De priesterboord is terug van weggeweest. Bij mijn priesterwijding in de kathedraal van Rotterdam, tien jaar geleden, was het nog niet zo duidelijk wat beter paste: een feestelijke stropdas of een stemmige boord. Inmiddels dragen wijdelingen doorgaans een boord, en soms wordt zelfs de toog weer uit de mottenballen gehaald. Wat heeft dat te betekenen?
Officiële kleding
Sinds 1989 is de boord de officiële priesterkleding, althans in Nederland. Toen bepaalden de bisschoppen: De kerkelijke kleding is … een donker costuum met de zgn. romeinse collaar. Helaas zonder toelichting; zo maakt de kerkelijke overheid het niet gemakkelijk haar redenering te volgen en te beamen!
Tijdens mijn tijd als parochiepastor droeg ik daarom een boord. Aanvankelijk in het weekend, en geleidelijk ook steeds meer tijdens de week. Zeker nadat ik als jonge priester aanbelde voor uitvaartvoorbereiding, en men mij zei dat het niet uitkwam, want men wachtte op de pastoor. Sindsdien ging ik in boord, en deed ik mijn sjaal los voor het aanbellen.
De boord heeft dus onder andere een praktische reden. Ook om missionaire redenen wordt deze gedragen: als getuigenis van evangelisch en kerkelijk commitment, en om aangesproken te kunnen worden. En soms draagt men de boord als religieuze kleding, als was deze een habijt, ook in de vrije tijd.
Theologische verklaring
Maar volgens een axioma van de Amsterdamse ‘verlosser’ Johan Cruyff heeft elk voordeel z'n nadeel. Lang niet iedereen is vóór. Van oudere priesters hoeft het vaak niet, zo’n boord, en van religieuzen evenmin. Is dat omdat men rond de jaren ’60 in opstand kwam tegen alles wat moest en niet mocht? Of speelt er meer?
Het Tweede Vaticaans Concilie biedt een theologische verklaring. Eén van de grote herontdekkingen van het concilie is dat de kerk bestaat uit de gelovigen samen, en niet uit twee groepen, ‘de belangrijkste leden’, de hiërarchie, en verder de anderen, zoals in 1943 Pius XII sprak (Mystici corporis). Dus verandert men tijdens het concilie het document over de kerk zodanig dat men éérst spreekt over alle gelovigen samen, als volk Gods, en daarna pas over de hiërarchie en de leken (Lumen gentium).
Common sense
In dat licht is wie geen boord draagt geen verstokte revolutionair, en evenmin een lafhartige leerling die vreest ervoor uit te komen dat hij ook bij Jezus hoort. Nee, met zijn gewone kleding belijdt hij de gedeelde christelijke identiteit. Hij wil geen aparte kaste zijn. Met een knipoog naar kerkvader en bisschop Augustinus: hij beleeft zichzelf als ‘priester voor u, christen met u’, en weet dat Augustinus het eerste als een gevaar beschouwde, het tweede als genade.
Er valt uiteraard meer over te zeggen. Bijvoorbeeld over de huidige geseculariseerde context, die misschien juist vraagt om zichtbaarheid. Maar dan ook over de seculiere achtergrond van de priesterkleding, namelijk de studentenkleding uit de late Middeleeuwen, die daarom ook met enige nuchterheid bezien zou mogen worden. Ten slotte kan het gesprek niet zonder enige theologische common sense. De grootste genade is voor een christen niet wijding, maar doopsel.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.