Jezus ligt in het graf. Maar dat kan niet het einde zijn van zoveel liefde. God laat Jezus en ons niet los.
Het verhaal
Het paasfeest van de joden was voorbij. Heel vroeg in de ochtend, het was nog een beetje donker, kwam Magdalena naar buiten. Ze repte zich naar het huis van haar vriendin Salome. Ook Maria, de moeder van Jakobus, kwam aangelopen. Ze hadden afgesproken om samen naar het graf van Jezus te gaan.
‘Heb jij de olie?’ vroeg Magdalena.
Salome knikte en liet hen het kruikje zien, dat ze onder haar sjaal verborg. Geurige olie, om het arme, dode lichaam van hun lieve Jezus mee in te wrijven. Wat was het toch vreselijk dat hij dood was!
Samen liepen de vrouwen naar de rots waar het graf was. Ze zegden niet veel tegen elkaar. Wat viel er ook nog te zeggen? Hun beste vriend Jezus was dood! De man van wie ze verwacht hadden dat met hem alles anders en beter zou worden. Hij was zo goed en wijs en had hen zoveel verteld over God, die hij zijn Vader noemde. Hoe zouden ze nu verder moeten zonder hem? Af en toe kruisten ze een boer die naar het marktplein trok met zijn vruchten of een dagloner op zoek naar werk. Die keken nieuwsgierig naar de vrouwen. Waarom waren die al zo vroeg op stap? En waar gingen ze naartoe? Maar de vrouwen merkten de blikken van de mannen niet op. Ze zagen alleen de weg voor hun voeten.
Opeens bleef Magdalena staan. Salome botste tegen haar op en de andere Maria keek haar vragend aan. ‘De steen!’ stamelde Magdalena. ‘Er ligt een zware steen voor het graf van Jezus in de rots. Hoe kunnen we die ooit wegrollen? Wie kunnen we vragen om ons daarbij te helpen? Want anders kunnen we het lichaam van Jezus niet balsemen…’ Salome knikte met grote ogen. Maria, de moeder van Jakobus, haalde haar schouders op. Zij was de oudste en de meest praktische. ‘We zullen wel zien’, zei ze.
Weer stapten ze verder. Het was helemaal licht nu en alle vogels floten. Het was een prachtige lentemorgen, maar de vrouwen merkten er niets van. De zon verwarmde hen. Onderweg zoemden de bijen en geurden de bloemen, maar het hart van de vrouwen was vol verdriet en ze dachten alleen aan Jezus, die nu koud en stil in zijn graf lag.
‘Kijk!’ riep Salome opeens en ze stak haar handen uit om haar vriendinnen tegen te houden. Ze keken op. Ze waren nu vlakbij het graf en ze konden de plek in de rotswand al zien waar het graf was uitgehakt. ‘De steen is weggerold!’ riep Salome. Het was een grote steen, en de vrouwen zagen dat hij helemaal opzij was gerold. Het graf was open. Magdalena begon als eerste te rennen en de twee andere vrouwen volgden haar meteen. Hijgend kwamen ze de grafholte binnen. Ze knipperden met hun ogen. Buiten was het fel licht, maar binnen in het graf was het schemerig.
Opeens greep Magdalena haar vriendinnen vast en slaakte een kreet. Ze wees naar rechts. Daar zat een jongeman, helemaal in het wit gekleed. Maar was hij wel een mens? De vrouwen stonden op hun benen te trillen. Wat was er hier aan de hand? Wie was die jongeman? En waar was Jezus?
De jongeman keerde zich naar hen toe en glimlachte. ‘Jullie hoeven niet bang te zijn’, zei hij. ‘Jullie zoeken Jezus van Nazaret die ze aan het kruis hebben gehangen. Hij is niet hier, hij is opgewekt uit de dood. Kijk maar, daar is de plek waar ze hem hebben neergelegd.’ De vrouwen keken de jongeman met open mond aan. Ze durfden niet te antwoorden of iets te vragen. De jongeman ging verder: ‘Ga terug naar de vrienden van Jezus en naar Petrus. Vertel hen wat jullie gezien hebben. Zeg hen dat ze naar Galilea moeten gaan, zoals Jezus jullie heeft gezegd.’
Magdalena bleef verslagen zitten. Maria greep de hand van Salome beet en trok haar mee naar buiten. Ze keken elkaar met grote, bange ogen aan en begonnen te rennen, de hele weg terug naar de stad. Vlakbij het huis van Salome hielden ze halt. ‘We zeggen niets, tegen niemand!’ fluisterde Maria. Haar vriendin knikte. Ze zouden zwijgen, want dit was te erg voor woorden. Jezus was weg uit zijn graf! Wie zou dat geloven?
Naar Marcus 16,1-8.
Uit: Hosanna! Kinderbijbel met meer dan 150 verhalen (Kolet Janssen, ill. Roel Ottow, Van In, 2013) pag. 212-213.
Denkvraag
Zijn dode mensen echt weg? Hoe horen ze nog bij ons?
Doe-tip
Schrijf of teken een kaartje om de drie vrouwen bij het graf te troosten.
Gebed
Lieve God,
Jezus gaf alles wat hij had
omdat hij zoveel van ons en van u hield.
U liet hem niet in de steek.
Liefde is sterker dan de dood.
Wie dichtbij Jezus leeft,
blijft in uw warme liefde,
ook na de dood.
Samen maken wij uw droom waar,
elke dag opnieuw,
met de hulp van uw geest.
Amen.