De hiernavolgende tekst is de weergave van een tekst die terug te vinden is in het portaal van de kerk van De Klinge. Hij werd geschreven door Wilfried Maes.
Tot het midden van de 17de eeuw behoorden de enkele huizen en hutten van De Klinge tot de Hulsterse buitenparochie. De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) tussen de Spaanse, katholieke
machthebbers en de protestantse vrijheidsstrijders in de Nederlanden zou hierin verandering brengen.
Na een belegering van enkele weken moest het Spaanse leger op 5 november 1645 Hulst prijsgeven. Dit beleg werd vanuit De Klinge geleid door Frederik-Hendrik, één van de prinsen van Oranje. Hulst en omgeving werden ingelijfd bij de Republiek der Verenigde Provinciën (Nederland) en enkel de Hervormde Leer bleef er toegelaten. Na de val van Hulst werden er in het Spaans gebleven De Klinge twee schuilkerkjes ingericht ten gerieve van de Hulsterse katholieken.
In 1662 vestigden de uit Hulst verdreven minderbroeders of recollecten zich te De Klinge. Uit deze missiepost zal de latere parochie ontstaan. Van hieruit verzorgden twee minderbroeders het pastoraat in Hulst en Hulster Ambacht, terwijl er twee anderen voor De Klinge beschikbaar waren.
In 1670 werd het eerste volwaardige kerkgebouw opgetrokken (zie schilderij achteraan in de kerk). Vele Hulsterse katholieken zullen hier gedurende jaren ter kerke gaan en ook begraven worden. Eerst in 1747 werd in Hulst terug een pastoor benoemd. Omstreeks 1800 werd dan de vrijheid van belijdenis geheel hersteld en de Hulstenaars konden terug in hun eigen stad terecht. Het kerkgebouw hield stand tot 1846 en in dat jaar overleed hier ook de laatste Klingse minderbroeder.
De parochie werd nu geleid door priesters uit het bisdom Gent en tussen 1848 en 1850 werd het huidige kerkgebouw voltooid (zie fondatiesteen achteraan het koor aan de buitenzijde). De Zeeuws Vlaamse Clinge die tot deze parochie had behoord, werd in 1875 zelfstandig in het bisdom Breda.