HET CHRISTENDOM VANDAAG...deel 1
Goede vrienden,
Laten we even reflecteren over de betekenis van het christendom vandaag. Spontaan ben ik met name geneigd om te denken dat het christendom geen betekenis meer heeft in de harten van de grote massa naamchristenen omdat dezen manifest afwezig blijven in wat voor hen het hoogtepunt zou moeten zijn van hun belijdenis: de wekelijkse zondagsviering, het gemeenschappelijk eer brengen aan God in eenheid met zijn Veelgeliefde. Deze wekelijkse collectieve eredienst staat niet meer in het hart gegrift van wie nochtans in hun beider naam en hun beider geest gedoopt zijn en gezalfd. We hebben het hier uiteraard niet over de momenten waarop onze kerken te klein zijn uit sociale of aan traditie gebonden familiale overwegingen zoals bij een uitvaart van een bekend persoon, een vormselviering of een kindvriendelijke maandelijkse gezinsviering. We hebben het hier wel over de normale wekelijkse zondagseucharistie waaraan blijkbaar slechts een heel kleine, laten we eerlijk toegeven verouderde groep christenen trouw blijft, hoe ver deze zich ook dient te verplaatsen om een kerk te vinden, al lijdt ook zij ongetwijfeld aan een gevoel van onzekerheid en onbehagen (doe ik wel nog normaal?). De kerkverantwoordelijken staan zelf machteloos: enerzijds ontbreekt het hen aan jonge (lees: overtuigde) voorgangers (terwijl ze zelf op hun rijpere leeftijd overvraagd worden) en anderzijds constateren zij dat de secularisering steeds meer terrein wint op hun pastoraal veld, ja zelfs op hun eigen hart. Theologen brengen het einde van het sociologisch christendom uiteraard al langer dan vandaag ter sprake, maar vele tot dusver overtuigde christenen voelen het ongetwijfeld veel dieper aan als het einde van het christendom zelf. Het christendom valt in hun ogen natuurlijk niet exclusief samen met het bijwonen van de zondagsviering (het geloof zonder de werken is dood), maar het louter opgaan in de wereld - hoe geïnspireerd ook - zonder een wekelijkse eredienst betekent onwillekeurig het einde van hun erezaak zelf (men stelt op gewoon maatschappelijk vlak toch ook niet het belang van het weekend in vraag). En dan te bedenken dat de moslims er zich niet voor schamen collectief het werk te onderbreken om hun salat (eredienst) te volbrengen, ja zelfs verschillende maal per dag!
Wat is er gaande in ons christendom? Laten we duidelijk zijn: theologen en kerkmensen zitten met de handen in het haar en weten het hoegenaamd zelf niet. De secularisering is in onze Westerse cultuur zo'n ingrijpend fenomeen geworden dat niemand nog goed beseft waar men eigenlijk aan toe is. Feit is dat het christendom op grote schaal zijn regelmatige belijdenispraktijk heeft opgegeven en juist daardoor ook zijn vleesgeworden elan. Men heeft er geen zin meer in, noch in Kerk, noch in Ideologie. Wat is er gaande in ons christendom? Atheïsten staan al eeuwen klaar met hun analyse die ze vandaag alsmaar duidelijker bekrachtigd zien: het christendom moest vroeg of laat zijn betekenis verliezen, want het is slechts een mooi verhaal, een weliswaar prachtige doctrine, maar een die evenwel nergens anders op rust dan op de creatieve menselijke fantasie. In hun ogen blijft het christendom een luchtkasteel, een historisch verankerde mythe, een sussende drug die de eigenlijke waarheid haar kansen tot ontluiking radicaal fnuikt. Als God niet is, kan Hij ook niet spreken, kan er niets of niemand uit Hem voortkomen, is er van Hem naar waarheid geen teken van leven, is een sacrament een grove leugen. Wat is er gaande in ons christendom? Volgens deze analyse heeft een en ander te maken met het eerste algemeen maatschappelijk erkende begin van de eindfase van het christendom: de ontdekking dat het christendom slechts ‘des mensen' is en naast de eigenlijke waarheid grijpt. De waarheid van onze werkelijkheid gaat religie in die visie ver te boven. Het verhaal van het christendom - en al veel langer het verhaal van alle andere godsdiensten - is vandaag eens en voor altijd verteld. De gevechten die dit met zich meebrengt in het hart van zijn belijders zijn dan ook de laatste stuiptrekkingen van een heel diep en volwassen beleden ‘neen' aan dit onherroepelijk relict.
HET CHRISTENDOM VANDAAG...deel 2
Vervolg van het artikel hierboven.
Valt er na deze scherpe rouwanalyse voor het christendom nog iets te zeggen over zijn toekomst, over onze toekomst? In ons eigen bisdom tracht een studiedienst - bemand door jonge, pastoraal onervaren theologen, geïnspireerd door Franse en Italiaanse catecheten - te redden wat er te redden valt door te wijzen op de verkeerde houding van de christelijke kerkverantwoordelijken gedurende de laatste decennia (te veel op zichzelf gericht) en de noodzaak om de christelijke boodschap met een meer onbevangen openheid op de wereld opnieuw te laten aanslaan binnen vitale en grootschalig gestructureerde ‘nieuwe parochies'. Deze revitaliseringspogingen zijn uiteraard lofwaardig en binnen het huidig christelijk kerklandschap onoverkomelijk, maar gaan met de wonde van de groeiende secularisering eerder ‘bettend' dan ‘ontsmettend' om. In het hart van wie de jonge theologen vanuit de pastoraal beluisteren, rest er dan ook een groeiende honger naar een fundamenteler antwoord, een fundamenteler houvast om verder zinvol en gemotiveerd te kunnen hoeden en wijden. Van wie of van waar hebben wij dit antwoord en houvast te verwachten? Of ligt het antwoord toch in de radicale abdicatie van wat ons tot dusver dierbaar was, met een kus op en een traan voor wat mooi was, maar onwaar zoals bij het erkennen door een groot geworden kind van de grote leugen van Sinterklaas?
Laat ik een poging wagen om recht te doen aan de vreemde drang in mezelf en in die van mijn christelijk-praktiserend naaste omgeving om dit laatste antwoord vooralsnog niet te moeten geven. Een vreemde drang. Een drang die onder geen beding vrede kan nemen met een werkelijkheid zonder ziel. Een ziel die dan wezenlijk verschillend wordt geacht van de ziel (zeggen we geïnspireerde lichamelijkheid) die ik zelf ben in al zijn schijnbaar toevallige (contingente) armoede. De drang in mij is deze die vervolgens de ziel van de werkelijkheid wil aanspreken, niet voor een spiegel of in een selfie-act waarin ik alleen mezelf tegenkom, maar voor een reëel Tegenover, hoe stil dit Tegenover zich dan ook ‘manifesteert' en alleen blind kan beaamd worden (net zoals ik de eerlijke bedoelingen van een ander alleen blind kan beamen). Toch wil ik als blinde die ziel van de werkelijkheid mordicus aanspreken (al dan niet in stilte), zelfs een wederwoord verwachten (altijd stil) en ervaren dat deze gerealiseerde eenheid van ‘arme blinde ziel' tot ‘rijk gewaande ziel met licht in de ogen' (we kunnen hier als mens alleen menselijke metaforen gebruiken) mijn bestaan ten diepste vervult. Zonder deze mystieke eenheid - niet slechts bedoeld voor rare enkelingen, maar voor ieder mens, iedere arme ziel - kan er in geen geval sprake zijn van doorleefde religie, hoogstens van formalisme (het moet nu eenmaal zo), conformisme (je suis Charlie) of indifferentisme (het kan me allemaal gestolen worden). Het oprukken van de secularisering - haar onnoemelijk succes - heeft alles te maken met de grootste collectieve verloochening die de mensheid ooit aan de dag legde, met name de verloochening van haar eigen identiteit als blindgeborene in het licht van ‘wie waarlijk ziet'. Heilig gewaande boeken (Bijbel, Koran, Veda's...) trachten voor ‘wie waarlijk ziet' (en alleen heilig is) ruimte te maken en deze pogingen kunnen een dankbaar hulpmiddel zijn om zijn licht op het spoor te komen. Maar zonder de persoonlijke beaming van ‘de waarlijk ziende' verliezen al deze pogingen zonder twijfel hun helende kracht. God spreekt niet als een mens, zijn woord blijft stil (ook al daalt het af), zijn licht in de ogen is van zijn orde, niet van de onze (ook al vervult het ons bestaan).
Terug naar onze voor vele naamchristenen irrelevant geworden zondagsviering. Deze kan net zoals elke regelmatige religieuze eredienst enkel zinvol gevierd worden als gevolg van de aangehaalde mystieke beaming van ziel tot ziel, als gevolg van een persoonlijke erkenning van zijn blindgeboren bestaanswijze en meteen ook van zijn fundamentele nood aan een verlichting die men zelf niet kan bewerkstelligen. Het is die mystieke eenheid die uit haar eigen aard dwingt tot solidariteit (noodzakelijk weg van de verkregen genade, weg van zichzelf) met allen die haar eveneens mochten ervaren. De religieuze samenkomst van christenen - net zoals die van andere godsdiensten - is wezenlijk verankerd in een authentieke persoonlijke en solidair beleefde beaming dat God de ziel is van de werkelijkheid, het Licht van de wereld. Zonder dit fundament komen mensen onverrichterzake samen en devieert de eredienst tot een louter menselijke evocatie (hoe mooi ook), een louter menselijke entourage (hoe mooi mensen ook kunnen zijn), een louter menselijk feest dat in de partytent culmineert, in plaats van in de tent van samenkomst waarvan het hoogaltaar met zijn tabernakel bij christenen een afstraling is en de mystieke aanwezigheid van God bedoelt op te roepen. De christelijke eredienst heeft alvast geen ander bestaansrecht dan een feest te zijn voor de geest, een feest dat van nature uit gericht is op een weekschema (hoe heilig is niet het weekend voor onze geseculariseerde cultuur?), een feest dat op collectieve dialoog met God en zijn manifestaties gericht is. Dit alles lijkt me van fundamenteel belang nog vóór we kunnen spreken over de bijzondere manifestatie van God die in Christus wordt beleden en waarover een volgende reflectie zich aandient. In afwachting daarvan lijkt me volgende biddende en voorchristelijke gedachte van de profeet Habakuk gepast: "Zijn heerlijkheid is als een helder licht en stralen gaan uit van zijn handen; daarin schuilt zijn wondere kracht". (Hab.3,4)
HET CHRISTENDOM VANDAAG...deel 3
Vervolg van de artikels hierboven.
Goede vrienden,
Onze eerder gepubliceerde reflecties over ‘het christendom vandaag' (deel 1 en deel 2) hielden de intentie in zich om verder te reflecteren over de bijzondere manifestatie van God die in Christus wordt beleden. Deze verdere reflectie kon in onze ogen maar zinvol plaatsvinden indien vooraf de mystieke eenheid van de contingente ziel met de absolute ziel tot zijn ervaringswereld werd verondersteld. Elke manifestatie gaat met name uit van een zich manifesterende bron, hoe mysterievol zich ook deze bron laat vermoeden. Ook het christendom ontsnapt niet aan het basisgegeven van een pre-christelijk geloofsavontuur, een avontuur in de menselijke geest dat op zijn minst een verhouding tot een Tegenover laat blijken waarin wederzijdse tekens (manifestaties) aannemelijk worden.
Over Christus spreken we derhalve in termen van tekens vanuit het Absolute. Dat de hedendaagse geseculariseerde naamchristen geen boodschap meer heeft aan het teken Jezus Christus, heeft alles te maken met zijn dominant referentiekader waarin de mystieke eenheid tussen mens en God de grote afwezige blijkt. Christus (Gods ‘gezalfde') kan maar boodschap (teken) worden als men Gods aanschijn heeft ervaren en diens ‘licht in de ogen' heeft opgemerkt. De omschrijving van Christus op het concilie van Nicea als "Licht uit Licht" maakt alvast duidelijk dat de manifestatie van licht niet wordt vereenzelvigd met haar oorsprong, ook al poneert men hier hun wezenseenheid. Het oorspronkelijke licht blijft de imponerende reden om zijn bijzondere manifestatie lief te hebben.
De hedendaagse geestelijke onmogelijkheid om Christus als bijzondere manifestatie Gods te belijden (en zich derhalve tot zijn heilige kerk te wenden) heeft nog een tweede oorzaak, met name de maatschappelijk verworven idee dat de bijzonderheid van Christus niet van die aard is dat zij exclusief beslag kan leggen op het wellukken van zijn welzijn naar lichaam en ziel. ‘Vele wegen leiden naar Rome' is het geliefd adagium. En ‘Rome' zelf is zo veraf. In het concept van de hedendaagse gelovige (én christen) is de keuze van de weg naar dit onwerkelijke en zelfs met gegiechel onthaalde ‘Rome' dan ook compleet arbitrair (ieder kiest ongestraft zijn eigen weg) en een vermeende stem uit ‘Rome' die de zoeker ‘op veilige weg' zou brengen, wordt bij voorbaat niet meer als authentiek ervaren (want belast met alles wat menselijk is). Alleen het eerlijk menselijk tasten blijft nog over en wordt als waardevol ervaren (vooralsnog). De secularisering heeft haar overwinning behaald. Ze heeft zichzelf tot keizer gekroond. Ook buiten de kerk heeft de secularisering haar slag thuis gehaald. Zo werd de democratie vergiftigd doordat zij ging toelaten de edele verlangens van mensen te privatiseren. Zo werd de moderne rechtspraak onderuit gehaald door haar procedure tot heilige koe uit te roepen. En de uitvoerende macht tenslotte werd ontluisterd tot lol- of kakbroek, gegeerde prooi trouwens van de postmoderne media die dan nog op de koop toe balen van het eigen verworden product (ik generaliseer).
Moet het dan terug naar respect voor ‘Rome'? Inderdaad, het moet terug naar respect voor het oorspronkelijk Licht met haar exclusieve stralen. Of deze stralen dan vandaag ook iets met het concrete kerkelijk Rome te maken hebben, laat ik aan het oordeel van de lezer over. Mij is het in elk geval te doen om de exclusieve stralen Gods, stralen die de hedendaagse secularisatie met haar ‘schaduwen van licht' tot diepe beschaming voeren. Om de exclusiviteit en de verrukkelijke kracht van Gods stralen opnieuw op het spoor te komen, is alvast het ‘Spreek, Heer, uw dienaar luistert' van fundamenteel belang. Net zoals het van fundamenteel belang is dat wat christenen onder sacramenten verstaan niet langer meer gecontamineerd wordt door de zogenaamde ‘eigen inbreng' (ik denk hier aan de verloedering van het doopsel, het huwelijk, de eucharistie en het vormsel door de vaak ondoordachte suggestie van de betrokkenen tot overname van de geseculariseerde voorstellen op internet, voorstellen die dan nog gepleegd werden door eigen kerkmensen, al zijn het dan wel eens gewezen bedienaren). De ‘eigen inbreng' kan nochtans verkwikkend mooi zijn wanneer men bewust het ‘hier ben ik, Heer' als centrale gedachte op de inwendige lippen weet te nemen en aldus het sacrament opnieuw zijn helende betekenis weet te geven van wederzijdse, exclusieve en unieke manifestatie. Het grote Zelf doet het kleine zelf op exclusieve wijze verrassen (een fenomeen dat helemaal verdwenen was in de geïnternetiseerde of zelf georchestreerde liturgie) en het kleine zelf baadt als geen ander in zijn deugddoende persoonlijke overgave, zij het in eenheid met al de anderen die baden.
De terugkeer naar ‘Rome' in volstrekte eerbied en ontzag is de enige weg naar ieders eigen diepste vervulling, de gedroomde heling van elk gejaagd en vermoeid bestaan. Deze terugkeer verliest haar interesse in de vele wegen die er naartoe leiden; ze is met name in de ban geraakt van de vele wegen die er uit voortkomen. God straalt in de wereld, in zijn vele vormen van licht, maar nergens zo bijzonder als in Christus. "Hij is het licht der wereld, onze enige hoop" (prefatie van de overledenen). Van harte.
E.H. Marc Van Steen, pastoor-deken
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.