Bisschop Luc Van Looy wijdde Johan De Taeye uit Evergem in 2008 tot diaken. Hij werkt als palliatief verpleegkundige. Kerkplein vroeg aan Johan waarin hij de nodige bezieling vindt.
“Indertijd koos ik voor verpleegkunde vanuit een grote motivatie. Aanvankelijk was ik leidinggevende in de ouderenzorg, en ook daarin was ten dienste staan een belangrijke leidraad. Ook mijn huidig uitvoerend verpleegkundig werk is heel betekenisvol om als diaken te doen, al moet ik eraan toevoegen: mijn collega’s – schatten van mensen – doen vanuit een grote gedrevenheid even mooi werk. Gaandeweg vond ik steeds meer dat er voor een diaken geen mooiere job is dan als verpleegkundige te werken. Dienstbaarheid, nabijheid, onvoorwaardelijke aanvaarding – dat brengt voor mij zeker een extra dimensie. Mijn collega’s weten dat ik diaken ben. Ik pak er niet mee uit, maar verstop het ook niet. Het is mooi dat ze me zien als iemand van het team. Ik kan gewoon Johan zijn, in alle nederigheid en bescheidenheid. In grote solidariteit met de collega’s wil ik blijven ploeteren en opboksen tegen de mythes van efficiëntie, met de beperkingen die er ook zijn.
Vandaag werk ik op de palliatieve dienst. Er eenvoudigweg zijn, volstaat meestal. Dat ik dagelijks met de dood word geconfronteerd, vind ik niet zo moeilijk. Of het als diaken makkelijker is? Omgaan met de dood is uiteraard door mijn geloof gekleurd. Ik geloof dat die persoon niet zomaar weg is. Niemand gaat verloren. Vanuit die overtuiging kan ik het ook zien als een ‘goede dood’, niet in de zin van euthanasie – daar heb ik het nog altijd moeilijk mee, ook al komt het in mijn werkcontext zeker aan bod. Ik heb de dood altijd als een deel van het leven gezien.
Ik voel me als verpleger begenadigd, maar vind het ook mooi dat andere diakens pakweg in een fabriek aan de lopende band werken. Het is goed aanwezig te zijn als ‘diaken-arbeider’: je deelt het echte leven, niet vanop een afstand, maar te midden van de mensen. Dat geeft mogelijkheden. Mensen appreciëren die nabijheid, zo ervaar ik toch. Ik heb het gevoel dat ik als vrijwilliger op de parochie vrijer – niet vrijblijvend – kan spreken. Mijn wisselende uurrooster maakt pastorale verantwoordelijkheden niet eenvoudig. Maar het is wezenlijk dat ook werkende mensen deel uitmaken van bijvoorbeeld een parochieploeg. Ook de zorg voor ons gezin is essentieel, met alles wat daarbij hoort.
Geleidelijk aan is de dienstbare houding in mij wakkerder geworden. Tijdens mijn humanioratijd was ik een wat verlegen, teruggetrokken jongen. Toen leerde ik GCL kennen (nvdr Gemeenschappen voor Christelijk Leven – beweging vanuit de jezuïeten). Daar ging een wereld voor mij open. Ik werd beluisterd en gewaardeerd om wie ik was. Dat heeft mij op weg gezet.
Mijn dagelijks gebed voedt mijn bezieling. Ik weet mij verbonden met de levende God. Dat is nooit verworven, maar altijd opnieuw beginnen. Na mijn diakenwijding heb ik lang trouw het getijdengebed gebeden. Tegenwoordig bid ik meer met Bidden onderweg. Enkele jaren geleden deed ik de Geestelijke Oefeningen van Ignatius van Loyola. Een best intense periode van negen maanden met een dagelijks gebed van een uur. Ook al was dat niet elke dag even levendig, daardoor heb ik een zekere intimiteit met God kunnen opbouwen. Die wil ik onderhouden en voeden.”
Geert De Cubber