Dit jaar is het precies 25 jaar geleden dat Theo Daenen tot permanent diaken werd gewijd. De parochiefederatie Bilzen-Centrum nodigde iedereen uit voor de dankviering op zaterdag 30 september 2017 om 18.30 u. in de parochiekerk St.-Gertrudis te Beverst. Aansluitend was iedereen van harte uitgenodigd op de receptie in zaal Beversheem, in dankbaarheid aangeboden door de federatie. Diaken Theo vroeg financiële steun voor St.-Vincentius boven persoonlijke geschenken. Hieronder kan je naar aanleiding van dit jubileum het voorafgaande interview lezen.
Wie de fotoreportage wens te bekijken, kan terecht via volgende link:
Fotoreportage v.d. viering & receptie
Interview met Theo Daenen:
“Los van Mij kunt gij niets,” zegt de Heer (Joh. 15,5c)
Weer rijden we, op een winderige avond, met de wagen richting Beverst, want daar wacht iemand op ons. Het feesten eindigt blijkbaar niet in dit deel van onze federatie. In onze praatstoel zit een man die officieel vijfentwintig jaar als een gewijde diaken in dienst staat van de christelijke gemeenschap, maar door de regels heen zal je lezen dat hij in werkelijkheid al veel langer een actieve burger is. Maar we laten hem dat zelf vertellen.
Theo: Ik ben afkomstig van Hoeselt. Jongste en vijfde kind, geboren in het jaar 1944. Na de lagere school in Hoeselt, volgde ik een technische opleiding in de Broederschool in Bilzen. Ik volgde daar de lagere cyclus en in Tongeren de hogere cyclus. In Hasselt studeerde ik af als technisch ingenieur. Nu heet dat industrieel ingenieur. Dat was in het jaar 1967. De start van het bisdom. We hadden al enkele jaren concilie achter de rug en in die tijd was men bezig met de einddocumenten vast te leggen.
Mijn eerste werkterrein lag in Bilzen, mijn vroegere school, de Broederschool waar ik 2 jaar theoretisch-technische vakken en praktijkvakken gaf. Daarna werkte ik in Antwerpen, in de nijverheid, in een meelfabriek van de Boerenbond. Ik verbleef een week in Antwerpen in een logementshuis en werkte in shiften. Ik hield dat maar een jaar uit. Een week van huis weg, als je jong en verliefd bent is dat niet evident.
In september 1970 keerde ik terug naar het onderwijs en nu in IKSO in Hoeselt bij de zusters van Voorzienigheid, de handelsschool. Ik gaf daar volgens mezelf bijzondere fijne vakken: ‘wiskunde, natuurkunde en scheikunde’. Toen in 1982, met het VSO, de afdeling bedrijfseconomische-informatica werd opgericht gaf ik ook informatica. In 1999, op het einde van vorige eeuw werd ik bruggepensioneerde.
Korte tijd na het starten van mijn loopbaan ben ik, in 1971, gehuwd met Marie-Josée. Samen met mijn vrouw en twee kinderen hebben we hier altijd gewoond in het ouderlijk huis van mijn vrouw.
Je werd diaken. Waarom? Je bleef leraar! Was dit allemaal te combineren?
Theo
: Diaken worden is een heel proces. Je wordt dit niet van vandaag op morgen, daar gaat een hele tijd aan vooraf. De eerste maal dat ik met de gedachte speelde om mij dienstbaar te maken aan de gemeenschap was op het moment dat mijn broer gewestleider werd van de BJB, nu KLJ, en me vroeg of ik plaatselijk voorzitter wilde worden. Dit heb ik toen aanvaard en dat heeft alles te maken met de spirituele en gelovige verbondenheid. Het verenigingsleven was toen nog heel christelijk gekleurd en leunde heel sterk aan bij het geloof.
Na mijn huwelijk ben ik in Beverst komen wonen. In de parochiegemeenschap van Beverst waren twee priesters: pastoor Ketelslegers en kapelaan Karel Bormans. Karel huwde ons en doopte later onze kinderen.
In 1972 startten we met een gezinsgroep. Met een zestal gezinnen kwamen we maandelijks bijeen om samen te bidden en één of ander ernstig onderwerp te bespreken. We hebben daar veel mooie herinneringen en vrienden aan over gehouden.
In 1982 was er een roepingendag. Een heel bijzondere dag waarbij alle priesters, zusters en broeders, die van Beverst afkomstig waren, werden uitgenodigd voor een mooie eucharistieviering en een feest in het voormalige gemeentehuis. Dat was een prachtige samenkomst met velen, want Beverst kende veel roepingen.
Samen met de gemeente en de school zorgden we voor de bouw van parochielokalen, daar was immers nood aan. De realisatie hiervan heeft heel wat voeten in de aarde gehad. Het zou ons te ver leiden dit alles uit de doeken te doen. Het bijzonderste is dat ‘Beversheem’ er staat en goed wordt gebruikt.
In 1986 zijn we nog even in een groep ‘marriage encounter’ gestapt. Koppels kregen daar een inleiding over een bepaald onderwerp. Je moest je bedenkingen uitschrijven en als koppel verder bespreken. In één van die bijeenkomsten heb ik de eerste keer met Marie-Josée gesproken over mijn intentie om diaken te worden. Ik zag en zie dit nog altijd als een gelovig engagement in dienstbaarheid, en wel als een levenslang engagement.
En hoe ging het verder?
Theo: In 1988 zijn we naar Hasselt getrokken. Piet Vanormelingen was verantwoordelijk voor de diakengemeenschap van ons bisdom en, samen met nog andere kandidaat-diakens, onder andere diaken Jef Rondags, begonnen we aan de opleiding. We werden een groep van zes kandidaat-diakens en onze begeleider werd E.H. Marcel Jans. We volgden samen met vrijwillige leken een vierjarige opleiding - verplicht voor diakens - over allerlei onderwerpen o.a. bijbelstudie, filosofie, sacramentenleer, kerkelijke leer.
Éénmaal per maand komen we nog altijd samen met onze echtgenote en met onze priester-begeleider om ons blijvend verder te vormen. We zijn een hechte vriendengroep geworden die elkaar bemoedigen en steunen in alle omstandigheden. In de maand oktober of november hebben we onze jaarlijkse retraite van vrijdagavond tot zondagnamiddag. De jaarlijkse Stefanusdag is een ontmoetingsmoment voor de hele diakengemeenschap.
Bisschop Paul Schruers legde de dag van de diakenwijding vast op 27 september 1992. Ik vertelde het aan pastoor Thomassetti en die antwoordde dat hij met pensioen ging. Pastoor Karel Bormans werd dan pastoor van Beverst en de zusters van Sint-Jozef kwamen in de pastorij van Beverst wonen. Samen met pastoor Karel en Zuster Ann zijn we tot in 1999 in deze twee parochies Beverst en Schoonbeek dienstbaar geweest.
Je wordt gewijd. Je doet dit onder een bijzondere leuze: “Los van Mij kunt gij niets”, zegt de Heer! Hoe beleef je dit?
Theo: Ja, hoe beleef ik dat! Het is een evangelietekst die ons beiden sterk aanspreekt en waarin we ook sterk in geloof verbonden zijn. Uit mezelf kan ik niets en dat wat ik kan is mij geschonken. Ik voel me in al mijn doen en laten begeleid door God en van daaruit vind ik de kracht om te getuigen van Zijn liefde. En zo zie ik mijn taak ook als diaken: een doorgeefluik zijn van wat God met mensen bedoelt ‘liefde onder de mensen brengen’.
Als echtgenote word je dicht betrokken met de stap van je echtgenoot. Hoe beleef jij en de kinderen dit gebeuren? Wat verandert deze keuze in het familiale leven?
Marie-Josée: Deze beslissing is niet zo maar uit de lucht gevallen. We hebben daar lang over gepraat, ook met gewijde diakens en hun echtgenotes. We hebben toen gezamenlijk besloten die stap te zetten. We hebben elkaar leren kennen via de bewegingen en waren allebei nogal sterk geëngageerd en gelovig. Ook de zorg voor mijn ouders die bij ons inwoonden vroegen de nodige zorg. Onze kinderen waren op het moment van de wijding 15 en 18 jaar, nog jong dus. Ze hebben daar geen grote uitspraken over gedaan maar ze respecteerden onze keuze. Door het ontstaan van de federatie is het werkterrein nog veel groter geworden en de inzet verhoogd. Ik steun Theo dan ook vooral in zijn dienende zorg voor de mens in nood. De Sint-Vincentiusvereniging ligt hem nauw aan het hart.
Bij de aanvang van je diaconaat kreeg je van de bisschop een opdracht mee. Liggen vijfentwintig jaar later nog dezelfde klemtonen?
Theo: Bij de aanstelling van diaken krijg je een uitgebreide opdracht met vooral de nadruk op diaconie: ‘zorgen voor een christelijke gemeenschap, beeld van Christus zijn, aandacht voor de eenzame, gebroken mens, het Woord verkondigen, dienaar in de eucharistie, de Kerk dienen bij doopsel-, huwelijks- en gebedsvieringen’. Dit zijn in grote lijnen de opdrachten bij het startmoment.
Ik probeer dit waar te maken eerst in de kleine kring van de parochiepastoraal Beverst, later werd het werkterrein uitgebreid naar een federale pastoraal waar we nu samen met deken Eric en een hele ploeg vrijwilligers aan werken.
Ik moet toegeven dat je doorheen de jaren groeit in het ambt. Er komt een heel gamma aan werk op je af. Een dag zit soms boordevol activiteiten met heel wat aandacht voor administratieve taken die nu eenmaal moeten gebeuren. Er is ook meer nood aan het voorgaan in de liturgie: dopen, huwelijken, uitvaartliturgie, gebedsvieringen, ziekencommunie. Maar ook de zorg voor de bewoners van de rust-en verzorgingsinstelling(en) vraagt de nodige aandacht. Dankbaar ben ik dan ook dat diaken Guy daar nu al vele jaren zijn schouders onder zet.
En nu zaterdag 30 september om 18.30 u is er de eucharistieviering. Is dit een eindpunt?
Theo: Neen, dat is zeker geen eindpunt. Het is een dankgebeuren dat we hopelijk met velen mogen vieren. Dank voor de voorbije tijd waar velen hebben aan meegewerkt om ‘die liefde van de Vader’ tot bij de mensen te brengen. Alleen kan ik dit niet en ook niet los van Zijn hulp. Ook leeft er bij mij een beetje zorg naar de toekomst. Vinden we nog voldoende gedreven mensen om mee te stappen om samen Kerk te vormen? Er is nog zoveel te doen, maar hoe maken we het waar, want God roept nog altijd, maar horen we Hem nog ? Er is altijd werk en er zal altijd werk blijven. Ook aan mijzelf zal er altijd werk blijven, ook ik moet verder blijven groeien in de diepte, in het gelovig-op-weggaan.
Buiten is het donker. We sluiten de boeken, praten nog wat na met wat koffie en een lekker gebakje. We nemen afscheid en wensen elkaar welterusten, want morgen komt een nieuwe, volgeladen dag.
Ik stap in de wagen en bewonder de blijvende onverdroten inzet van twee mensen voor hun medemensen, hun gemeenschap, hun schenker van de liefde, God.
Jef vanhaelemeesch