Beste vrienden,
Dit is mijn kerstbrief tweede versie, voor hen die de eerste al zouden gekregen hebben. De eerste alinea is een beetje anders.
“Hier ben ik”, zei de kleine Samuel in de Bijbel. “Hier ben ik terug”, had ik willen zeggen. De laatste twee maanden moest mijn agenda helemaal leeggemaakt worden. Ik wil niet langer wachten om ‘teken van leven’ te geven want ik heb veel mensen niet gezien die ik had willen ontmoeten (en zij mij). Dat is wel waar ik het meeste onder lijd. Sommige afspraken zijn gewoon uitgesteld. Andere zullen niet terugkomen. Sommigen onder jullie stelden zich bezorgde vragen. Ik kan ze geruststellen: ik ben goed herstellend van een acute pancreatitis (niet erger dan dat, maar toch ernstig genoeg). De dokter zet me helemaal op rust tot midden februari (en daarna langzaam op dreef komen). Het vraagt dus meer tijd dan ik gedacht had. Het is voor mij niet alleen een fysieke of psychologische beproeving, maar ook een spirituele ervaring: leren loslaten, altijd maar opnieuw.
Ik bedank de velen die mij bemoedigden of op een of andere manier blijk gaven van sympathie: de mensen die mij verzorgd hebben in de kliniek of in het kortverblijf. Ik dank vooral mijn meer onmiddellijke medewerkers die veel op zich nemen en mij van menige zorg ontlasten. Ook natuurlijk mijn familie en de gemeenschap van Orval. En ieder van jullie. Ja, ik kan het niet genoeg herhalen: dank u, uit de grond van mijn hart.
Ik zal, eens helemaal hersteld, weer aan de slag gaan, met goede moed en ongeduldig om weer helemaal tussen de mensen te zijn. Ik word aangeraden om het voortaan wat rustiger aan te gaan doen. Ik zal dus proberen te… gehoorzamen.
Genoeg over mezelf. De advent is een tijd van verwachting. Ik ben nu bijzonder solidair met de zieken, voor wie het wachten soms bang en lastig is. Kerstmis roept bij iedereen – ook bij niet-christenen – vrede en broederlijkheid op. We voelen aan den lijve hoe essentieel die zijn.
Kerstmis verruimt daarom ons hart en doet ons kijken over onze eigen grenzen heen.
En we kunnen niet ontkennen dat we dan onmiddellijk geconfronteerd worden met enorme problemen. Aan de ene kant probeert men de planeet te redden, terwijl in zoveel landen massa’s mensenlevens de dood ingestuurd worden. Wie ziet er de contradictie niet van in? We moeten vooral moedig opkomen voor een rechtvaardige vrede met oplossingen op langere termijn. In het licht van Kerstmis krijgen Israël en de Palestijnse bevolking een speciale aandacht en in het bijzonder de vele onschuldige slachtoffers. Maar laten we Oekraïne niet vergeten. Ook daar zullen de volgende maanden beslissend zijn.
Hier bij ons kregen slachtoffers van seksueel misbruik een gezicht. Hun verhalen kwamen hard aan. Velen onder ons hebben voor het eerst echt begrepen wat de impact is van misbruik op de slachtoffers en hun omgeving. We weten dat er nog veel te doen is en dat blijvende waakzaamheid en een krachtdadige aanpak vandaag en in de toekomst altijd hoognodig zullen blijven.
Ik denk vandaag ook aan de velen die de hand aan de ploeg slaan op het vlak van de diaconie met een nooit ophoudende zorg voor hen die op een of andere manier aan de rand van de maatschappij staan.
Want aandacht voor de gekwetste mens – op welk vlak ook – blijft de toetssteen van ons geloof en onze geloofwaardigheid in de maatschappij.
Ja, die aandacht behoort tot het DNA van ons christen zijn. Maria en Jozef waren dakloos in Bethlehem. De maatschappij draait nog sneller dan de aarde om haar as. Voor velen lijkt het een chaos, een duizelingwekkende draaikolk. En toch geloven we als christenen dat God op ons toe-komt. Het Latijnse woord ‘adventus’ betekent letterlijk ‘toekomst’. God komt op ons toe. Hij is de komende. En in Jezus is Hij God-met-ons, Emmanuel. De hele adventsperiode maakt er ons gevoelig voor.
Sinds Jezus’ komst weten we vanuit welke bron we leven. Dit is eigenlijk het belangrijkste dat we onze wereld te bieden hebben. Het Evangelie geeft aan ons leven een richting. Hoe onduidelijk de toekomst ook is, we kunnen vooruit, stap voor stap. We hebben een Ster. Die mogen we volgen van dag tot dag. We wandelen in de nacht. Maar in het duister is er een nooit gezien Licht en horen we de woorden: “Eer aan God in de Hoge en Vrede op aar-de aan de mensen die Hij liefheeft.“
Zien we de lichtende ster? Zullen we ooit in dat kindje in Bethlehem een teken van God zien? Zullen we ooit in mensen die in armoede leven een verwijzing naar God ontdekken? Kerstmis kan ons helpen. En omgekeerd kunnen concrete mensen rondom ons – die we nu misschien ontwijken – ons de echte zin van Kerstmis doen begrijpen. Ze doen ons de ernst van de incarnatie (van Gods menswording) beter aanvoelen. Daarom is Kerstmis een kans, een oefening, een weg voor wie zijn hart opent.
De wereld is één groot Bethlehem.
Maar ‘zien’ met de ogen van het geloof, dat doen we niet alleen uit onszelf. Anderen helpen ons: Maria en Jozef bij de kribbe, de herders. En de zovelen rondom ons die stil en zonder omhaal het mysterie in hun hart ontvangen. Ook nu zijn er mensen die met Johannes kunnen zeggen: “Het leven is verschenen; (…), wij hebben het gezien, wij getuigen ervan” (1 Joh 1,2). Getuigenis behoeft niet altijd veel woorden. De manier van zijn, van doen, is belangrijker. Als onze ogen maar opengaan zodat we, vaak in mensen zonder invloed, mensen die niet veel hebben, niet veel kennen en niet veel kunnen, het kindje ont-dekken dat verscholen wacht om gezien te worden. We kunnen elkaar helpen in de leerschool van het zien.
Ik wens dat Licht van Jezus’ geboorte aan ieder van jullie, aan alle families zonder uitzondering, aan jullie leef- en werkgemeenschap. Breng het licht bij de mensen die het moeilijk hebben. Ze leven naast onze deur. Trouwens is niets nog ver in onze wereld. De warmte die we uitstralen naar elkaar – hoe bescheiden ook – is de echte rijkdom die we kunnen delen. De eenheid die we daarin opbouwen onder ons is het teken bij uitstek voor de waarheid van de Kerk en van de broederschap waartoe we allen zonder uitzondering geroepen zijn.
Een zalig kerstfeest en gelukkig nieuwjaar voor iedereen.
Bisschop Lode Van Hecke