Het verhaal
God zag hoeveel mensen elkaar kwaad deden en dat deed hem verdriet. Hij had de hele schepping met planten, dieren en mensen zo mooi gemaakt. Maar zoals het nu ging, werd het niets. Hij kon net zo goed de hele boel opdoeken en opnieuw beginnen. Maar er was één man met zijn gezin die hij wilde sparen. Die man heette Noach en hij probeerde te leven als een goed mens. Hij zorgde voor zijn vrouw en zijn kinderen en voor zijn dieren. En hij kon goed timmeren. ‘Hoor eens, Noach’, zei God op een dag. ‘Zo kan het niet langer. Ik ga de hele boel onder water zetten. Jij moet een boot bouwen, een grote ark, voor jezelf en je familie. En voor de dieren. Van elke soort moet je een mannetje en een vrouwtje meenemen. Kijk, ik zal je uitleggen hoe je die boot moet bouwen. Hij moet groot en breed zijn. Opzij moet er een groot luik komen, zodat iedereen goed naar binnen kan. En je moet natuurlijk veel eten meenemen.’
Noach vond het niet echt leuk. Hij was bang. Zou alles wat hij kende nu verdwijnen? Maar hij deed wat God gezegd had en bouwde een grote boot. Heel zijn familie hielp mee met zagen en timmeren en waterdicht maken. De kinderen verzamelden alvast een heleboel dieren: kikkers en muizen, mieren en sprinkhanen, mussen en duiven. Noach timmerde stevige hokken in de boot voor de grote dieren: hoge hokken voor de giraffen en brede hokken voor de olifanten. En ook een plek voor leeuwen en tijgers. Toen de boot klaar was, laadde hij alles in. Hijzelf ging als laatste aan boord. Hij bleef nog even naar de aarde kijken. Ze was zo mooi. Wat was het toch zonde dat de mensen er zoiets slechts van hadden gemaakt.
Toen deed God het luik dicht en het begon te regenen. Eerst heel zachtjes, maar stilaan harder en harder. Het water spoelde over de bergen en vulde de beekjes tot over de rand. Wegen en velden liepen onder water. Een echte wolkbreuk was het, die veertig dagen en veertig nachten duurde. Al na een dag kwam de boot los en dreef weg, omdat alles overstroomd was. Van de aarde en al wie erop woonde, bleef niets meer over.
Toen Noach op een ochtend wakker werd, had hij een vreemd gevoel. Hij miste iets, maar hij wist niet goed wat. Toen schoot het hem opeens te binnen: het eeuwige getokkel van de regen op het houten dak van de boot was weg. Het regende niet meer! Vanaf nu kon de aarde weer opdrogen. Na een tijd deed Noach voorzichtig een dakluik open. Zijn zoon liet een duif uitvliegen. ’s Avonds kwam de duif moe en hongerig terug. ‘Het lijkt wel alsof hij de hele dag nergens heeft kunnen landen’, zei Noachs vrouw. ‘Het is vast nog nergens droog!’
Een paar weken later probeerden ze het nog eens. Toen kwam de duif terug met een olijftakje in zijn bek. ‘Er zijn weer bomen, en ze groeien!’ riep Noach uit. Noachs zoon sprong zo hard omhoog dat de boot ervan schommelde. In de dierenhokken klonk geblaf en gemekker. Toen hoorden ze een schurend geluid. Er ging een schok door de boot. ‘Wat is dat?’ vroeg Noachs vrouw bang. ‘We zijn vastgelopen’, zei Noach. ‘De aarde wordt langzaam weer droog.’
Het duurde nog een hele tijd voordat ze uit de ark konden. Maar eindelijk kwam de dag dat Noach vond dat het droog genoeg was. Ze lieten alle dieren uit de hokken en keken naar de aarde om hen heen. In de lucht verscheen een reusachtige regenboog. Noach glimlachte. ‘Dat is mijn regenboog’, zei God. ‘Het is een brug tussen mij en de mensen. Nooit meer zal ik de aarde verwoesten. Jullie horen voor altijd bij mij, wat er ook gebeurt.’
Naar Genesis 6-9
Uit: Hosanna! Kinderbijbel met meer dan 150 verhalen (Kolet Janssen, ill. Roel Ottow, Van In, 2013) pag. 104.
Denkvraag
Wat denkt God (volgens jou) van wat de mensen nu van onze aarde hebben gemaakt? Wat zou hij goed vinden en wat niet?
Doe-tip
Noach, zijn vrouw en hun zoon: alle drie hebben ze een dier dat ze zeker willen meenemen en een ander dier dat ze liever willen achterlaten. Speel een scène waarin je hen laat uitleggen welke dieren en waarom.
Gebed
Lieve God.
Heb jij soms weleens genoeg van de mensen?
Als ze weer iets heel stoms of heel lelijks doen,
zoals oorlog voeren of de natuur kapot maken?
Gelukkig laat je ons nooit in de steek,
wat er ook gebeurt.
Dankjewel daarvoor.
Amen.