Wat voorafging...
De realisatie van een eigen kerk en parochie op Heiende kent een bijzonder lange voorgeschiedenis van bijna anderhalve eeuw. Er zou reeds sprake zijn van een poging tot het bekomen van een hulpkerk of kapel in 1739. Dit kan echter tot op heden niet gestaafd worden met bronmateriaal. De eerst gedocumenteerde poging komt er in 1750. Aanleiding is het verzoek van liefst vier kloosterorden om in Lokeren een klooster te mogen stichten. De (laat-)tijdige bediening door een priester bij stervensnood was één van de argumenten. De inwoners van Heiende - onder leiding van Augustinus Van de Putte (brouwer) en Marijn Rooms (notabele of gegoede) - maakten handig gebruik van de tegenstand van de lokale geestelijkheid, en schoven als oplossing de oprichting van een "cappelle secoursaele" (hulpkerk) naar voor. Deze zou de meer dan 1.000 communicanten van Heiende, Oudenbos, Nieuwpoort, Hillare, Naastveld, Everslaar en Staakte kunnen bedienen. De deken, de deken van Waas en de bisschop steunen dit voorstel. Ook het hoofdcollege van het Land van Waas ging akkoord. Echter moesten er ook garanties komen voor de financiering. Drieëndertig personen, de beide aanvragers op kop, zouden een schenking doen. Er werd ook een akte van grondafstand getekend door de weduwe van Pieter de Vylder. De tiendeheffers (de abdijen van Baudelo en Nieuwenbosse), die verplicht waren hun bijdrage te doen, waren daar echter niet toe geneigd. Uiteindelijk zou alles in 1754 een stille dood sterven nadat de zaak voor de burgerlijke en geestelijke rechtbanken werd gebracht.
De volgende generatie nam de draad in 1775 weer op. Opnieuw werd een geargumenteerde brief gericht aan de bisschop, ondertekend door 115 personen van de wijken Heiende, Hillare en Naastveld. Het advies van pastoor en schepenen is echter niet positief: het aantal communicanten en de afstand tot de (dekenale) kerk worden geminimaliseerd. De pastoor doet zelfs een aanvraag voor bijkomende onderpastoors voor de bediening van zijn uitgestrekte parochie. In november 1776 krijgt Heiende het bericht dat "het versoeck niet kan worden geaccordeert".
Nog bleef men niet bij de pakken zitten. Na het concordaat tussen Napoleon en de paus, die de katholieke godsdienstbeleving weer vrij toeliet, scheen de situatie gunstig om het er opnieuw op te wagen. Vijfenveertig gezinshoofden van Heiende, Hillare en Naastveld ondertekenden in mei 1803 een verzoek aan de prefekt van het Scheldedepartement. Alle redenen worden opnieuw aangedragen, alsook de belofte om alle kosten te dragen en de kerk van Lokeren niet te zullen schaden. En alweer volgt een consultatieronde, waarin de dekenen van Lokeren en van Waas zich echter negatief uitlaten. Zij vrezen duidelijk (financiële) nadelen voor de parochiekerk. De inwoners van Heiende zetten de gevraagde verbintenissen op verzegeld papier aan de bisschop. Informatie over de verdere afloop is er tot op heden niet...
Dat er nood was aan een hulpkerk te Lokeren, was echter overduidelijk. Op 2 augustus 1845 vraagt het Ministerie van Justitie aan het Lokerse schepencollege onderzoek te voeren naar het oprichten van een hulpkerk op zijn grondgebied. De onderpastoor stelt een lijst samen van namen en giften voor een tweede kerk in het stadscentrum, maar dit wordt verworpen door de gemeenteraad. Daarom vraagt hij in mei 1847 aan de bisschop een hulpkerk te mogen bouwen op Heiende. Ook de inwoners van Heiende, Hillare en Naastveld richten hem een schrijven, en refereren naar een toezegging eerder op het jaar. Het zou alweer niets worden.
Realisatie
Maar de aanhouder wint! Door tussenkomst van barones de Monin-Rendeux-Vermeulen (°1825), afkomstig van Waasmunster maar met roots in Lokeren, zou de kerk er uiteindelijk toch komen. Haar vermogende familie had in de Franse tijd heel wat door de overheid in beslag genomen kerkelijke goederen gekocht, en was in de latere decennia heel vrijgevig bij het steunen van de katholieke kerken, o.a. de bouw van de Ruiterskerk te Waasmunster (1880) werd door haar zelf bekostigd.
In oktober 1876 werd op Heiende een comité opgericht met invloedrijke en bemiddelde inwoners, onder voorzitterschap van Karel Antoon De Vylder. Er wordt een fondsenlijst aangelegd, en passende grond gezocht. Die wordt op 3 april 1880 aangekocht door barones de Monin, en zou dienen voor zowel de bouw van de kerk, de pastorij als de school. Ook een tegenover liggend perceel wordt gekocht, bedoeld voor de tijdelijke houten kerk die men met 50 à 60 karren ging halen op de Ruiter. Op 30 april 1880 kon onderpastoor Puissant hier ingehaald worden. Precies 5 maanden later werd hij als proost van Heiende benoemd. Architect Eugène Neve uit Gent tekende het plan voor een neo-gotische kerk, waarvan de bouw in juni 1881 werd aangevat door aannemer Back uit Lokeren, en in 1882 verdergezet door Vlaminck uit Waasmunster. Reeds op 29 december van datzelfde jaar werd het gebouw - nog zonder toren - door de deken van Lokeren ingewijd als Heilig-Hartkerk, naar de wens van de schenkster. Voor de consecratie van kerk en altaar door hulpbisschop Mgr. Lambrecht was het wachten tot 25 oktober 1886.
Het werd een eenvoudig, maar ruim opgevat kerkgebouw in rode baksteen, typisch product van de neogotiek van de Sint-Lucasscholen, dat getuigt van uitgesproken vertikalisme, nog versterkt door de steunberen tussen de vensters. Totale lengte 45 meter, in de kruisbeuk 19,5 meter breed. Het heeft een driebeukig schip, een licht uitspringend dwarsschip en een getrapt koor met rechthoekige kapellen in de oksels van koor en dwarsschip. Tussen middenschip en zijbeuken staan langs elke kant 6 slanke arduinen zuilen, met kapitelen met koolbladmotief, die de spitsboogarcades schragen. Het middenschip, dat boven de zijbeuken uitsteekt, telt 6 spitsboogvensters, hetzelfde aantal daaronder in de zijbeuken. In het koor zijn het er 7. Alle gewelven zijn in hout, een spits tongewelf in het middenschip en een half tongewelf in de zijbeuken.
Nu hadden de Heiendenaren wel hun eigen bijkerk, het statuut van hulpkerk werd pas op 22 april 1891 bij Koninklijk Besluit vastgelegd. Ook de parochiegrenzen worden nauwkeurig bepaald, en proost Puissant werd nu aangesteld als eerste pastoor van Heiende. Barones de Monin schenkt in datzelfde jaar kerk, pastorij met tuin en een toegangsweg aan de kerkfabriek. Omdat de kerkraad krap bij kas zat, werd de kerk aanvankelijk uitgerust met elders afgedankt meubilair of door particuliere schenkingen.
Verdere evolutie van kerk en pastoors
In 1894 wordt E.H. Puissant als pastoor opgevolgd door E.H. De Cooman, die zorgde voor geleidelijke vernieuwing van de oude kerkmeubelen. Mede door zijn gulle gift zou eindelijk ook de toren worden opgebouwd in het noordelijke oksel van zijbeuk en schip. Van hieruit kon via 40 treden ook het oksaal bereikt worden.
In de kleine honderd jaar die volgde op de aanstelling van E.H. Puissant werd onder de verschillende opeenvolgende pastoors de kerk steeds verder afgewerkt. De toren kreeg haar klokken, de zijaltaren, en glas-in-loodramen, een nieuw portaal … In 1982, ter gelegenheid van 100 jaar kerk(gebouw), vierde de parochie met een heuse historische stoet en een TV-mis. Voor een meer gedetailleerd overzicht van die honderd jaar verbouwen en inrichten, verwijzen we naar de website.
Het lange pastoorschap van E.H. Van Coppenolle (1970-1995) situeerde zich in een tijd van versnelde ontkerkelijking en daling van het aantal priesters. Opnieuw drong een grondige buitenrenovatie zich op. Vooraf werd echter werk gemaakt van een totale binnenrenovatie, en herschikking van het interieur. Het altaar kwam nu naast de preekstoel te staan, de kerkstoelen werden halfrond en haaks op het schip gezet. In 1982, ter gelegenheid van 100 jaar kerk(gebouw), vierde de parochie met een heuse historische stoet en een TV-mis.
Gericht naar de toekomst
De opvolgers van E.H. Van Coppenolle zouden aangesteld worden over meerdere parochies, en later zou de deken van Lokeren ook (o.a.) de H.-Hartparochie bedienen.
Op die manier blijft er ter plaatse gewerkt aan een vierende gemeenschap waar Heiendenaars en andere gelovigen uit Lokeren elkaar kunnen ontmoeten rond het altaar van de Heer in de zondagsmis. Hopelijk kan de Heilig-Hartkerk nog lang ten dienste staan van de inwoners van Heiende en omliggende.
Geert Vervaet
(Voor deze bijdrage werd hoofdzakelijk geput uit de publicatie 'Over kerk en pastoors te Lokeren-Heiende' van wijlen E.H. De Roover (1982).)
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.