De Bijbelse oorsprong van Pinksteren is te vinden in de Handelingen van de apostelen hoofdstuk 2 van het Nieuwe Testament. Hierin is te lezen dat de Heilige Geest aan de leerlingen de kracht geeft om de Bijbelse boodschap te verkondigen.
In Handelingen 2 staat geschreven: Toen Jezus naar de hemel was teruggekeerd, kwamen de apostelen samen in Jeruzalem.
Tijdens die ontmoeting maakten de leerlingen een waar wonder mee. Ze voelden plotseling een windvlaag, waarna de Heilige Geest zich liet zien als vuurtongen. De Apostelen begonnen de menigte toe te spreken en iedereen verstond wat er gezegd werd.
Het begin van de Kerk
In Handelingen wordt gesproken van ongeveer 120 leerlingen die in de dagen na Jezus' hemelvaart bij elkaar verbleven in een bovenvertrek in Jeruzalem (Handelingen 1:13-15). Na de aangroei van leerlingen die begon met Pinksteren wordt voor het eerst gesproken over een "gemeenschap" (Handelingen 2:41-42). Dit wordt over het algemeen gezien als het begin vande Kerk. De leden kwamen dagelijks bijeen in de Joodse tempel, gebruikten gezamenlijke maaltijden bij elkaar thuis en deelden alle bezit. Wie onroerend goed bezat, verkocht het en bracht de opbrengst naar de apostelen. Het geld werd vervolgens naar behoefte verdeeld onder de gelovigen