Wat vooraf ging
Erik Galle, priester, psychotherapeut en medewerker bij uitgeverij Halewijn heeft reeds een oeuvre bijeen geschreven dat respect afdwingt. Ten eerste, omdat hij over het g e l o o f schrijft, niet over religie. Geen ellenlange theologische traktaten dus. Ten tweede, het gaat om zijn geloofsleven dat hij bij momenten subliem onder woorden brengt. Zeker zijn gebeden doen een mens – of met de term van zijn grote voorbeeld Maurice Zundel: de Mens - ontvlammen. Ten derde, omdat hij schrijft t o t God, niet over God. Ten vierde, last but not least, hij een wezenlijk onderscheid maakt tussen a n a l y s e r e n - wat de sterkte van (mens)wetenschappen is – en s c h o u w e n. Het werkwoord van geloof is schouwen.
De voorafplek…
… is een neologisme. Dit wijst erop hoe moeilijk het is om er woorden aan te geven. Beeld u in dat het in Van Dale zou staan. Het zou iets kunnen zijn als: ‘(onzijdig) Waar God is en waar God ons vooraf gaat. Door mystici ervaren maar aldus niet benoemd’. Van een gortdroge definitie gesproken.
In de schrijvershanden van Erik Galle komt dit tot leven en Leven. De drieledige (!) opbouw vormt de basis. Eén, wat kan een goed geaarde therapeut hierover zeggen? Twee, wat kan een geduldige monnik verhelderen? Bovenal, drie, wat als therapeut en monnik hierover in gesprek gaan met elkaar?
Niet te vergeten: de therapeut en de monnik, het zijn aspecten van de auteur zelf.
Drie werkwoorden …
… vormen de weg naar de voorafplek. Luisteren, zien en spreken. Zin-tuigen bij uitstek.
‘Luisteren vanuit beluisterd worden’ en ‘Zien vanuit gezien worden’ zijn de eerste twee werkende woorden. Juist door het fijn-zinnige taalspel van de auteur kan de rêverie van de therapeut en de monnik in hun eigenheid zich ontplooien. Zelfs meer, door de prachtige metaforen uit het gewone leven, wordt de lezer van zelf meegetrokken op weg naar de bron, die de voorafplek wezenlijk is.
Twee voorbeelden.
‘Ik moet bij het gebed denken aan een huis dat geschilderd wordt’.
‘Liefde is een tweeling: ontvangen en beantwoorden’.
Ook het aanwenden van paradoxen is een manier om het Onbeschrijfbare te beschrijven (ook al een paradox).
Twee voorbeelden.
‘Zonder ander geen zelf’ en ‘Zonder zelf geen ander’.
‘De liefde die de monnik ervaart, brengt hem dichter bij zijn oorsprong, die hij tegelijk als zijn bestemming ontdekt’.
In crescendo
‘Spreken vanuit een aangesproken worden’ is het derde werkende woord
‘De therapeut en monnik spreken als uit één mond, zoals ze in mij samenspreken’.
De kracht van de metaforen uit het dagelijkse leven komen hier ten volle tot bloei. Ze leggen de brug tussen het ‘denkraam’ van de therapeut en de innerlijke ruimte van de monnik. Juist door deze integratie kan de mens zich (nog) meer openen voor het deelnemen aan de liefdesdynamiek met en in God als Triniteit – remember Maurice Zundel. Luisteren en zien zijn de springschansen om te ‘spreken vanuit een aangesproken worden’. Vooral in het spreken, het menselijke talent bij uitstek (dieren kunnen luisteren en zien, maar niet spreken) ís de Heilige Geest.
En dan deze wonderlijke zin ‘Het is dezelfde Geest die in Christus woont, die in ons waait’. De waarheid van de Liefde in al zijn eenvoud. Er zijn geen woorden voor om te beschrijven hoe Erik Galle het mysterie van God benadert, omcirkelt, omringt en tegelijk naar de kern ervan gaat.
Om stil van te worden.
The proof of the pudding is in the eating
Bovenstaande uitdrukking is de titel van één van de hoofdstukken.
Klopt helemaal.
Drie (!) rode lopers rolt de auteur voor de lezer uit.
De eerste wil het e r v a r e n van de inhoud concretiseren aan de hand van vijftien werkvormen. Eenvoudig in hun toepassing, dus doen.
De tweede rode loper zijn vijftien gebeden om de inhoud te v e r i n n e r l ij k e n. Ook zijn eerder gepubliceerde boeken met eigen gebeden hebben het al bewezen: de gebeden in al hun verzuchtingen, smachten, hunkeren, vreugde, dus in al hun menselijkheid zijn uitingen van hun intieme omgang met elkaar: Erik, God … en de lezer. Nu spreek ik in de eerste persoon. Ik vind zijn gebeden van onschatbare waarde. Het feit dat Erik ons laat meebidden is een Godsgeschenk. Niet meer en niet minder.
De derde rode loper is een uitnodiging om een digitale sprong te maken. Dankzij een gepersonaliseerde code kan de lezer een therapeutisch en monastiek traject van 30 dagen volgen.
Coda
Ja, Erik besluit zijn boek met een hoofdstuk ‘een einde dat open is’. Van-zelf-sprekend, na wat er allemaal aan voorafging.
De kern van alle dingen is eindeloos
Dit boek is een antwoord op de liefde van God.
Marc Calmeyn, psychiater psychotherapeut’
Praktisch