De grote uitdagingen
In het denken en de geschriften van Paus Franciscus is er sprake van een ‘radicalisering van de diaconie’. Hij roept voortdurend op tot een heilige onrust en waakzaamheid voor de tekenen van deze tijd. Denken we maar aan de angst die op vandaag vaak primeert, waardoor wij veiligheidsmuren optrekken. Maar ook: een wijze van leven die niet duurzaam zorgt voor de schepping, de sociale ongelijkheid en de stijgende armoede, de mensenhandel en de vluchtelingenstroom, de vereenzaming, de globalisering van de onverschilligheid.
In duidelijke bewoordingen pleit hij voor een Kerk die de dienst aan mens en wereld werkelijk centraal plaatst, en hij verbindt die dienst met de verkondiging. Christenen trekken er op uit om het leven van Jezus Christus aan te bieden! Wie mensen in nood nabij is en helpt, schenkt hen ook het licht en de troost van de vriendschap met Jezus Christus:
"Laten wij erop uitgaan, laten wij uitgaan om aan allen het leven van Jezus Christus aan te bieden". (EG, nr.49)
Ga naar de periferie!
Het diaconale perspectief beziet de wereld om ons heen vanuit de ervaringen van mensen in de marge met het oog op Gods vrede en gerechtigheid. In een tijd waarin veel wordt nagedacht over de christelijke identiteit in een ontkerkelijkte en seculiere samenleving is de marginalisering van de kerk een belangrijk thema. Niet zelden is dit aanleiding tot ontmoediging en bezorgdheid.
Vanuit diaconaal perspectief is de Kerk echter nog lang niet marginaal genoeg. Dat wil zeggen dat we nog veel te leren hebben door op te trekken met mensen die onze samenleving vanuit de marge hebben leren kennen, voor wie sociale ongelijkheid en onrecht geen abstracte begrippen zijn maar dagelijkse ervaringen en dat soms generaties lang. Dat vraagt dat we onze comfortzone durven verlaten, zowel in denken als handelen.
Naar de periferie gaan: dat is wat paus Franciscus voortdurend herhaalt in allerhande toespraken en boodschappen. ‘De Kerk moet naar de periferie gaan, naar de periferie van het bestaan, daar waar het kwade, de onrechtvaardigheid, het lijden is. Als ze dat niet doet, wordt ze ziek.' (toespraak tot de kardinalen tijdens het conclaaf van 2013). In zijn boodschap voor de 127e Werelddag van Migranten en Vluchtelingen (26 september 2021) lezen we de oproep ook: “Vandaag is de Kerk geroepen om naar buiten te gaan, de straat op, naar de existentiële periferie, om gewonden te verzorgen, om verloren mensen te zoeken, zonder vooroordeel of angst, zonder te willen bekeren en bereid haar tent uit te breiden om iedereen te verwelkomen. Onder de bewoners van de periferie vinden we veel migranten en vluchtelingen, ontheemden en slachtoffers van mensenhandel aan wie de Heer zijn liefde wil openbaren en zijn heil wil verkondigen.”
Wat bedoelt hij daar eigenlijk mee? Om de wereld te zien zoals hij werkelijk is, moeten we naar de periferie gaan. Vanuit de marge leer je scherper zien: hoe onze houding tegenover anderen en de organisatie van onze maatschappij en bij uitbreiding de wereld, voor uitsluiting zorgt, mensen onrecht aandoet.
Daar in de marge moet je zijn om een andere en betere toekomst te vinden.
Ook hier ontbreekt de theologische insteek niet: wanneer God zijn schepping wilde vernieuwen en redden, heeft Hij ervoor gekozen om naar de periferie te gaan: naar de plaatsen waar zonde en ellende heersen, uitsluiting en lijden, ziekte en eenzaamheid. Want daar zit de uitdaging, daar zitten de mogelijkheden.
Naar de periferie gaan en leren kijken, leren begrijpen vanuit de marge: dat kan niet op een abstracte en dus vrijblijvende manier. Dat is concreet of het is niet. De abstractie verlamt, terwijl er nieuwe wegen opengaan wanneer we ons op het concrete richten. Optrekken met mensen in armoede is uitdagend en confronterend: om te leren kijken door hun ogen. In die concrete realiteit gaan staan leert ons het lijden van mensen verstaan, maar ook hun kracht, hun solidariteit, hun hoop.
Geef diaconie de plaats die haar toekomt!
De radicalisering waarvan sprake is ook een antwoord op het gegeven dat diaconie in de feiten vaak niet de plaats krijgt/kan innemen zoals hierboven geschetst, namelijk als één van de constituerende dimensies van het Kerk-zijn. Diaconie wordt niet vanzelfsprekend gezien als bron en constituerende act van geloof zélf. Veel vaker wordt diaconie beschouwd als gevolg van geloof, uitvloeisel van geloof. De kern van geloof en geloofsbeleving wordt dan vooral gevonden in liturgie en spiritualiteit. Daaruit zou dan de opdracht voortvloeien om zich ook maatschappelijk in te zetten.
Als diaconie enkel een afgeleide van het geloof is, hoeft het niet te verbazen dat zij ook in de concrete praktijk een tweederangspositie toebedeeld krijgt.
Er is sprake van ‘diaconievergetelheid’. Hier ligt een eerste grote uitdaging voor het beleid rond diaconie: mensen en gemeenschappen helpen om diaconie te leren zien, ‘lezen’ en beleven als bron en constituerende act van geloof en van Kerk-zijn. Het beleid in het bisdom Brugge zet in op eenheidspastoraal, wat in de eerste plaats betekent dat er een sterke onderlinge verbondenheid is van verkondiging, liturgie en diaconie. In het concretiseren van deze visie zullen concreet wegen gezocht moeten worden om die verbondenheid te verstevigen en te verankeren in de geloofsgemeenschap. Christenen die zich in diaconale projecten engageren, hebben wel eens het gevoel wat buiten of los van de gemeenschap bezig te zijn. Omdat zij soms ook samenwerken met mensen en groepen zonder binding met de geloofsgemeenschap, spreken zij vaak een minder kerkelijke taal. Op dit vlak moeten er in onze gemeenschappen muren gesloopt worden (schotten weggehaald worden) en bruggen gebouwd worden.
Een christengemeenschap is altijd een wij-verhaal, geen wij-zij-ideologie.
Vertel over je inspiratie!
Een tweede uitdaging die hier onmiddellijk bij aansluit: het is vandaag niet evident voor christenen (groepen en individuen) om het eigen engagement op het publieke forum te duiden vanuit een evangelische inspiratie. Het christelijk geloof is maatschappelijk in een zwijgspiraal terecht gekomen: wat je gelooft en wat jou inspireert tot inzet, hou je maar best binnenskamers. We zouden kunnen spreken van een ‘spiritualiteitsvergetelheid’. Bruggen bouwen zal hier betekenen dat we samen zoeken naar gedeelde inspiratie, naar duiding, naar woorden die mensen met elkaar verbinden en die verkondiging, liturgie en diaconie met elkaar verbinden. De Schrift, samen met een open blik op de noden van mensen en groepen, zijn ook voor onze gemeenschap vandaag de aangewezen bron om naar die verbindende taal en inspiratie te zoeken. Naar buiten toe is het verwoorden en gestalte geven van onze inspiratie een bijdrage aan actief pluralisme.
Ook vandaag mogen wij blijven zeggen dat wij ons inspireren aan een verhaal dat mensen recht wil doen en hen tot leven wil brengen, in naam van een God die wil dat mensen léven.