Zo spreekt de Heer!
Enkele aspecten met betrekking tot de Woorddienst in de eucharistie
De Heer is aanwezig
Een boeiende paragraaf (§7) uit het conciliedocument Sacrosanctum Concilium (1963) zegt ons dat Christus altijd bij zijn Kerk aanwezig is en vooral in de liturgische handelingen. Zo is Hij (1) aanwezig in de tekenen van brood en wijn en de priester die de eucharistie opdraagt. Hij is ook (2) aanwezig door zijn kracht in de sacramenten. Hij is (3) aanwezig in zijn Woord – Hij spreekt tot ons. En last but not least is Christus (4) aanwezig “wanneer de Kerk bidt en zingt, Hijzelf die beloofd heeft: ‘Waar er twee of drie verenigd zijn in mijn Naam, daar ben Ik in hun midden’ (Mt 18,20).”
Het besef van deze veelvuldige aanwezigheid van de Heer in onze gemeenschap dreigen we soms te verliezen. Daarom willen we in dit artikel een belangrijk onderdeel van de eucharistie én ons gebedsleven onder de loep nemen: de Woorddienst.
Twee tafelen die ons voeden
In de kerk, tijdens de eucharistie, staan twee tafelen klaar waaraan wij mogen aanzitten. De meest duidelijke en evidente is het altaar. Op deze tafel wordt het Laatste Avondmaal gevierd als herinnering van wat Jezus die avond voor lijden en dood, deed en zei. Maar het is ook een voorafbeelding van het Bruiloftsmaal dat wij eens, bij verrijzen, mogen vieren bij God. Op het kruispunt van verleden (herdenken) en toekomst (voorafbeelding) staat de tafel van God. Nu, midden in ons eigen leven, mogen we deelgenoot worden, gast zijn van de Heer. Hemzélf ontvangen als Brood om van te leven. Het altaar is dus niet zomaar een tafel met wat bloemen bij en wat kaarsen op! Het is dé tafel waar we de eucharistie vieren. Waar we brood en beker op plaatsen – zichtbaar voor de gemeenschap! – opdat ze door het gebed Lichaam en Bloed, Christus zelf mogen worden.
Maar er is dus nog een tweede tafel: de lezenaar of ambo. Op deze tafel wordt het Woord Gods geserveerd. En ook dat moeten we nuttigen, opeten, verteren – opnemen in onszelf opdat het helemaal ons Woord zou worden.
Elk zijn taak en rol
Zoals wel vaker gezegd, in de liturgie heeft elk haar of zijn rol. “De mis” is absoluut niet iets alleen van of voor de priester of voorganger. Het mooie en boeiende van de liturgie is dat het een samenspel is, een interactie of dialoog tussen alle betrokkenen en gericht op God. En in die wisselwerking komt dus de Heer zélf aan het licht. Naast de priester zijn de lectoren belangrijke medevoorgangers – en zeker in de Woorddienst. Zij vertolken enerzijds de gemeenschap: in de voorbede verwoorden ze namens ons allen wat ons ter harte gaat. In de lezingen vertolken ze anderzijds Gods stem. Zij dragen dus (mee) de Woorddienst, hun bijdrage en rol in de liturgie is van groot belang. Lectoren zijn essentieel in de liturgie, net zoals de misdienaars, de organist, het (aanzing)koor, … kortom, allen die aanwezig zijn hebben een beslissende rol.
Samen beamen
Want al die participanten samen vormen het Godsvolk. De Woorddienst is geen passief ondergaan van een reeks lezingen en een stukje psalm of lied. Als aanwezige toehoorders, plaatsen we ons – zoals Maria in het verhaal van Jezus die de zussen Marta en Maria bezoekt – aan de voeten van de Heer en willen we luisteren naar wat Hij te zeggen heeft doorheen de Schriften, doorheen het Evangelie. De lector sluit de lezing af met: “Woord van de Heer”, waarop wij beamen – antwoorden met: “Wij danken God.” We laten onze stem klinken als instemming met wat geklonken heeft! Zo gebeurt het zeker ook bij antwoordzang op de Schriftlezing.
Hoogtepunt
Het hoogtepunt van de Woorddienst is uiteraard wanneer we luisteren naar Jezus’ boodschap in woorden en handelen. Het alleluia-vers voor het evangelie roept ons op, doet ons vreugdevol opstaan want: ‘Alleluia’ – de Verrezene – de Bruidegom op wiens feest we genodigd zijn, wil tot ons spreken. Voor de Heer staan we recht uit respect en eerbied. Na het evangelie acclameren we luid dat we zijn woorden als weg, voor waarheid en het échte leven nemen. “Dat uw woorden in ons branden als een vuur voor hart en handen, als een licht voor ons uit!”, zo zingen we uit.
Luisteren en handelen
De acclamatie na het evangelie bevat regelmatig, zoals in het voorbeeld zo-even gegeven, een oproep en zending. Om het beluisterde (verkondigde) Woord wordt dus niet alleen gedankt, we zingen ook uit dat het Woord dat God tot ons richt een opdracht, een zending in zich draagt. Ons luisteren in de Woorddienst, ons plaatsen aan de voeten van de Heer, onze openheid om zijn Woord te ontvangen is niet vrijblijvend. We willen erdoor geïnspireerd worden, op weg gezet worden om dat Goede Nieuws (Euangelion – Evangelie) te verkondigen doorheen onze woorden én doorheen onze daden. Uiteraard, om dat te kunnen doen moeten we eerst luisteren, actief luisteren … het Woord verinnerlijken … om dan te getuigen. Het mooie geschenk van het Godswoord ons gegeven wordt zo een gave voor velen wanneer we bereid zijn om te delen.
Tot zaterdag/zondag!
Pr. Herbert