Een beetje raad?
Als het over stilte gaat, kan ik dan een beetje raad geven? Mij werd gevraagd om een paar zinnetjes te schrijven over wat ik zou komen vertellen. Misschien voelden sommigen onder jullie zich daardoor aangetrokken om te komen. Ik heb als tekst opgegeven:
Zinderende stilte. Een noodzaak, maar ook een rariteit. Hoe kom je ertoe? Maar stilte kan ook een leegte zijn, en zelfs een wonde. Geneesbaar? En God in dat alles?
Ik laat me nu wat leiden door de woorden die toen in mij opgekomen zijn.
Stilte als noodzaak. Misschien is stilte wel ons grootste tekort vandaag. Men is er zodanig aan ontwend – door alle mogelijke vormen van lawaai en verstrooidheid – dat sommigen die stilte niet meer aankunnen. We zijn er ons niet van bewust hoe afhankelijk we geworden zijn van lawaai. Sommige mensen lopen er letterlijk van weg als het te stil wordt. Je hebt mensen die naar de abdij komen om uit te rusten. Na een paar dagen vertrekken ze. Ze hebben angst. Ze kunnen die stilte niet aan. Ze moeten bewegen. Maar bewijst dat niet hoever de zelfvervreemding gegaan is in onze maatschappij? Als je zelfs niet meer naar jezelf kan luisteren en dus totaal afhankelijk bent geworden van wat anderen met je doen, dan ben je helemaal manipuleerbaar geworden. En zo gaat dat met veel mensen. Ze kunnen alleen nog zeggen wat ze hebben van horen-zeggen. Niet wat ze zelf voelen en denken. We leven in een zeer gealiëneerde wereld. En sommigen doen dan de meest wondere – of wreedste – dingen om toch maar de indruk te wekken dat ze zelf leven zonder geleefd te worden.
Een relatie kan niet standhouden zonder stiltemomenten. Stilte maakt luisteren mogelijk. Maar stilte is ook een vorm van eenzaamheid. Echte verbondenheid heeft die eenzaamheid nodig. Je moet stil kunnen zijn (en dus alleen zijn) om de andere echt een plaats te geven in je hart.
Eenzaamheid is echter geen vereenzaming. Er is in het leven van de meeste mensen te veel vereenzaming. Te weinig eenzaamheid.
In de vereenzaming verlies je je eigenheid. In eenzaamheid kom je tot eenheid en kan je met iemand anders een en verbonden worden.
In de vereenzaming betekent de stilte stomheid, verstomming.
In de eenzaamheid is stilte openheid, ontvankelijkheid.
Maar ook zelfgave en vruchtbaarheid.
Vereenzaming is verenging.
Eenzaamheid brengt tot verruiming.
Twee vormen van zijn, waaraan twee vormen van stilte beantwoorden. De rijke stilte is een rariteit. Maar je kan ze vinden. Bijvoorbeeld in een kerk als hier. Veel mensen hebben in deze kerk door de eeuwen heen “hun” stilte beleefd. Soms een lege beangstigende stilte. Maar vaak ook een volle stilte, door God gevuld. En door mensenliefde. En mensenlijden. Die stilte hoor je nog in de muren.
Soms kan je moeilijk de deugddoende stilte van de bedreigende stilte onderscheiden. We lopen verloren in onszelf. Het is dan goed van moedig vol te houden. Maar ook om met woorden te delen wat nochtans moeilijk onder woorden te krijgen is. Dat heet dan hulp zoeken, bij iemand die geen schrik heeft van de stilte en die het avontuur wel kent. Iemand die jouw stilte (de goede of de slechte) niet vlug invult met zijn eigen woorden, maar jouw stilte, stilte laat zijn. Goede stilte laat worden.
Hoe kom je ertoe? schreef ik in de aankondiging. Zal ik nu de meester in de stilte spelen? God verhoede mij daarvoor. En toch gaf ik al een kleine aanduiding door te spreken over begeleiding. Om tot stilte te komen is het onvoldoende om bij manier van spreken zijn mond te houden en de radio uit te draaien. Daarmee zal de inwendige storm nog niet luwen… misschien begint het dan pas. We hebben ook een innerlijke radio. En misschien een grote mond. Kijk, maar hier spreek ik weer alleen maar van mijn eigen ervaring. Ik heb het geluk gehad me te laten leiden door sprekende voorbeelden. Daarmee bedoel ik niet dat die voorbeeldige personen luidop spraken. Sommigen zeiden weinig of niets. Maar ik heb mij laten aanspreken door mensen die ergens stilte en rust uitstraalden en bij wie dat uit hun geloof kwam. Ik bedoel nu echt wel religieus geloof. Geloof in God. En wat mij betreft: ook geloof in Jezus. Die Jezus, waarin ik in eerste instantie God niet zag. Maar wel iemand die van God leefde en daar stil voor werd. Dat intrigeerde mij. En ik liet mij door Hem inspireren. En ik ging op stap, aangemoedigd door mensen die al verder stonden dan ik. Ze zagen er gelukkig uit. Ook al hadden ze eventueel een moeilijk leven gekend of kwamen ze veel met lijden van anderen in contact. Het was des te overtuigender. Dat lijkt me belangrijker dan theorieën over God of de bewering dat God dood is. Zij die God dood verklaarden zijn meestal zelf al dood. Maar God…?
Hoe kom je ertoe? Hoe kom je tot die stilte, die God God laat zijn en de mensen mensen? Ik zal me nu even tegenspreken en ik zeg: hou je mond en draai de radio uit. Ja, dat is een goed begin. Doe het. Doe het nu en dan. En geregeld is nog beter. En begin met te luisteren. Niet met je in te beelden. Niet met theorieën te bedenken (hoe interessant die ook zijn). Luister! Na zekere tijd ga je dan misschien de behoefte voelen van toch naar iets of naar iemand te luisteren, en niet alleen maar naar jezelf. En dan is het moment gekomen om die Iemand aan het woord te laten. Voor mij is dat de Bijbel. Wat men over die Bijbel ook mag zeggen, nl. dat hij moeilijk is en oud, of onbegrijpelijk… het is allemaal ergens wel waar, maar fundamenteel toch niet. Ook dat zeg ik uit ervaring. Ik durf te affirmeren dat zij die de Bijbel voor dood verklaren nog voor de Bijbel dood zullen zijn. Ik zal niemand verplichten om hetzelfde te denken en zoals ik op weg te gaan. Maar ik ben blij met vele anderen te behoren tot een wereldwijde gemeenschap die nog altijd die weg opgaat.
Maar stilte kan ook een leegte zijn, en zelfs een wonde. Is die geneesbaar? Ik heb het daar al over gehad. Ik wil het nog eens herhalen met het grootste respect voor wie de wonde voelt en hier aanwezig is. Als je gekwetst bent kan leegte zwaar, heel zwaar, wegen. En je hebt wonden waarbij je het zou willen uitschreeuwen. Met alle respect. Soms zijn woorden dan nutteloos, onnodig of zelfs contraproductief.
Mag ik nog een sterke ervaring delen? Ze is maar wat ze is.
Tijdens mijn studies van theologie had ik het geluk een tijdje – niet erg lang – te mogen meewerken in de pastorale dienst van de Sint-Janskliniek in Brussel. Ik bezocht enkele keren een jonge vrouw die zou sterven aan kanker. Haar man had haar verlaten en wou haar niet komen bezoeken, ook al wist hij waar zij aan toe was. Haar zoon van veertien jaar woonde bij de grootvader en was niet op de hoogte gebracht van de toestand van zijn moeder. Die vrouw zei dat ze niet gelovig was. Maar ze hield aan mijn bezoek. Op een bepaalde dag nodigde de pastor van de kliniek mij uit om de vrouw te bezoeken omdat het haar laatste momenten waren. Ze wist dat ik monnik was, omdat ze gevraagd had wie ik was. Nu kwam ze aan het einde van haar leven. Van eenzaamheid – eerder van vereenzaming – gesproken! Ik was alleen bij haar in de kamer. Moest ik nu gebeden opzeggen. Over God spreken? Als geestelijke zorgverlener kan men je dat toch niet kwalijk nemen. Er bestaan geen boekjes met aanwijzingen hoe je het moet doen of wat je moet zeggen op die momenten. (Als ze bestaan zijn het waarschijnlijk slechte boekjes.) Ik heb toen besloten om niets te zeggen. Geen troostende woorden, die – dat gevoel had ik tenminste – voor die vrouw niets zouden betekenen, zoals ik haar kende. Ik ben bij haar gebleven. Ze is tenslotte in mijn armen bewust, rustig en in stilte gestorven. Ik kan u dus niet meedelen wat ze op dat moment dacht of voelde. Maar ik hoop – en ik denk – dat zij mijn aanwezigheid gevoeld heeft als een vorm van Gods aanwezigheid. Misschien is het woord God niet eens bij haar opgekomen. Dat hoeft ook niet. Wie kan zeggen hoe God is? Maar ik heb ze in stilte aan Gods armen toevertrouwd. En zij is in stilte heengegaan. Ik zal ze ooit terugvinden met vele anderen in de wijde armen van God. Het zijn natuurlijk maar woorden, beste mensen, maar het zijn geen loze woorden.
Zijn wonden geneesbaar? Wellicht voor die vrouw op dat uiterste moment. Had het vroeger gekund en anders? Misschien wel. Misschien niet. Ik weet het niet. Het was nu eenmaal zo en iedereen gaat zijn levensweg, zo goed mogelijk. Best zonder veel pretentie. Maar we hoeven voor onszelf niet te wachten tot het einde om ons open te stellen voor genezing! Vaak is er die wel.
En God in dat alles? Dat is het vraagje dat ik erbij schreef op het einde van mijn presentatie. Is het normaal om iets over God te zeggen op deze plaats, deze kerk, die voor Hem gebouwd is? Ik wil het doen met respect, zowel voor God als voor hen die het voor God niet hebben, toch niet voor de God zoals men Hem voorgesteld heeft of de God die ze op een ontwrichte of ontwrichtende manier in hun leven ontmoet hebben. Want ook dat kan een enorme wonde zijn.
En God in dat alles? Verwacht niet dat ik nu met God afkom als met een aap uit de mouw.
U kent de bijbelse scène van de profeet Elia. Voor wie het verhaal niet zou kennen citeer ik gewoon twee essentiële zinnen uit het Eerste boek der Koningen, hoofdstuk negentien, verzen twaalf en dertien: “Na de aardbeving kwam er een vuur. Maar de Heer was niet in het vuur. Na het vuur hoorde Elia het suizen van een zacht briesje. Zodra hij dat hoorde, sloeg hij zijn mantel voor zijn gezicht en bleef in de ingang van de grot staan. Toen zei een stem tegen hem: ‘Wat doe je hier, Elia?’” (1 Kon 19, 12-13).
Elia is bij de monniken een heel geliefd personage omwille van die passage in de bijbel. Daar herkennen de monniken zich in. God is als een zacht briesje. Aan ons om Hem te horen.
Zowel in de Kerk als in de wereld houden we ons te veel bezig met aardbevingen en vuur (vooral kunstmatig vuurwerk). En we verschuilen ons achter zogezegd belangrijke dingen die soms helemaal niet belangrijk zijn. En als dan echte belangrijke uitdagingen op ons afkomen kunnen we ze niet aan. En toch spreekt God maar in de bries. En toch is Jezus tussen ons, als de verrezen Heer, verborgen in het gelaat van armen. Ook armen, vreemdelingen, gevangenen, zieken, ouderen, kinderen, werklozen, mensen zonder papieren, immigranten… kunnen alleen maar een zacht stemmetje laten horen.
Horen we het briesje waarin God aanwezig is? Ik hou van dat briesje, dat zichzelf niet opdringt en door sommige mensen nooit zal gehoord worden.
Het vredeslichtje dat niemand bekeek...
Laat mij nog een laatste herinnering vertellen. Ik was in december van vorig jaar in Gent aanwezig om het vredeslicht te ontvangen dat uit Bethlehem kwam en de wereld rond verspreid werd. Kerstmis is een feest waarrond veel stilte hangt tegelijk met veel artificieel geluid. Rond de grot of het stalletje is het echter stil. In veel winkels is het stalletje trouwens weg en blijft alleen maar de glitter en wat kerstmuziek over. Maar Jezus, Maria en Jozef zijn verdwenen. Zelfs de os en de ezel zijn wandelen gestuurd. Maar in een eenvoudige viering ben ik het vlammetje gaan halen. Bij de redemptoristen, over het station. Te voet was het vanaf de kathedraal een kleine driekwart uur wandelen. Het was avond en donker. Men stelde mij na de viering en de uitdeling van de lichtjes voor om mij naar huis te voeren. Ik heb geweigerd en gezegd dat ik liever met dat vlammetje door de stad liep. Niet om zelf gezien te zijn. De meeste mensen kennen mij niet. En ik was onherkenbaar onder mijn pet en mijn dikke vest. Ik liep dus met het brandende lampje in mijn handen. Ik wou het geven aan iemand op straat. We zouden wel zien aan wie. Een arme? Of een rijke? Een jongere of een oude? Een gezonde of een zieke? Wit of gekleurd? Het was mij om het even, als de persoon er maar gelukkig zou mee zijn. Maar daarvoor moest iemand toch eerst kijken naar het vlammetje. En eventueel – maar niet noodzakelijk – naar mij met ogen die zich afvragen wat die man in die koude straat deed met een vlammetje. Ik ging op weg voor vijfenveertig minuten, langs volle restaurants, waar op de gezellige tafels kaarsen brandden en ik kwam voorbij helverlichte vitrines. Er was nog veel volk op straat, want het was wel duister, maar niet laat. Ik kan u verzekeren dat niemand, maar ook niemand ook maar één seconde gekeken heeft, noch naar mij noch naar het vlammetje. Ik heb het vlammetje thuis in de woonkamer gezet. En toen dacht ik: zo is God. Een klein vlammetje. Hij is het vredeslicht dat niemand bekijkt. En toch is Hij er. En wij maar zoeken waar we vrede zouden kunnen vinden. Gods vrede wandelt tussen ons. Maar Hij is geen groot vuur en veroorzaakt geen aardbeving.
Zo was het ook met Jezus. “Het ware Licht, dat iedere mens verlicht, kwam in de wereld. Hij was in de wereld; de wereld was door Hem geworden en toch erkende de wereld Hem niet” (Joh 1, 9-10).
En zo is het nog vandaag. Hij staat ons toe van onszelf te zijn. Hij is zelfs gelukkig als we ons best doen, ook al kennen we Hem niet. Hij is vol mededogen als we op de sukkel zijn. Hij zal wel gelukkig zijn als mensen wel naar Hem toe gaan en zijn lichtje dankbaar in de handen ontvangen, om het verder door te geven.
Als we voldoende stil zijn, inwendig stil – niet alleen maar uiterlijk – dan kunnen we zijn Woord ook in ons horen en geloven – ervaren – dat Hij in ons woont. Zei Jezus niet in een van zijn meest “mystieke” uitspraken: “Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden, mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen” (Joh 14, 23). De stilte is de taal van de liefde.
Ik wil eindigen met een gebed van Erik Galle, uit zijn boekje dat ik waardeer: In de leer bij de monnik. Monastieke accenten in het dagelijks leven (Halewijn). ²Erik bidt als volgt:
Stilte ontdek ik
door steeds
weer woorden
te schrappen,
tot Gij, God,
overblijft.
Het is alsof Gij U
schuilhoudt
achter de taal
en zwijgt
tot ik uw spreken
kan beluisteren
in uw zwijgen.
Uw stilte is
niet minder
dan een tabernakel,
de plek
waar Gij U ophoudt.
Ik kniel neer in uw stilte
en spits de oren
van mijn hart,
zo lang,
tot ik uw hartslag
weet te ontdekken
in de mijne.
Stilte is
de gemeenschappelijke taal
die we allebei verstaan.
Het is de taal
van uw aanwezigheid,
overal kan ik U
vinden.
Vijf minuten gedragen stilte en prachtige harpmuziek sloten deze zinderende avond af!
Je kan de toespraak ook downloaden in pdf-formaat: Lode Van Hecke over zinderende stilte