JOZUA 24,1-2A.15-17.18B
Eerste lezing uit het boek Jozua
In die dagen riep Jozua alle stammen van Israël in Sichem bijeen,
met de oudsten van Israël, de familiehoofden,
de rechters en de schrijvers.
Toen zij voor God stonden, richtte Jozua zich tot het volk en sprak:
"Zo spreekt de HEER, de God van Israël:
Als gij de HEER niet wilt dienen,
kies dan nu wie gij wel dienen wilt:
de goden die uw voorouders aan de overkant van de Rivier hebben vereerd,
of de goden van de Amorieten, in wier land gij woont.
Ik en mijn familie, wij dienen de HEER."
Het volk antwoordde:
"Wij denken er niet aan de HEER te verlaten en andere goden te vereren.
De HEER onze God heeft ons en onze vaderen uit Egypte geleid,
uit het land van de slavernij.
Hij heeft voor onze ogen grote tekenen verricht
en ons beschermd op al onze tochten
en tegen alle volken waarmee wij in aanraking kwamen.
Ook wij willen de HEER dienen,
Hij is onze God."
EFEZIËRS 5,21-32
Tweede lezing uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze
Broeders en zusters,
weest elkander onderdanig uit ontzag voor Christus.
Vrouwen, weest onderdanig aan uw man als aan de Heer.
Want de man is het hoofd van de vrouw
zoals Christus het hoofd is van de kerk.
Hij is ook de Verlosser van zijn lichaam;
maar zoals de kerk onderdanig is aan Christus,
zo moet ook de vrouw haar man in alles onderdanig zijn.
Mannen, hebt uw vrouw lief zoals Christus de kerk heeft liefgehad:
Hij heeft zich voor haar overgeleverd om haar te heiligen,
haar reinigend door het waterbad met het woord.
Hij heeft de kerk tot zich gevoerd als een heerlijke bruid,
zonder vlek of rimpel of fout,
heilig en onbesmet.
Zo moeten ook de mannen hun vrouwen liefhebben
zoals ze hun eigen lichaam liefhebben.
Wie zijn vrouw bemint, bemint zichzelf.
Niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat;
integendeel, hij voedt en koestert het.
En zo doet Christus met de kerk
omdat wij ledematen zijn van zijn lichaam.
"Daarom zal de man vader en moeder verlaten
om zich te hechten aan zijn vrouw
en die twee zullen één vlees zijn."
Dit geheim heeft een diepe zin.
Ik voor mij betrek het op Christus en de kerk.
JOHANNES 6,60-69
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes
In die tijd zeiden velen van Jezus' leerlingen:
"Deze taal stuit iemand tegen de borst.
Wie is nog in staat naar Hem te luisteren?"
Maar Jezus die uit zichzelf wist dat zijn leerlingen daarover morden, vroeg hun:
"Neemt gij daar aanstoot aan?
Als gij dan de Mensenzoon ziet opstijgen naar waar Hij vroeger was...?
Het is de geest die levend maakt,
het vlees is van geen nut.
De woorden die Ik tot u gesproken heb
zijn geest en leven.
Maar er zijn er onder u die geen geloof hebben."
- Jezus wist inderdaad van het begin af aan
wie het waren die niet geloofden
en wie Hem zou overleveren. -
Hij voegde eraan toe:
"Daarom heb Ik u gezegd
dat niemand tot Mij kan komen
als het hem niet door de Vader gegeven is."
Ten gevolge hiervan
trokken velen van zijn leerlingen zich terug
en verlieten zijn gezelschap.
Waarop Jezus aan de twaalf vroeg:
"Wilt ook gij soms weggaan?"
Simon Petrus antwoordde Hem:
"Heer, naar wie zouden wij gaan?
Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven
en wij geloven en weten dat Gij de Heilige Gods zijt."
INGESPROKEN LEZINGEN
(Uit de Nieuwe Bijbelvertaling)