Liturgische vieringen
Zie Misvieringen in Ruiselede en in de Pastorale Eenheid op deze website
Parochienieuws
Vergeving?!
De vasten is periode van inkeer, soberheid. Vorige zondag stond in het teken van vergeving geven en krijgen. Met het mooie evangelieverhaal van de Verloren zoon. Een van mijn lievelingsverhalen. Nog altijd actueel. De jongste die zijn erfdeel opeist en de wijde wereld ingaat. En dan de terugkeer, als alles ‘verbrast’ is. De vader bouwt een feest voor die terugkeer en de oudste voorbeeldige zoon heeft het er lastig mee. Doe maar elke dag je best, denkt hij, men vindt het evident. En voor de nietsnut wordt een feest georganiseerd.
Er zijn drie figuren in het verhaal. De vader, die ouder is, zoals er velen zijn. Die weet: dat gaat hier de verkeerde kant op, maar die zwijgt en ruimte geeft en krediet. Die zijn verdriet wat verbijt en voortdoet. Die de deur op een kier laat. Je moet het kunnen.
De trouwe zoon die in het spoor van vader verdergaat, volgzaam en wijs is, plichtsbewust en verantwoordelijk. Ook voor hem zijn er vermoedelijk dagen dat er eens conflict is, een jongere generatie wil de zaken vaak anders aanpakken. Denk aan De Vlaschaard van Stijn Streuvels. En mantelzorgers zeggen het ook soms. Ik ga drie keer per week naar moeder, vader… soms niet gemakkelijk, ze zagen wat, maar als mijn zus één keer komt nieuwjaren, wordt de rode loper uitgegooid. En er wordt nog dagen over gesproken. Wie trouw zijn werk doet, wordt vaak niet ‘gezien’. Herkenbaar? Dan voelen we ons tekortgedaan, jaloers. De vader sust hem door op die moment toch eens te zeggen hoe hij hem waardeert. Ook hier weer: vergeten we soms niet mensen die ons nabij zijn, eens te complimenteren? Waardering te tonen?
En er is de jongste, de losbol, de opportunist die plots heimwee krijgt, tot inzicht komt en terugkeert. We weten niet hoe het verder gaat na het feest. In elk geval krijgt hij van vader een nieuwe kans, krijgt hij vergeving. Hij kan verder nu. Blad gedraaid. Want zonder vergeving geven of krijgen dreigt verbittering aan beide kanten.
Het is een open einde, je mag zelf verder denken. Het kan vele kanten uit. Zoveel levensverhalen uit onze kennissenkring zijn op dit oerverhaal geënt.
Vroeger was er de biecht, in die ‘tuinhuisjes in de kerk’ zoals een kleindochter de biechtstoelen eens noemde. De jongere generatie weet er niet meer van. De persoonlijke biecht kan nog maar lijkt weggeveegd. Te veel jaren mensen schuld aanpraten met een belerend vingertje, dat heeft gevolgen gehad. Herken je nog de tekst hiernaast van een goedmenende pastoor uit Handzame -zoals er velen waren. Nostalgie. Hij riep op tot paasplicht en de biecht was er onderdeel van. Hij begint onschuldig in het opsommen maar hij graaft toch dieper. De oudere generatie kan nog vertellen, hoe ze vooraf overwogen wat ze zouden biechten: 2 keer gelogen, 3 keer ongehoorzaam geweest. Er waren serieuze dingen, die nooit gebiecht werden, want ze werden niet uitgesproken. Daarvoor moet er moed en vertrouwen zijn. Een gevangenisaalmoezenier kan wel getuigen hoe sommige klanten hun hart uitstorten aan hem. Het is een moderne vorm van biechten en het is goed dat er dan een vertrouwenspersoon, een priester is, die kan, wil luisteren, zonder vooroordelen. Die vergeving kan schenken of kan aanmoedigen tot schuldbesef.
Bij nieuwjaar worden goeie voornemens geformuleerd. Pasen is een ander groot feest, kerkelijk. Het moment om eens lenteschoonmaak te doen in je ziel, in je gedachten? Welke stap had je al jaren willen zetten naar iemand toe? Waar moet je nog eens iets uitpraten of effen zetten?
Manu Keirse, specialist palliatieve zorg, zegt dat het soms tot op een sterfbed duurt, voor men tot verzoening komt. Het is nooit te laat natuurlijk maar als het kan, maken we er beter vroeger werk van. Tenminste als de andere partij mee wil. Je moet van twee kanten kunnen komen. En als het gekwetst zijn, diep genoeg is, gaan er jaren overheen.
G.M.
Ontmoeting - Stef Bos
Je moet van twee kanten komen om elkaar te ontmoeten.
Je moet eigenlijk toevallig onderweg zijn.
Je moet geen doel voor ogen hebben
en je moet laten gebeuren waarvoor je bang bent.
Je moet niet alles willen verklaren.
Voor je het weet, verklaar je elkaar de oorlog.
Je moet van twee kanten komen om elkaar te ontmoeten.
Je moet jezelf in de ander durven zien
zonder in die ander te verdwijnen.
Het kan opeens zomaar voor je staan.
Het lijkt op iets om uit de weg te gaan.
Dat is het vreemde van geluk:
je maakt het waar of je maakt het stuk.
Het kan jou bedreigen,
het kan jou behoeden.
Maar je moet van twee kanten komen om elkaar te ontmoeten.
Fragment uit schilderij van Rembrandt: De Verloren zoon. Ooit al de beeldspraak van R. Nuytten.
Maar kijk vooral naar de beide handen van die vader. Want met die handen is iets bijzonders… aan de hand. Zij vormen het echte middelpunt van het schilderij, waar alle licht op geconcentreerd is…
Heel opvallend zijn die twee handen: ze verschillen sterk van elkaar. De linkerhand van de vader is sterk en gespierd, met korte stevige vingers. Het is een echte mannenhand. Die linkerhand lijkt niet alleen aan te raken, maar vooral ook krachtig vast te houden en tegen zich aan te drukken.
De rechterhand daarentegen is ontspannen en heeft lange vingers. Die hand is veel slanker en sierlijker - het lijkt wel een vrouwenhand. De vingers liggen dichter tegen elkaar. Deze hand houdt niet zozeer vast maar rust zacht op de schouder van de zoon. Het is een hand die vooral wil liefkozen en strelen, troosten en bemoedigen. Het is een moederhand.
Het verschillend zijn van die beide handen tekent een heel bijzonder en misschien wel het échte en volledige Bijbels Godsbeeld uit. Rembrandt wil uitdrukken: God is niet alleen vader, maar tegelijk ook moeder. Hij is de twee in één gestalte, in één persoon. De vader houdt vast, de moeder liefkoost; de mannelijke kant van God bevestigt en bemoedigt; de vrouwelijke kant streelt zacht en troost. In die twee totaal verschillende handen wordt de gehele genade van de vergeving tastbaar en concreet. Tederheid en kracht gaan hier samen Rechtvaardigheid en mildheid zijn niet langer aan elkaar tegengesteld. Er is een gebaar van naar zich toehalen en ondersteunend dichtbij zijn enerzijds, maar er is tegelijk ook voorzichtig vrijlaten en behoedzaam respect betonen voor het anders zijn van de ander. Willen vasthouden én durven loslaten tegelijk, vader-zijn en moeder-zijn: zo wordt de God van de verloren zoon hier voor ons uitgetekend....
Geert Dedecker - priester
Bijbelse volksspelen