Jan Rossaert, stafmedewerker van de dienst zorgpastoraat, gaat op 1 mei 2025 met pensioen. In dit gesprek met collega Elien Rogiers blikt Jan terug op zijn carrière in de wereld van het zorgpastoraat. Hoe kwam hij - als kinesitherapeut, zelfstandig en werkzaam in een woonzorgcentrum - het zorgpastoraat op het spoor? Hoe heeft hij zijn rol als stafmedewerker van de dienst zorgpastoraat ervaren? Heeft hij nog een boodschap voor pastores en pastoraal medewerkers? En wat brengt zijn nieuwe levensfase?
Jan, vooraleer je zeven jaar geleden startte als stafmedewerker in onze dienst, deed je ongeveer 15 jaar ervaring op als pastor in een WZC. Je volgde de opleiding aan de toenmalige theologische academie en was dus in deze job een ‘zij-instromer’. Wat heeft jou getriggerd om de stap naar het zorgpastoraat te zetten?
Jan: “Daarvoor moet ik eerst even terug naar het moment dat mijn ‘gelovig lont’ werd aangestoken. Ik heb het geloof niet van thuis uit mee gekregen, maar de eerste trigger hiertoe ervaarde ik tijdens mijn opleiding tot kinesitherapeut. Marnix Galle, die als priester toen nog het vak godsdienst gaf was de ‘dader’. In het eerste jaar van de kine kregen we de opdracht van hem om een levenservaring op te schrijven. In het tweede jaar werd dat uitgebreid tot een ‘en toch’-ervaring in je eigen leven. Dit maakte mij heel erg bewust van de krachtige essentie van onze christelijke traditie, kort door de bocht, een kracht die uitgaat van ‘verrijzenis’. Een kracht die in gelijk welke situatie vroeg of laat kan zeggen ‘en toch …’. Als jonggehuwde begeleidde ik, samen met mijn echtgenote Annelies, in de parochie jonge koppels die plannen hadden om voor de kerk te trouwen en toen onze kinderen nog klein waren, gaven we ook vormselcatechese. Als kinesitherapeut in het WZC sloot ik mij ook vrij vlug aan bij het pastoraal team.
Op het moment dat er in het WZC een vacature vrij kwam voor een pastor, voelde ik meteen dat ik dit graag wou doen.
Het sprak mij aan maar ik durfde hier niet meteen voor gaan, bleef twijfelen en liet het tenslotte aan mij voorbijgaan. Toen de functie na een drietal jaar opnieuw vrijkwam waagde ik alsnog de stap. Ik werd daarin ook gesteund door mijn echtgenote. Pastorale zorg lijkt op het eerste zicht totaal iets anders dan kinesitherapie maar vanuit een holistische benadering kun je beide wegen, het lichamelijke en het spirituele, onmogelijk loskoppelen van elkaar.
Wat zeker ook meespeelt, is dat ik op professioneel vlak heel graag nieuwe uitdagingen aanga. Ook binnen de kine waagde ik mij aan verschillende specialismen waarvan de methode Cyriax en osteopathie de belangrijkste waren. Na een lange periode als pastor in de ouderenzorg werd het voor mij dan ook tijd voor iets anders.”
Wanneer gingen de deuren van het bisschopshuis voor jou voor het eerst open?
Jan: De vacature voor stafmedewerker kwam via verschillende wegen op mijn weg. In het begin durfde ik niet te reageren, want één van de vereisten toen was een masterdiploma. Maar vanuit de ‘urge’ naar een nieuwe uitdaging gooide ik toch voorzichtig een visje. Na een drietal gesprekken werd het voor mij vlug duidelijk dat dit mijn volgende stap kon worden.
Zoals zoveel dingen in het leven, moet je er deels ten volle voor gaan maar valt het je ook deels toe. Als je dat kunt beseffen en kunt ontvangen dan geeft dit een gevoel van grote dankbaarheid”
Je bent zowel pastor geweest in een woonzorgcentrum als stafmedewerker in de dienst zorgpastoraat. Welke gelijkenissen en verschillen zie je tussen beide functies?
Jan: “Een eerste gelijkenis tussen de job als pastor en de job als stafmedewerker is dat je in beide functies ‘zorgt voor mensen’. Als zorg-pastor behartig je mee het welbevinden van zorgvragers, heb je oog voor de zorgen van medewerkers, vrijwilligers en familie. Dit is je ‘doelgroep’. Als stafmedewerker zorg je ook, maar voor een andere doelgroep. Alle mensen die op één of andere manier betrokkenen zijn bij spirituele zorg vanuit diverse functies (pastor, pastoraal werkende, directie, bestuurslid, meewerkend priester, collegae interdiocesaan, …) en dit binnen het ruime gebied van het bisdom. Er is dus een continuïteit in zorg, maar de doelgroep verandert en de zorg krijgt ook een andere vorm. Als stafmedewerker zorg je doorheen mentoring, ontmoeting, vorming, individuele ondersteuning, netwerking, bemiddeling, …. Ik ervaarde dit als een heel sterke verruiming en verrijking van mijn kijk op spiritualiteit in de zorg vandaag de dag.
Als stafmedewerker heb ik voor de eerste keer een echt en hecht teamgevoel ervaren en ik heb dit heel sterk gewaardeerd.
Als zorgpastor werk je (vaak) samen met een pastorale werkgroep, met collegae in de zorg en vrijwilligers, maar uiteindelijk blijf je toch een ‘eenmanspost’. Je blijft trekker en eindverantwoordelijke. Je moet toch altijd in alles ‘sterk’ zijn. Ook als zelfstandig osteopaat ben je voor een groot deel op jezelf aangewezen. Als stafmedewerker kunnen werken in een team, dat rekening houdt met ieders sterktes en zwaktes en kijkt hoe we elkaar kunnen aanvullen, was een verademing. In het begin moest ik mijn plaats zoeken in het team maar gelukkig werd ik geduldig ingewijd in het beleidsmatige. Dankzij de positieve dynamiek in het team kon ik mijn weg zoeken en gaandeweg mijn persoonlijke bijdrage leveren.
Er is nog een duidelijk verschil en dat ligt in de wijze waarop de externe wereld reageert op deze twee jobs. Als ik vroeger sprak over mijn pastoraal werk in de zorg, dan kreeg ik heel positieve reacties. Mensen kunnen zich hier makkelijk iets bij voorstellen en hebben meestal fijne ervaringen als het om die extra zorg gaat. Als ik de laatste jaren aan mensen vertelde dat ik voor de dienst zorgpastoraat in het bisdom Brugge werkte, dan kreeg ik heel andere reacties: ‘Hu? Het bisdom?’ En alle clichés komen dan naar boven. Dat was een fase waar ik eventjes door moest. Door dan alsnog te benoemen dat het een heel bewuste keuze was en waarom ik die keuze had gemaakt, voelde ik wel een vorm van waardering groeien. In vergelijking met het werken in de zorg, word je bij het werken voor ‘het bisdom’ meer uitgedaagd door de buitenwereld om je te verantwoorden.”
Wat neem je het meest mee uit de 7 jaar dat je als stafmedewerker werkte?
Jan: “Ik val in herhaling, op persoonlijk vlak heeft het mij enorm deugd gedaan om in een gouden team terecht te komen, waar je kunt werken vanuit sterktes en zwaktes, waar je zwakheden ook aanvaard worden. Waar er wederzijds vertrouwen kan gedijen. Het was een verademing en een luxe om in deze laatste fase van mijn loopbaan op die manier te mogen en te kunnen werken. Het gaf me een zekere rust en het bracht me een stukje extra zelfvertrouwen. Voor mij was dat een enorme meerwaarde.
Ook de dankbaarheid vanuit persoonlijke contacten, vanuit vorming, het gevoel dat je iets kan doorgeven, heeft mij altijd enorm veel kracht gegeven. Dit was ook het deel uit de vacature toen die mij sterk triggerde, verbinding kunnen maken.
Je leert ook veel bij over de verschillende sectoren en het verschil tussen de sectoren. Naast de ouderenzorg, nam ik de sector voor mensen met beperking op. De manier van spirituele zorg verlenen, zit in deze laatste sector op een heel eigen manier verweven in de zorg. In de sector (algemene en psychiatrische) ziekenhuizen en ouderenzorg, ligt de eerste algemene focus op ‘lichamelijke zorg’. De o zo belangrijke spirituele pijler in deze zorg gebeurt op een bepaald moment in het leven of in een bepaalde levensfase. In de sector voor mensen met een beperking zijn de medewerkers niet in de eerste plaats bezig met verpleegkundige handelingen en gaan ze soms een gans leven samen op weg. De (christelijke) waarden worden in deze sector dan ook meegegeven doorheen het ‘opvoeden’, het mee op stap gaan op een levensweg. Dat biedt heel wat andere mogelijkheden, het zorgt voor een heel andere verbinding.
We kennen jou als een ondernemend iemand die heel verbindend is. Naar welke drie verwezenlijkingen van de afgelopen jaren kijk je dankbaar terug?
Jan: “Ik heb mezelf die vraag ook al eens gesteld: ‘Waar ben ik blij van geworden? En waar denk ik van mezelf dat ik een bijdrage heb kunnen leveren?’ Het eerste waar ik spontaan aan dacht, was het moment dat de werkgroep pastoraal in de ouderenzorg (waar directies, pastores en pastoraal medewerkers deel van uitmaken), na onze eerste ronde van bezoeken aan voorzieningen, aangaf dat het de eerste keer was dat ze het gevoel hadden de dienst zorgpastoraat te kennen. Ik herinner mij, toen ik nog pastor was, dat ik inderdaad geen connectie voelde met de dienst. En nu heb ik de indruk dat er veel mensen de weg vinden naar ons team. Er is verbinding met collegae op vele vlakken (wandelbabbels, persoonlijke contacten, tussenkomsten, vorming, ontmoetingen…). Ook naar directies en bestuursorganen toe is er duidelijkheid over wat het team zorgpastoraat kan betekenen.
Als tweede moet ik denken aan de ontmoetingsavond die nu voor iedereen is opengesteld. Deze is niet meer exclusief voor opgeleide/gezonden pastores, maar voor iedereen die pastoraal invult in een voorziening: zorgpastores, pastoraal medewerkers, andere spiritueel zorgverleners, meewerkend priesters… Ik ben blij dat ik deel mocht uitmaken van die evolutie.
Ik mocht daarnaast deelachtig zijn in het landen van de spiritwijzer in Wallonië. Ik bracht enkele jaren geleden een aantal keer de verschillende vormen van spiritwijzers aan en uiteindelijk maakten onze Franstalige collegae een vertaling/eigen versie van de spiritwijzer ziekenhuizen.”
We gunnen jou van harte om met pensioen te gaan, Jan! Terzelfdertijd zullen wij jou missen. En met ‘wij’ bedoel ik zowel ons team, als de vele pastores, pastoraal medewerkers, directies… die jou kennen als luisterend oor, trouw aanspreekpunt, creatieve duizendpoot... Is er iets wat jij zal missen aan de huidige job?
Jan: “De collegiale contacten zal ik missen, op teamvlak zeker maar ook ruimer.
De vanzelfsprekendheid om in alle contacten het te mogen hebben over christelijke traditie, over spiritualiteit, over verbinding en zorg voor elkaar. Deze ‘combinatie’ kon ik enkel maar ten volle beleven vanuit deze job.
Het zal een stukje minder vanzelfsprekend zijn om dit straks nog op een spontane onbevangen open manier te kunnen beleven.
Waar ik praktisch van zal moeten afkicken, is het controleren van de vele mailtjes of berichtjes. Op gelijk welk moment van de dag even kijken of er iemand een vraag heeft en om daar asap op te reageren. Het is afkicken van de vele verbindingen met de sector waar je op kleine of grote momenten iets kunt betekenen. En toch… waar er een deur toegaat, gaat er een venster open …”
Heb je nog een wens voor pastores en pastoraal medewerkers?
Jan: “Een wens … vanuit mijn eigen ervaring in de zorg en vanuit mijn ervaring in ons team: jezelf mogen blijven, een tevredenheid met wat je kunt en met wie je bent.
Ik wens ook iedere collega waardering toe, op professioneel en persoonlijk vlak.
Ik hoop ook dat collegae hun evenwicht mogen vinden tussen aan-en inwezigheid enerzijds en organisatie/registratie/administratie anderzijds.
Naast een wens en een hoopvolle gedachte deel ik graag nog een paar ervaringen:
- vanuit kennis en ervaring leerde ik dat we soms groot kunnen zijn in het kleine
- dat verbinden, ontmoeten soms wonderen kan doen, zonder antwoorden of oplossingen
- humor is voor mij ook altijd een vorm van relativering geweest, ook zelfrelativering
- en creativiteit, kunst als partner in verbinding en ontmoeting
- naast de twee woordjes ‘en toch …’ kan volgend fragment me ook kracht geven
“Geef me de moed om te veranderen wat ik kan veranderen.
Geef me de wijsheid om te accepteren wat ik niet kan veranderen.
Geef me het inzicht om het verschil tussen beide te zien”
Franciscus van Assisi
Je zei het zelf al ‘Waar er een deur toe gaat, gaat een venster open’. Wat brengt deze nieuwe levensfase? Laat me raden: een paar nieuwe uitdagingen?
Jan: “Het ‘op pensioen gaan’ an sich is al een grote uitdaging, iets wat je overkomt, wat je toevalt en waar je totaal geen zicht op hebt, geen ervaring mee hebt. Het eerste waar ik aan denk is ons gezin (ons tweetjes) maar ook in de ruimere zin (kinderen en kleinkinderen). Hier kan/mag/zal zeker al een ander deugddoend evenwicht ontstaan.
Ondertussen ben ik langzaam in een nieuwe ‘zorgwereld’ binnengerold. Zo kon ik deelnemen aan ‘Tralies uit de weg’. Onder de vleugels van ‘BrugBinnensteBuiten’ volg ik een vorming voor brugbezoek. Samen met Annelies engageer ik mij voor Soap and Sweets, een winkeltje in de gevangenis van Brugge waar familie/bezoekers iets kunnen kopen voor diegene die ze bezoeken.
We plannen ook om van de voormalige praktijk een ruimte te maken waar we de wereld kunnen binnenhalen onder de vorm van logies. En wij als koppel hopen ook af en toe een stukje van de wereld te ontdekken.
Denkend aan een combinatie met de reeds bestaande passies hoop ik een evenwicht te vinden tussen het zwarte gat enerzijds en hetgeen mensen soms beweren, namelijk dat als je eenmaal op pensioen bent, je eigenlijk ‘nog minder tijd hebt’ anderzijds.
Dankjewel voor dit interview, maar uiteraard ook en vooral: voor de vele jaren waarin je met passie en veel innerlijk vuur invulling gaf aan je job in de Dienst Zorgpastoraat bisdom Brugge. We wensen jou alle goeds toe met je nieuwe uitdagingen die je – zoals we jou kennen – met veel enthousiasme zal aangaan. Binnen onze dienst laten we jou vanaf 1 mei als collega los, maar weet dat je een plek in het hart van ons team blijft hebben én dat we elkaar nog steeds (anders) zullen vasthouden.