Jezus vraagt vertrouwen en geduld. Wij, mensen, hebben het rijk Gods niet in handen.
Ik heb het meestal niet zo voor statistieken. Ze geven altijd een algemeen beeld van een werkelijkheid die meestal complexer en genuanceerder is. Maar ik heb mij erop betrapt dat ik toch regelmatig de cijfers over de viruscrisis heb gevolgd. Daaruit volgt het gemakkelijk aanvaarden van maatregelen. We kunnen niet anders dan de specialisten en zelfs de politici vertrouwen.
Jezus vraagt, zonder statistieken maar met parabels, dat wij God vertrouwen.
De boer ploegt en zaait maar het zaad kiemt en groeit terwijl hij slaapt. Dat is een oproep tot vertrouwen in Gods nabijheid. En dan het mosterdzaadje dat een prachtige boom wordt. Dat is een vraag naar blijvende hoop.
In de lezing van Ezechiël laat de profeet God zeggen dat Hij zelf een struikje plant op een hoge berg en zorgt voor de groei tot een grote schaduwrijke boom. Weer dat vertrouwen in Gods actieve nabijheid.
Christenen hebben het in West-Europa niet gemakkelijk. Wij gaan gebukt onder vele lasten van het verleden. Daarom zijn de parabels van het zaad voor ons vandaag heel belangrijk. Ze klinken niet alleen mooi; ze brengen ons Jezus’ oproep tot vertrouwen en hoop. God is ons nabij en Hij geeft groeikracht aan wat wij doen, zonder dat wij het weten en zien gebeuren.
Statistieken over leven en dood helpen ons vertrouwen te hebben in de kracht van één of twee spuitjes. Mogen de parabels van het zaad en Jezus’ voorbeeld ons helpen vertrouwen in de groeikracht van het rijk Gods.