Na bijna twee jaar liet de coronabarometer toe om op 24 maart 2022 een Open Avond met publiek te organiseren. Attent gaf graag het woord aan Orbit vzw, dat pilootprojecten opstart voor mensen zonder wettig verblijf. Tetty Rooze vertelde hoe het idee rijpte na een studiebezoek aan Nederland. Hilde Geraets legde uit wat het project bij ons omhelst en waar het nu staat. Tenslotte kreeg Annemie Luyten van De Loodsen het woord, als jarenlange pionier in de opvang en begeleiding van mensen zonder wettig verblijf. Investeren in opvang en begeleiding heeft maatschappelijk veel voordelen en is menswaardig. Mensen op straat laten staan, is immers nooit een deel van de oplossing, maar altijd een deel van het probleem.
Voorgeschiedenis
Tetty Rooze start het verhaal bij de regularisatiecampagnes in het verleden. De eerste, uit 1999, gaf mensen een gezicht. De campagne toonde dat het ook gewoon om mensen ging, die zich vragen stellen, net zoals iedereen. Alleen botsen zij altijd op het feit dat ze officieel niet bestaan. Het werd een positieve campagne, waar ook de kerken aan bijdroegen. Ze boden bijvoorbeeld plaats aan, gaven aandacht en boden mensen de kans om samen te komen met mensen zonder geldige verblijfspapieren.
Tien jaar later bleken opnieuw veel mensen te leven zonder verblijfspapieren, waarbij ook duidelijks is dat zij toch hier zullen blijven. De nieuwe regularisatiecampagne had een beperkter resultaat, omdat men aan criteria moest voldoen, die niet altijd konden worden waargemaakt. Men moest bijvoorbeeld kunnen aantonen dat men werk had. Dat lukte vaak nog wel, maar wanneer pas twee jaar later een beslissing wordt genomen, blijkt dat de werkgever zo lang niet had kunnen wachten en iemand anders had aangenomen.
De verwachting was dat er opnieuw zo’n tien jaar later, in 2019 een nieuwe ronde zou volgen. Dat werd echter niet opgenomen in het regeerakkoord. Maar de mensen zijn er wel en sommigen verblijven hier ondertussen al vele jaren. Hoe er mee omgaan? Kan er iets worden geleerd uit de aanpak elders? Tetty hoorde van de organisatie INLIA in Groningen. Een groep ging in 2017 op werkbezoek. In de buur van Groningen ligt het vluchtelingencentrum Ter Apel, waar vooral mensen terecht kwamen, die teruggestuurd werden. Dat terugsturen lukte lang niet altijd. Deze mensen werden dan “geklinkerd”: op straat gezet. Op de straatstenen van Groningen werden ze dan gevonden door mensen in buurten en door de politie, die vaak ook niet wist wat verder te doen.
INLIA ging het probleem bekijken vanuit een dubbele zorg: voor de betrokken mensen én voor de samenleving. Hun basispunt is dat mensen weghalen van straat, zorgen is voor de samenleving. Deze mensen vervolgens opvang en begeleiding bieden, creëert een veel menswaardiger situatie, die de betrokkenen bovendien toelaat om over toekomst na te denken. Het begeleidende team legde uit: “Als je mensen opvangt en met hen zelf in gesprek gaat over hun toekomst, over de mogelijkheden die er zijn, dan voelen zij zich weer actor worden van hun eigen verhaal. Dan heb je veel meer kans dat ze weer zelf hun situatie in de hand nemen. Dan is het niet meer van “ik ben bang, ik ben slachtoffer, ik trek me terug en ik wil vooral onzichtbaar blijven”. De politie en de lokale overheid ontdekte ook dat het belangrijk was dat zij deze mensen ergens naar toe konden brengen, waar de vraag werd bekeken: wat zijn precies de knelpunten waardoor deze mensen in deze situatie terecht zijn gekomen?
De groep met mensen uit Gent, Antwerpen, Limburg en later ook Brugge ging aan de slag om deze methode ook bij ons te gaan ontwikkelen en er steun voor te vinden. Dit vorderde met kleine stapjes. “Opvang van mensen zonder wettig verblijf” vond ook zijn weg in het recentste regeerakkoord. Tetty besluit: “We gaan hiermee verder, ondanks corona, ondanks de Oekraïnecrisis, want deze mensen blijven in onze samenleving en het is niet zinvol voor een samenleving te doen alsof deze mensen er niet zijn.
Iedereen wil minder onwettig verblijf
Hilde Geraets licht toe hoe het opvangproject nu bij ons vorm krijgt. Net zoals INLIA wordt ingezet op twee perspectieven: is een wettig verblijf hier alsnog mogelijk of welke drempels moeten worden weggenomen opdat iemand zich in het land van herkomst, of een derde land, opnieuw zou kunnen integreren. Het ene perspectief is daarbij niet beter dan het andere, het gaat om de vraag: wat is het juiste spoor voor de mens in kwestie?
Mensen zelf betrekken, is essentieel. Zo worden ze opnieuw eigenaar van hun bestaan. Als mensen geen perspectief zien, komen ze niet in beweging. Als je het gevoel hebt dat men je enkel naar de uitgang wil duwen, en men geen interesse heeft in wat er gebeurt na die uitgang, dan zet je als mens de hielen in het zand. Als je als overheid als belangrijkste partners de Dienst Vreemdelingenzaken en de gesloten centra neemt, dan ben je bezig met mensen naar de uitgang te duwen. Recent kwam nog in het nieuws dat men extra gesloten centra wil bijmaken. Maar de cijfers tonen aan dat dit niet werkt, omdat men vergeet dat de belangrijkste partner in dit verhaal de betrokken mensen zelf zijn. Pas wanneer die mens gelooft dat er perspectief is, dan wil men dat en komt men in beweging. Niemand wil perspectiefloos blijven ‘hangen’ in een maatschappij en een onzichtbaar, bijna rechteloos bestaan blijven leiden.
De kernvraag is dan: hoe breng je bij mensen een perspectief aan? Een mens die elke dag puur bezig is met overleven, heeft geen ruimte in het hoofd om verder vooruit te kijken, naar de toekomst. De allesoverheersende zorgen zijn: hoe vul ik morgen de brooddoos van mijn kinderen? Waar slaap ik? Hoe geraak ik aan eten? Het is vergelijkbaar met wat onderzoek al vaak vaststelde bij mensen in generatie-armoede: wie alle energie moet steken in overleven, heeft geen energie voor een toekomstplan. Wat echt werkt is: bereid zijn te gaan werken op maat en tempo van de mensen, hen de rust geven die nodig is. Bovendien is mensen perspectiefloos laten ook de duurste optie. En dat is wat nu gebeurd. Mensen leggen een heel parcours af van OCMW, CAW,… tot vrijwilligers. En onderweg heeft niemand geïnvesteerd in de vraag: wat is nu het perspectief voor u?
Orbit ging gesprekken aan om de overheid te overtuigen te investeren in opvang en begeleiding. Alle betrokken partijen – overheid, middenveld en mensen zonder wettig verblijf - zijn het trouwens met elkaar over één ding eens: we willen allemaal minder onwettig verblijf. Onwettig verblijf is niet menselijk en niet wenselijk.
Hilde legt uit dat het in deze gesprekken belangrijk is dat verschillende argumenten worden aangereikt. Bijvoorbeeld een economisch argument. Dan kan je aantonen dat werken met gesloten centra en gedwongen terugkeer peperduur is. De cijfers van mensen die zo terugkeren, blijven dalen. Dan rijst de vraag: waarom hier dan nog meer geld in investeren?
Ook als je de situatie bekijkt vanuit het argument veiligheid, zie je dat mensen in onwettig verblijf laten geen veilige optie is. Deze mensen mogen niet werken, kunnen geen aanspraak maken op steun,… Maar ze moeten wel leven en dat leidt naar maatschappelijk ongewenste overlevingsstrategieën. Dat bevordert niet het gevoel van veiligheid in de samenleving en is ook duur.
Moedige partners en juiste evenwichten
Hilde Geraets ondervond dat argumenten vanuit economie en veiligheid aanbrengen - en niet alleen spreken vanuit het mensenrechtendiscours - een bredere basis geven, waarmee het lukt om aan betere oplossingen te gaan werken. Aan die oplossingen wordt al langer in de praktijk gewerkt door moedige partners: de pioniers van het eerste uur, zoals bijvoorbeeld De Loodsen in Antwerpen. Met deze partners wil Orbit heel goed waken over het opvangconcept.
Wat betekent deze opvang concreet? Het gaat vooreerst om 24-uurs opvang. Wie alleen ’s nachts een bed krijgt, en overdag aan zijn lot wordt overgelaten, heeft ook geen mentale ruimte over om in te stappen in begeleiding. Nachtopvang neemt het enkel kunnen denken aan overleven niet weg. Ten tweede, ook moeilijk, is er geen tijdslimiet. Moest er toch een limiet zijn, dan begint men halfweg zit, weer te piekeren: waar moet ik binnenkort naar toe, hoe zal ik aan eten geraken? En tenslotte is het ook zo, dat wanneer er perspectief zou kunnen zijn op wettig verblijf, het meteen een procedure vraagt die veel langer duurt dan drie of zes maanden.
En dus geeft enkel een sfeer van rust ruimte. Daarvoor is het ook wezenlijk dat in elke stad waar zo’n opvang een plaats kan krijgen, alle betrokken partijen aan tafel zitten en ze samen partner zijn van het project: de overheid, de pionierende partners én ook de Dienst Vreemdelingenzaken. Want als een perspectief echt kan worden onderzocht, zijn zij ook nodig. Het wordt dus een zorgvuldig blijven balanceren, zeker in de huidige context waarin het staatssecretariaat voor asiel en migratie zich sterk profileert op terugkeer. De beoogde projecten mogen geen verkapte terugkeerprojecten worden. Dat kan al gevrijwaard worden door niet-gouvernementele organisaties de uitvoerder te laten zijn van deze projecten. Er zijn er meerdere die al jarenlang geloofwaardig werken, en op lokaal vlak al doende waren om het lokale bestuur mee in het bad te krijgen. Nu de pilootprojecten ook vermeld worden in het regeerakkoord, is de voorbereiding nog een in andere versnelling gekomen, ook al is het niet zo dat de federale overheid alles zal financieren.
Pilootprojecten starten
Hoe ver staat het project momenteel? In Gent is het projecd “O&O – oriëntatie en opvang” gestart. Het werd ingeschreven in het bestuursakkoord dat werd bereikt na de gemeenteraadsverkiezingen van 2018. De stad Gent kocht en verbouwde pand, voorziet werkingsmiddelen en krijgt nu ook nog een beetje steun vanuit de federale overheid.
Het Antwerpse project “Victor 5+” ging van start, maar werd stop gezet om redenen van randveiligheid van het gebouw. Na anderhalf jaren zoeken is er nog steeds geen nieuw pand gevonden.
Het project in Brussel zou starten in 2022, maar de onderhandelingen vorderen moeizaam, omwille van de verschillende bestuursniveaus in de hoofdstad.
In Wallonië zou het staatssecretariaat asiel een migratie graag een project starten, maar daar staat het middenveld niet te springen en heeft men ook een ander aanvoelen over het thema van regularisatie.
In Brugge vroeg de burgemeester zelf een pand te vinden. Dat werd goed een jaar later gevonden, in een gedeelte van het Engels klooster. Nu lopen de contacten met de stad Brugge en het staatssecretariaat asiel en migratie verder.
In Wilsele (bij Leuven) is er een vluchtelingenhuis en ook de stad Leuven toont interesse. In Sint-Niklaas verlopen de contacten via VLOS – Vluchtelingenondersteuning Sint-Niklaas. Orbit start ook op in Limburg.
Naar een ander narratief
Met deze projecten wil Orbit uiteindelijk naar een andere narratief in het migratiebeleid. Een narratief dat mensen zonder wettig verblijf benaderen als actor van hun eigen bestaan, voor de overheid meer voordelen biedt, dan het inzetten op detentie en proberen terug te sturen.
Orbit is er van overtuigd dat deze opvangprojecten kunnen helpen bij de moeilijke kwestie van niet-repatrieerbaarheid. De overheid ziet er bijvoorbeeld van af om mensen gedwongen terug te brengen naar Somalië, omwille van de veiligheid van het eigen personeel. Als het voor overheidsmedewerkers niet veilig is om naar Somalië te gaan, kan je dat ook niet verwachten van organisaties die mensen helpen om vrijwillig terug te keren en is het ook geen oplossing om aan Somaliërs te zeggen: je moet teruggaan. In het regeerakkoord staat ook een korte melding dat er iets moet gedaan worden rond niet-repatrieerbaarheid. Maar een prioriteit is het zeker niet, ook al dringen Orbit en de partners er op aan.
Hilde Geraets wijst vervolgens op het bestaan van het KB2004. Dit KB stelt dat alle minderjarigen zonder wettig verblijf recht hebben op opvang. Kinderen hebben bovendien het recht om bij hun ouders te zijn. Dus ook hun ouders komen dan niet op straat terecht. Het KB voorziet verder dat voor deze minderjarigen op twee sporen moet worden gewerkt: ofwel op wettig verblijf ofwel op terugkeer. In de praktijk zet men alleen in op terugkeer. Wie onder dit KB valt, moet tekenen voor terugkeer en komt dan terecht in open terugkeerplaatsen. Als je niet tekent voor terugkeer, kan je geen aanspraak maken op deze opvang. De resultaten zijn dan ook mager. In 2019 werd één gezin opvangen in KB2004, in 2020 twee gezinnen. Alle anderen blijven dus op straat staan of komen bij organisaties terecht die vinden: dit kunnen we toch niet laten gebeuren!
Door de werking van O&O in Gent weet men nu dat dit per persoon per dag 69,54 euro kost. De nachtopvang in Gent kost 70,80 euro. De opvang in een gesloten centrum kost maar liefst 201 euro.
Toch zullen ook de opvangprojecten die perspectief op toekomst bieden het probleem van onwettig verblijf niet volledig oplossen. Niet iedereen in onwettig verblijf wil zich laten begeleiden op die twee sporen. Daar zijn veel mensen nog niet klaar voor. Dat toont ook de ervaring in Nederland. Mensen zijn er ook weer weg gegaan uit de opvang, met onbekende bestemming. Maar ze kunnen wel een deel van de oplossing bieden, zeker als er meer plaatsen komen dan de huidige 20, en ook goed kan worden gemeten hoe de begeleiding verloopt en resultaten worden bereikt. En voor deze projecten zal er ook veel neerkomen op inzet van vrijwilligers en van alle mogelijke lokale partners.
De Overzet – De Loodsen Antwerpen
Annemie Luyten ging mee op studiebezoek in Groningen. In Nederland zijn er meerdere opvangplekken opgestart, vaak ook mee vanuit de oecumenische beweging van kerken, voegt ze toe. Daarom is het goed dat het thema op een avond van Attent komt. Want hoezeer men ook hoopt op medewerking van lokale besturen, pionieren zal altijd ook een opdracht zijn.
De Overzet ging in 2009 van start met vrouwen die aangemeld werden door Dokters van de Wereld. Ze vroegen om iets te doen voor Afrikaanse vrouwen zonder wettig verblijf, die voor een bevalling slechts voor enkele uren in het ziekenhuis terecht kunnen. Eerst werd geprobeerd om bij gezinnen en kloosters plaats te vinden om pas bevallen vrouwen tijdelijk op te vangen. Dat lukte niet goed, maar er werd wel een gebouw aangemeld, met zes kamers en een aantal gemeenschappelijke voorzieningen, een soort studentenkot dat al bijna twee jaar leeg stond. De werking kon snel starten en bijna onmiddellijk werden zes vrouwen, van verschillende Afrikaanse landen, aangemeld. De Loodsen werkten ook samen met de vluchtelingendienst van het Protestants Centrum toen, om de juridische mogelijkheden van die vrouwen te bezien.
Terugblikkend op de jarenlange ervaring wijst Annemie Luyten er op dat de vrouwen die bij hen terecht kwamen via Dokters van de Wereld al langer kampen met stress en medische problemen. Dat ze een plek krijgen om even op rust te komen, is voor hen een wereld van verschil. Een sleutel krijgen van een kamer, dat betekent voor hen: ergens thuis kunnen komen.
Annemie Luyten bevestigt vervolgens ook dat het veel tijd vraagt om met mensen op zoek te gaan naar een menselijk perspectief. Op 12 jaar tijd zijn 50 vrouwen, de meeste met kinderen, vanuit een onmogelijke situatie in een ander perspectief kunnen terechtkomen. Van de 50 vrouwen zijn er twee naar hun land van herkomst teruggegaan. Een van hen werkt in Senegal in een landbouwproject, dat mensen weerhoudt om naar Europa te komen. Voor de vrouwen die hier blijven en uitzicht krijgen op een wettig verblijf, startte De Loodsen een tweede huis, met vier kamers en worden drie appartementen gehuurd. Dat alles volledig gedragen door giften en instanties die de gebouwen welwillend aan een lage prijs verhuren. Het tweede project kreeg de naam Overstap.
Voor de juridische begeleiding heeft De Loodsen nu een eigen personeelslid. De wetgeving rond migratie en vluchtelingen is dan ook bijzonder ingewikkeld geworden. Een procedure opstarten is ook veel duurder geworden, waardoor er ook mensen zijn die hun kans op perspectief niet kunnen krijgen, omdat men het geld niet bij elkaar kan krijgen. Moesten zij goed begeleid kunnen worden en de tijd krijgen om ergens te zijn, dan zouden deze mensen niet helemaal achterop geraken, zouden hun kinderen niet achter geraken op school, enzovoort.
De hele procedure vraagt heel veel tijd. En de hele tijd lang moet je dus opvang kunnen bieden, inclusief de begeleiding van de kindjes, die ondertussen zelfs groot genoeg worden om naar school te gaan. En toch is zo dat je aan mensen die je opvangt duidelijk moet blijven zeggen dat het niet de bedoeling is dat zij altijd gaan kunnen verblijven. Annemie Luyten zegt: “Ook wij willen ons inkaderen in het beleid dat er is. Maar we willen wel alles doen om de mogelijkheden die in het beleid voorzien zijn, te geven en om de kinderen een kans te geven”. En als men dan wettig mag verblijven, dan is het werk nog niet gedaan: A-kaart verkrijgen, bankrekening openen,… Het zijn maar enkele zaken, die ook vele weken tijd in beslag nemen.
Annemie Luyten besluit: “Maar ondanks alles zie je hoe deze mensen openbloeien en hoe belangrijk ze zijn om ook een bijdrage te leveren aan onze samenleving. En ik durf zeggen: moesten zij niet bij ons terecht gekomen zijn, dan waren ze een vogel voor de kat geweest. Hen kunnen opvangen, geeft hen en hun kinderen een waardigheid. Ik vind het dan ook jammer dat het project van Victor5+ geen opvolging heeft gekregen. Dus wie een huis kan geven, wil ik vandaag zeggen: we kunnen het aan om meer begeleiding te geven, niet om grote uitgaven te doen om het gebouw klaar te maken voor huisvesting. En ondertussen hebben we een lijst van 30 vrouwen, moeders met kinderen, waarvoor er geen plaats te vinden is in Antwerpen….”
Hilde Geraets rondt af met een tekst van Karel Staes, voor al wie werkt met mensen zonder wettig verblijf, een tekst die haar zelf ook helpt bij de machteloosheid die ze ook ervaart.
Gun het u
om goed te zijn
verdriet en woede
wild te voelen stijgen
gun het u
geen blijf te weten
met de mens,
die zonder uitzicht lijdt.
Laat het u
maar weemoed worden
weemoed die de woede dieper maakt,
om wat kleine mensen overkomt.
Gun het u
om in die poel van drek en zonder hoop
om dààr
eenvoudig
machteloos
en stil
en goed te zijn.
(Van eindigheid genezen, Karel Staes)
Redactie tekst: Rita Boeren