In dit jaar van de barmhartigheid worden de werken van barmhartigheid onder de aandacht gebracht. Een daarvan zegt: “De beproefden troosten”.
Troosten is meer dan samen wenen over verdriet en pijn, het is vooral hoop geven. Dat bedacht de profeet als hij zegt: “Troost toch mijn volk, baan de Heer een weg in de steppe, een heerbaan in de woestijn, want de Heer komt, als een herder zal Hij de schapen weiden”. Deze hoop ondervindt het volk dat getuige is van het doopsel van Jezus. De hemel gaat open en de Geest komt over hen als getuige dat de lang verwachte Messias gekomen is.
Hoop op de toekomst. Dat bedoelen we ook bij het doopsel. Een dopeling krijgt een plaats in de wijdere gemeenschap. De ouders staan er niet meer alleen voor om aan dit kind de christelijke waarden mee te geven. Peter en meter in de eerste plaats, maar de hele kerkgemeenschap stelt zich garant. Niet alleen het kind is welkom in de gelovige gemeenschap, maar heel het gezin, de ruimere familie. Tevens is het doopsel een bekeringsmoment voor heel de familie. Ze keren zich tot God met de vraag om begeleiding, vergeving, in een open houding tegenover de Kerk.
Vandaar dat we er op aandringen dat het doopsel gevierd wordt in het kerkgebouw in aanwezigheid van de zondagsgemeenschap of tenminste een deel van de gelovigen.
Alleen al er voor zorgen dat meerdere dopelingen samen gedoopt worden is een uitdrukking van levende kerkgemeenschap. Het is zeker belangrijk te zorgen voor een mooie, intense beleefde viering waar én de vergeving én de inlijving in de gemeenschap duidelijk zijn. Vandaar ook dat het nodig is dat het doopsel toegediend wordt door iemand die daartoe gemandateerd is door de Kerk, namelijk de priester of diaken.
Johannes de doper was door God uitverkozen om te dopen, reeds bij zijn geboorte was die zending duidelijk. Hij doopte in het publiek, niet privé bij de mensen thuis maar iedereen was welkom. Tenslotte kreeg hij van Jezus zelf het mandaat om Hem te dopen.
Vanaf dat ogenblik is het Jezus zelf die doopt. Als zoon van de Vader en met de Geest als getuige doopt Hij en gebruiken wij de formule “in de naam van de Vader, de Zoon en de Geest” om het doopsel geldig te laten verlopen.
Waarom zeg ik dit vandaag? Omdat wij horen dat er hier en daar wel wat verwarring en onwetendheid bestaat. Een doopsel is geen privézaak van de familie, het is een inlijving in de kerkgemeenschap. Het gevaar bestaat dat we inderdaad zelf zouden zeggen wat sommige politiekers beweren, dat “het geloof een privézaak is en dat alle tekens daarvan uit de publieke sfeer moeten verwijderd worden”.
Maar we moeten terug naar het doopsel van Jezus.
De zin in de brief van Titus is mooi: “ De goedheid en menslievendheid van God onze heiland is op aarde verschenen”. (Tit.2,11). Dat is gebeurd toen de hemel openging en de stem zei: ”Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde in wie Ik mijn welbehagen heb”.(Lc. 3,21). Het is altijd boeiend, op recepties of zo, dat ouders met fierheid hun zoon of dochter voorstellen. Dat is het wat God doet terwijl hij Jezus voorstelt. Ook dit is publiek, voor veel mensen die gekomen waren om zich te laten dopen, zich te bekeren.
Van daar vertrekt de nieuwe tijd, de nieuwe beweging waarin ook wij staan dank zij ons doopsel. De vraag is dus of God, die barmhartige Vader elk van ons ook aan de gemeenschap wil voorstellen als: “ Gij zijt mijn zoon, mijn dochter, in wie ik welbehagen heb”.
Dat was wel de bedoeling toen onze ouders ons aan de Kerk wilden voorstellen met de vraag om ons op te nemen in de kerk.
We kunnen vandaag enkel vragen, in gebed, dat de Geest overvloedig over ons mag uitgestort worden door Christus. Die Geest zal ons helpen om onze verantwoordelijkheid op te nemen als gedoopte binnen de samenleving, als getuigen van wat Christus ons voorleeft en voorhoudt. Bij gevolg zal bij elke geboorte in een gelovig gezin ernstig werk moeten gemaakt worden van de voorbereiding van het doopsel, samen met de verantwoordelijken van de parochie. Het feest van vandaag is dus een gelegenheid om het doopsel als initiatiesacrament zijn juiste plaats te geven.
Homilie van zondag 10 januari, het doopsel van de Heer