Van 22 april tot 22 mei 2016 zet Leuven alle tapkranen open. Met bierroutes, proeverijen en brouwerijbezoeken is de stad meer dan ooit ‘the place to beer’. Het is dan ook biermaand! Maar we moeten niet per se naar Leuven afzakken om van een biertje te genieten. In Erps-Kwerps bijvoorbeeld zweren enkele dorstige broeders bij een ‘Ferdinand’ naar aanleiding van 200 jaar lagere school Mater Dei. Hoe het daartoe kwam? We doen het voor u uit de doeken.
Over paters en katers
In Erps-Kwerps zijn ze niet aan hun proefstuk toe. Tien jaar geleden lieten drie dorstige broeders de Ferdinand brouwen. Jawel, ook de geestelijken van kloosters en abdijen brouwden hun eigen bier. Zo is trappist vandaag de dag nog altijd een bier dat door trappistenmonniken wordt gebrouwen. Abdijbieren dragen meestal enkel de naam van een abdij, maar zijn niet ter plekke door de abdijbewoners gemaakt. Geen van beide namen, trappist of abdijbier, kan aan de Ferdinand worden verleend. De drie dorstige broeders Ferdinand de stille, Ferdinand de wijze en Ferdinand de grote zijn drie mannelijke leerkrachten van Mater Dei. In feite gaat het om de meesters Dirk Stroeykens (van de Balkestraat in Kampenhout!), Marc Van Langenhove en Joris Casteels. Aan u om uit te maken, of zij de juiste naam gekregen hebben. Hun biertje mag er alvast zijn. Zij gingen voor de tweede maal in zee met brouwerij Boelens uit Belsele. Tien jaar geleden lieten zij dit biertje een eerste keer brouwen. U hoeft echter niet naar Belsele te rijden om de Ferdinand te degusteren. Bij alle feestactiviteiten van 200 Jaar Mater Dei kan men hem drinken. Wie wil testen, of je van deze pater een kater krijgt, moet zeker naar de bieravond op 30 mei in de refter van Mater Dei gaan.
Ter ere van de stichter
Vanwaar nu eigenlijk de naam van het biertje? Ferdinand De Cooman was de stichter van Mater Dei. In 1770 in Ninove geboren, werd hij in juni 1803 pastoor van Erps. Hij was een bezielde priester, die het heel belangrijk vond dat de jeugd christelijk onderwijs kreeg. Tot dan toe was er enkel onderwijs voor de jongens. In 1816 richtte hij tegen alle tegenkanting in een meisjesschool op in Erps. Die stond aan het Dorpsplein, waar zich nu het oude rusthuis bevindt, schuin tegenover de Sint-Amanduskerk. Een reden te meer om tweehonderd jaar later het bier rijkelijk te laten vloeien. Ferdinand De Cooman was een heel sociaal voelend priester. Dat zullen we kunnen lezen in een boek over de geschiedenis van de school, dat later op het jaar verschijnt. We verklappen al wel dat pastoor De Cooman op 4 december 1823 op een gelijkaardige wijze als later pater Damiaan aan zijn einde kwam. Toen het dorp dat jaar door tyfus werd geteisterd, ging hij de zieken verzorgen. Hij raakte zelf ook besmet en overleed binnen enkele dagen. Achter de kerk van Erps werd hij begraven. Ten behoeve van de meisjesschool stichtte pastoor De Cooman ook de congregatie van de zusters Dienstmaagden van Maria. Deze zusters leidden vele jaren het befaamde Franstalige pensionaat, waar ook heel wat meisjes uit Kampenhout e.o. naar school gingen. In Nederokkerzeel gaven de zusters les aan de meisjesschool, nu ’t Okkerzeeltje. Het pensionaat in Erps werd jaren geleden omgevormd tot wat nu heet wzc Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes. De Dienstmaagden van Maria bestaan als zodanig niet meer doordat ze een aantal jaren geleden opgingen in de zwartzusters-augustinessen van Halle, die vandaag nog met zeven religieuzen aanwezig zijn in het splinternieuwe woon- en zorgcentrum van Erps.
(Met dank aan Kerk & leven Kortenberg en deken Patrick Maervoet)
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.