Met Palmzondag staan we samen als geloofsgemeenschap aan het begin van de Goede of Heilige Week. Dankbaarheid stemt ons hart elk jaar opnieuw, dat wij ons geloof mogen vieren en versterken. Op Palmpasen sluit Jeruzalem de Heer Jezus in het hart: iedereen juicht en zingt! De aarde staat vol van jubel, had de psalmist reeds voorspeld. Het evangelie van de intocht staat bol van ‘Hosanna’. Maar de Heer Jezus weet hoe weinig er zit tussen ‘Hosanna’ en ‘Kruisig Hem’. De stemming slaat plotsklaps om, aangevuurd door de kwade machten en tongen van die zich ‘de oudsten van het volk’ laten noemen. Oudsten wel, maar de wijsten? Het slaat om: begroeting keert zich in verwerping. Eerst wordt de Heer Jezus de stad ingehaald als een koning, een overwinnaar. Ingehaald zoals de Romeinen dat gewoon waren met een legeraanvoerder die een belangrijke verovering had gedaan. De Heer Jezus komt als een koning op een ezel gezeten, en kort daarna wordt Hij de stad uitgevoerd, gewond in heel zijn wezen en slepend met een kruis.
De Heer Jezus komt de stad binnen als overwinnaar, veroveraar. Maar wie of wat heeft Hij gewonnen? Heeft Hij werkelijk de harten, de levens van allen die juichen en zingen voor zich gewonnen? Of is het gewoon maar de hitsigheid van het moment die hen doet zingen en dansen?
Zeker is dat wie de Heer Jezus ontmoet, zijn voorkomen aflegt. De mantels worden op de weg gelegd, verhaalt het evangelie van de intocht. De Heer Jezus ontmoeten, is ontmantelen, ons ontdoen van macht en aanzien, van schijn en maskers. Het is ontmantelen van de indruk die we van onszelf willen nalaten, en alleen ons kleine palmtakje blijft als teken van onze goede wil. Het enige wat wij kunnen doen als de Heer Jezus de Komende is, is een stap opzij doen, Hem doorlaten, binnenlaten in ons leven en samenleven, want Hij komt in de naam des Heren.
Alles en iedereen lijkt zich in korte tijd tegen Hem te keren. Belangen slepen gemoederen mee om zich van Hem af te maken. De Heer Jezus krijgt straks nog niet eens het voordeel van de twijfel; men kiest voor vermeende zekerheid en voor Barabbas, een veroordeelde moordenaar. De haat konkelt samen, om de Heer Jezus te kwetsen en te verwonden. Beulen doen het werk ook grondig. De Heer Jezus’ zwijgen tergt mateloos hen die Hem op het kruis verlangen. Een vonnis wordt kunstmatig uitgelokt in een politiek religieuze intrige. Het recht staat onder hoge druk, en buigt zich gewillig naar de gewenste uitspraak. Jezus’ verstoting is compleet. De ontmanteling is totaal: Hij, de Zoon van God, ondergaat het ergste menselijke lot, te moeten sterven tussen de misdadigers, erger nog behandeld dan de slaven. Hij alleen zal ervoor bloeden, ten dode toe. Gods Zoon wordt aan zijn einde gebracht als ware opluchting voor ‘enkele gestelde lichamen’.
Wat moet ik met mijn palmtakje, dat zijn best doet om de tolk te zijn van mijn blijdschap om de Heer Jezus, om zijn komen in mijn leven en uw leven, en in ons samenleven. Dit groene takje moet het doen, dat houden wij vast. Zijn kruis immers is te zwaar voor mij en voor ons, dat houden wij niet uit. Omdat Hij is als God, omdat Hij niets dan goed heeft gedaan, moet Hij bloeden. Alleen bloed bekoelt de hitsige gevoelens van belagers, alleen de spot met Hem voldoet het grimmige en onbestemde gemoed van velen, ook in onze dagen. Zijn ontmanteling duurt voort.
En wij, wij staan hier weer met ons veel te kleine palmtakje om uitdrukking te geven aan ons groot vertrouwen in Hem en onze intense overtuiging dat het goed is Christen te zijn, want de Heer Jezus komt voor ons en de hele wereld, in de Naam des Heren.
Wat David in zijn vrome lied
voorspeld heeft, dat is nu geschied.
Hij heeft de volkeren geleerd
dat God vanaf het hout regeert.
(Uit de hymne voor de vespers in de Goede Week).
Aan U allen, een ontmantelende Goede Week.
Gunter Maes.