Martha Vervaet (Sint-Martinuskerk) vertelt over de betekenis van haar doopsel:
Lieve gedoopte mensen,
In 1935 – op 6 december, feest van Sinterklaas – werd ik te Eksaarde bij Lokeren geboren. Twee dagen later, op 8 december, feest van Maria onbevlekte ontvangenis, werd ik reeds gedoopt. Heel mijn leven ben ik dankbaar geweest tegenover mijn ouders, dat ze dat zo rap lieten doen. Onbewust werkte de drie-ene God reeds in mij, zoals in alle gedoopten. Het is zinvol ieder jaar in stil gebed ons doopsel te vieren.
Op 12 jaar werd ons in de kerk door de pastoor geleerd dat de genade van ons doopsel in volle kracht in ons kwam door de gave van de H. Geest. Op 16 jarige leeftijd ben ik opgenomen in de jeugdbeweging van de KLJ, in die tijd een jeugdbeweging nog met een grote K. Er was een bijzonder begaafde leidster, die ons goede en bezielende woorden gaf. De eerste vrijdagen namen we zo veel mogelijk deel aan de H. Mis, om 7 uur ’s morgens. Drie maal op een jaar was er een gewestelijke recollectie te Lokeren. Dat was echte geloofsleer en naastenliefde samen.
Op 22 jarige leeftijd mocht ik mijn intrede doen in het klooster van de Karmel van Lokeren. Ik moest er een getuigschrift over het sacrament van doopsel en vormsel voorleggen. Ik was er heel gelukkig. We waren toen met drie novicen én een goede meesteres. Na 2 jaar legden we onze tijdelijke geloften af. Het was een geestelijke leerschool. Het voorbeeld van de geprofeste zusters, stichtte ons. De tijd voor mijn eeuwige professie werd ik echter ziek. Ik moest tijdelijk op rust. In overleg met pater Provinciaal en een dokter, kwam ik tot het besluit het slotleven stop te zetten. Het ging mijn krachten te boven. Pijnlijk voor mijn medenovicen en zusters. Toen ik het karmelhabijt moest afleggen knielde ik neer en bad tot Jezus, dat ik later opnieuw kon beginnen.
Na een jaar op rust en werk in een open klooster, kreeg ik onverwacht een brief van de priorin uit Lokeren. De conciërge uit het voorhuis ging er weg. Ik mocht er komen wonen. Dat maakte mij heel blij. Zo heb ik daar drie jaar gewoond in het buitenverblijf te Lokeren. In 1968 is het klooster van de Karmel van Lokeren, gefuseerd met de Karmel hier te Aalst. Ik mocht mee verhuizen met de zusters. Zo heb ik nog 45 jaar hier in de Karmel te Aalst gewoond, in dienst van de zusters en van vele bezoekers. Ik wil besluiten met de genade en dankbaarheid om mijn doopsel in de geest van het H. Theresia van Liseux: ‘Alles is genade, zowel vreugde als verdriet’.