baken voor weer nieuwe leerlingen. Deze pedagogie van het geestelijke leven is overgeërfd van de woestijnvaders en -moeders.
De idee is dat het geestelijk leven geen cursus is of theorie, maar leven: gewoon, praktisch, concreet leven. De ‘ouderling’ of ‘grijsaard’ (geroon in het Grieks) – wat meer zegt over spirituele maturiteit dan over leeftijd – staat daarom ook los van de structuur of hiërarchie in de gemeenschap. Denk maar aan starets (‘ouderling’) Zosima in Dostojevski’s beroemde roman De gebroeders Karamazov.
Het is door een leven van gebed dat iemand zo’n pedagoog wordt: iemand die je kan helpen om te onderscheiden, die mee kijkt naar jouw leven om te zien waar Gods Geest aan het werk is. Geestelijke begeleiding wordt vandaag ook bij ons opnieuw ontdekt. Interdiocesaan is er zelfs een aanbod van vorming daartoe en ook ons bisdom heeft een poule van beschikbare begeleiders (zie info-kader).
De wereld van de orthodoxie kan voor ons, rooms-katholieken, vreemd lijken: de kledij, de taal, de gewoonten, de liturgie. Zelfs onze belangrijkste feesten vallen niet samen. Maar dat is de buitenkant. Het is de moeite die wereld van binnenuit te leren kennen. We komen via die wat vreemde ‘anderen’ – nochtans broeders en zusters van ons, medegedoopten – thuis bij onszelf, in onze eigen traditie, bij het Evangelie dus.
In dit Engelse klooster bleek andermaal hoe juist het woord is dat ‘de Kerk ademt door twee longen, die van het Oosten en die van het Westen’. Je haalt eenvoudigweg meer lucht naar binnen.
Dieter Van Belle