De Nederlandse journalist Frank Westerman oogstte veel lof met zijn bekroonde non-fictieboeken over de oorlog in voormalig Joegoslavië, over de gewezen Sovjet-Unie en over een vallei in het Afrikaanse Kameroen waar alle levende wezens op een dag een plotse dood stierven. Met El Negro en ik, een reportage over een opgezette man in een Spaans museum, won hij de Gouden Boekenuil.
Westerman jongste gaat over terrorisme. Als kind maakte hij immers de Molukse treinkapingen in het noorden van Nederland in 1975 en 1977 van dichtbij mee. Molukse terroristen gijzelden tweemaal een trein. De tweede kaping, die van de intercity Assen-Groningen bij De Punt, eindigde bloedig na een bestorming door veiligheidstroepen.
Met dat verhaal in het achterhoofd gaat Westerman op zoek naar de grondlaag van terrorisme en naar hoe dergelijke drama's aangepakt worden. Als correspondent was hij bijvoorbeeld ook getuige van de Tsjetsjeense terreur in Rusland. Die probeert hij te vatten vanuit de feiten.
Frank Westerman gaat in de leer bij een agent die getraind is in het onderhandelen met terroristen en hij onderhoudt zijn lezers over zijn deelname aan een oefening in gekaapt worden op de luchthaven van Schiphol. De auteur wil begrijpen waarover het gaat en tegelijk vertellen. Daarbij staat inleving centraal. De terrorist wil ernstig worden genomen, hoe vreemd zijn argumentatie ook klinkt.
In zijn terugblik vertelt Westerman hoe hij als jongeling sympathie koesterde voor de strijd in Latijns-Amerikaanse landen en terechtkwam in Cuba. Daar leerde hij een terroriste van de Duitse Rote Arme Fraktion kennen, die hem vroeg enkele diensten uit te voeren...