In het voorjaar 2024 organiseerde de Diocesane Werkgroep Bijbel (Bisdom Antwerpen) samen met de Antwerpse Contactgroep voor Jood-Christelijke Betrekkingen (de ACJCB) een reeks studieavonden met bovengenoemde titel. Het is ook de titel van het boek dat in 2019 verscheen, maar door de coronacrisis een tijdlang ongebruikt bleef liggen. Gedurende 6 avonden werden er 17 van de ruim 50 ‘trefwoorden’ uit het boek behandeld. Eerst was er ruimte voor een korte inleiding bij het gekozen trefwoord, daarna werd het ‘dialogeren’ in praktijk gebracht in vier kleine groepen. Telkens waren er om en nabij 22 deelnemers aanwezig. Het werd een enthousiasmerende ervaring!
Het boek werd vertaald uit het Duits. Het boek is een vrucht van een drie jaar durende dialoog tussen joden en christenen in het Duitstalig gebied. Uitgangspunt was de ervaring dat veel Bijbelse begrippen door christenen worden uitgelegd in contrast met de oudtestamentische of de joodse leefwereld. Vaak leidt zo’n uitleg ook tot een verwrongen en onjuist gebruik van die Bijbelse woorden.
Het werd de ontdekking van de vormingsavonden dat al deze trefwoorden samen een bepaalde voorstellingswereld creëren. Of anders gezegd: de trefwoorden, in hun samenhang bekeken, verraden een specifiek ‘paradigma’ waarmee de Bijbelse teksten door christenen worden gelezen. Het gaat om een patroon van tegenstellingen dat telkens opnieuw de kop opsteekt. Tot dit paradigma behoort bijvoorbeeld de substitutiegedachte: het ‘oude volk van God’ is Israël of het joodse volk, het ‘nieuwe volk van God’ is de Kerk. Voorbeelden van veronderstelde tegenstellingen zijn bijvoorbeeld: de joodse Bijbel is een ‘oud testament’, de christelijke geschriften vormen een ‘nieuwe testament’; de joodse Bijbel wordt bepaald door ‘de wet’, de christelijke geschriften door ‘de genade’; de joodse Bijbel kent een ‘God van toorn’, de christelijke geschriften een ‘God van liefde’ enz. enz.
Als we eerlijk zijn, kunnen we bij onszelf ontdekken hoezeer ons denken wordt bepaald door vastgeroeste en ingesleten tegenstellingen, die niet meer kritisch bevraagd worden. Een kritische vraag is bijvoorbeeld: hoe functioneert die ‘toorn’ eigenlijk in de Hebreeuwse Bijbel? En hoe komt dezelfde ‘toorn’ evengoed voor in geschriften van ‘het Nieuwe Testament’?
Veel van onze catecheses en homilieën ademen de geest van dit oude paradigma. Dat is logisch, want we zij ermee opgegroeid, en de theologische opleidingen uit het verleden hebben het ons ingegeven. Dat ben je niet zomaar kwijt.
Bisschoppen van Duitstalige landen vonden deze Bijbelse herbronning en dialoog met joodse mensen zo belangrijk, dat het resultaat van die gesprekken in boekvorm werd uitgegeven tegen de zeer lage prijs van 10 euro (Duitse prijs!). Men hoopt dat het boek in elke parochie stof van gesprek kan worden, en dat het boek op elke studietafel van voorganger (priester, diaken of lekenvoorganger) of godsdienstleerkracht zal komen te liggen.
Het boek ‘Van Abba tot Zondebok’ is dan ook geen boek dat je van A tot Z uitleest, het is een achtergrondboek dat je telkens opnieuw bij een bepaald trefwoord kunt raadplegen. Stel dat je bij de voorbereiding van de homilie stuit op het begrip ‘farizeeër’ (of meervoud ‘farizeeën’, niet farizeeërs’!), dan is het goed het boek op dat trefwoord open te slaan. In feit gaat het daarbij ook telkens om een Bijbelse herbronning.
Op één van de 6 avonden stonden geen trefwoorden in strikte zin, maar drie beleidsdocumenten centraal: twee joodse teksten over de nieuwe relatie tussen joden en christenen – verrassend genoeg ook een heel open document van orthodoxe rabbijnen – en als derde tekst het in 1965 gepubliceerde document Nostra Aetate, waarbij de deelnemers van het Tweede Vaticaans Concilie de verhouding van de Kerk tot het jodendom opnieuw definieerden (hoofdstuk 4).
De geest van Vaticanum II en in het bijzonder van Nostra Aetate is echter nog steeds niet volledig geland bij het gelovige kerkvolk of bij hun voorgangers. Juist daarom is studie en dialoog een blijvende opgave. En ook daarom waren deze vormingsavonden geen luxe, maar hadden ze iets van het ‘noodzakelijke’.
Het boek ‘Van Abba tot Zondebok’ werd uitgegeven bij Halewijn en is nog steeds verkrijgbaar. Waarom zouden parochieteams of verbanden van voorgangers het boek niet bestellen en af en toe een half uurtje besteden aan één van de trefwoorden vooraleer aan de gewone agenda te beginnen? Niet alleen zou dit een eyeopener kunnen worden voor velen, maar zo’n verdiepend moment biedt ook een kans tot een rijke Bijbelse herbronning!
Wilt u meer weten? Neem dan contact op met een van de leden van de Diocesane Werkgroep Bijbel (bisdom Antwerpen) of van de Antwerpse Contactgroep (ACJCB).
Jean Bastiaens, David Godecharle, Rik Hoet, Danny Rouges