Hoe komt iemand ertoe om te kiezen voor het ambt van diaken?
Joost: Het is op mijn pad gekomen en ik ben erin ‘gegleden’. Ik ben lange tijd op zoek geweest naar wat voor mij ‘de juiste plek’ is. Ik heb veel uitgeprobeerd, ik deed vrijwilligerswerk op verschillende plaatsen. Centraal stond wel altijd het ‘bezig zijn met mensen’. Op een bepaald moment dacht ik dat ik het gevonden had: een opleiding coaching. Jammer genoeg moest ik tot mijn eigen ontgoocheling vaststellen dat het toch niet dàt was. Ik had me er al bij neergelegd dat er voor mij dus gewoon ‘geen plek’ was, tot ik in 2015 een folder over het permanent diaconaat in handen kreeg. Dat klikte met de weg die ik innerlijk al langer ging: het verlangen naar Godsverbondenheid dat de laatste jaren groeide.
Plots schoof het in elkaar en het voelde eindelijk juist aan: dienst aan mensen vanuit een grote verbondenheid met God.
Je moet die twee dimensies kunnen samenhouden. Een diaken is geen sociaal werker, want dan mis je de Bron. Eerlijk gezegd, ik had deze weg helemaal niet verwacht, maar als je achterom kijkt, herken je toch bepaalde elementen die in deze richting wijzen.
Sammy : Ja, er is dat mooie beeld van de roeier die met zijn rug naar de toekomst vooruit gaat, terwijl hij zich oriënteert op de ankerpunten van het verleden.
Het is maar achteraf dat we de dingen helder zien.
Als je mij vroeger had gezegd dat ik in het onderwijs ging belanden, dan had ik je nooit geloofd. En nu is de dialoog met de jongeren van vandaag juist de aanleiding tot deze weg. Hun kritische vragen – waarom doe je wat je doet en welk verschil maak jij voor ons?- en hun grote spirituele nood hebben mij gebracht tot deze weg.
Lange tijd hebben mijn echtgenote Kelly en ik wel geworsteld met het woord ‘roeping’. Vanuit het principe ‘Aan de tafel van de Heer kies je niet zelf uw plaats ‘ vroeg ik me af met welk recht ik mij zo’n plaats wel zou toe-eigenen? Is die wijding wel nodig om het werk te doen dat je doet ? Is het niet voldoende naar je doopsel te leven? Het zijn anderen die ons daarin geholpen en gesterkt hebben. Eerlijk waar, als ze hadden gezegd: ‘Het is niets voor u’, dan was ik misschien ook opgelucht geweest.