Ik ben er zeker van dat er in de Schrift niet veel verhalen zijn die in de loop van de eeuwen met zoveel folklore en fantasie zijn omgeven als het verhaal van de Wijzen uit het Oosten, die de pasgeboren Koning van de Joden kwamen bezoeken. Bij Mattheus is het een sober verhaal. Maar wij, mensen, kennen hen het best als de ‘driekoningen’. En wat meer is, we kennen zelfs hun naam: Melchior, Balthasar en Gaspar. En alsof het nog niet genoeg is weten we ook dat ze drie huidskleuren hebben, en dat hun gaven aan de kleine Heer Jezus goud, wierook en mirre was. Goud omdat de Heer Jezus koning is; wierook omdat Hij Zoon van God is, en wierook omwille van het bittere menselijke lijden dat Hij doorstaan heeft. Alles mooi en perfect uitgelegd.
In het evangelieverhaal staat niets over koningen, niets over welke naam ze dragen, niets over hun huidskleur, niets over met hoeveel ze zijn … Het enige wat in het evangelie staat is dat er Wijzen uit het Oosten een ster hadden gezien die hen zou leiden naar de nieuwe Koning van Israël, en na lang zoeken bereikten ze het Kindje Jezus in de stal en aanbaden het. Maar we mogen de kern van dit feest niet uit het oog verliezen. Eigenlijk is het niet het feest van driekoningen, maar wel de Openbaring van de Heer. Dat wil zeggen dat God ons laat zien wie Hij eigenlijk is. En zo heeft de evangelist Mattheus met zijn verhaal de Heer Jezus centraal willen stellen. De Heer Jezus, door God gezonden, als de nieuwe Koning, Redder en Herder van de wereld en dat mensen van heinde en verre, zowel Joden als heidenen, arme herders en rijke koningen in de Heer Jezus zijn gaan geloven.
Het is gewoonweg het wonderlijk gebeuren geweest van God die mens is geworden. God die onder de mensen is komen wonen. En zo mogen, moeten we die stal van Bethlehem vergelijken met onze Kerk. Ook onze Kerk zou een plaats moeten zijn waar de Heer Jezus centraal staat en waar iedereen welkom is en heil kan vinden. Maar voor het zover is moeten we wel op zoek gaan. Wij moeten als zoekende mensen, net als die Wijzen uit het Oosten, wegwijzers zien te vinden die ook ons leiden tot de kern van ons geloof.
Dit verhaal wil ons ook duidelijk maken dat we God niet zullen vinden in pracht en praal, maar in het eenvoudige, het kleine. Dat hebben de Wijzen uit het Oosten gemerkt toen ze naar het paleis van de koning trokken, maar ze vonden er de nieuwe koning niet, maar wel in een arme stal bij eenvoudige mensen. En zoals de Wijzen hun rijkdom van goud, wierook en mirre afstonden toen ze de Heer Jezus gevonden hadden, om met lege handen het heil van God te ontvangen.
Nadat wij de Heer hebben mogen ontmoeten in een weerloos kind die ons met geopende handen ontvangt, dan kunnen wij niet anders dan ons leven te heroriënteren naar de ware Ster van ons leven.
Laten wij onze ogen steeds richten op de Heer Jezus,
de enige Ster die niet enkel licht geeft als het goed gaat,
maar ook licht geeft als we in de put zitten.
Aan U allen een zalig hoogfeest,
Gunter Maes.