Met deze korte methodiek verbind je de kinderen en jongeren in je groep en nodig je hen uit om te laten zien wie ze echt zijn.
Cirkelmethodiek
Timing
Korte versie: vijf minuten
Lange versie: vijftien minuten
Vooraf
Bereid vragen voor op maat van je afdeling/groep: de bedoeling is dat iedereen zich op zijn gemak voelt en dat jullie elkaar wat beter leren kennen. Zorg voor uiteenlopende vragen, hieronder vind je suggesties.
Verloop
De groep staat in een cirkel op comfortabele afstand, wie ‘ja’ antwoordt, zet een stap naar voren. De binnencirkel kijkt even wie er nog staat en dan doen ze samen iets: een korte move of dansje, een schouderklop … Daarna stapt iedereen terug naar achter en is het tijd voor de volgende vraag. De kinderen of jongeren ontdekken zo met wie ze wat gemeen hebben en hoe ze van de andere groepsleden verschillen.
Suggesties voor vragen
- Vragen voor de jongste afdelingen:
- Ik maakt me graag vuil
- Ik ben thuis braver dan bij oma & opa
- Soms ben ik de clown van de groep
- Ik speel een instrument.
- Ik win graag en heb het moeilijk om te verliezen.
- Ik ben soms heel wild en soms heel rustig.
- Ik vertel graag verhalen aan de leiding.
- Ik leer graag nieuwe spelletjes kennen.
- Ik zeg soms iets lelijks waar ik later spijt van hem.
Leiding kijkt goed en spreekt achteraf of later bepaalde leden aan.
- Vragen voor de oudere afdelingen:
- Frieten zijn the max!
- Ik ben de speelvogel in de groep.
- Ik probeer iedereen bij de groep te betrekken.
- Ik heb al ’s afscheid genomen van iemand.
- Ik probeer er altijd de sfeer in te houden.
- Ik sta niet zo graag in de belangstelling.
- Ik verleg grenzen tijdens activiteiten.
Leiding kijkt goed en spreekt achteraf of later bepaalde leden aan.
Verhaalmethodiek
Timing
Korte versie: tien minuten
Lange versie: dertig minuten tot een (les)uur
Vooraf
Meer dan één bijbelverhaal is op verschillende manieren te lezen: vanuit het perspectief van een telkens een ander personage, komen er originele invalshoeken tevoorschijn. Je kan bij de gebeurtenissen in het verhaal blijven of een thema kiezen rond te werken, bijvoorbeeld vriendschap.
Verhaal van de vijf vrienden
Mc2, 1-12 of Lc5, 17-26
Lees het verhaal voor. Nadien vraag je de leden om te zoeken naar herkenning bij elk van de personages. Geef iedereen even de tijd om voor zichzelf stil te staan bij de personages, hun gedrag en hun mogelijke gevoelens:
- Lamme vriend: wanneer durf ik niets te zeggen, te doen? Voel ik soms dat mijn hoofd niet kan denken of dat mijn lichaam verstijft?
- Dragende vrienden: hoe en wanneer probeer ik mijn vrienden te helpen?
- Jezus: hoe probeer jij steun te zijn (voor de lamme persoon), bij wie zoek jij steun, van wie kreeg je al steun?
- Omstaanders: help ik soms iemand die ik niet goed ken?
Nodig nadien uit om te delen:
- met iedereen of eerst in kleine groepjes
- naar keuze of per vraag.
Lees tot slot het verhaal opnieuw voor