Op initiatiezondag 27 maart deelden de ouders, na een geëngageerde uitwisseling rond het verhaal van de broodvermenigvuldiging, hun ervaringen met de kerk (in Brussel) én deelden hun dromen voor de kerk vandaag en morgen. De tijd was te kort om concrete realisaties te bespreken.
Graag laten we je meelezen in het verslag dat in opvolging van dit naar de vicariale werkgroep werd gestuurd.
Welke zijn de belangrijkste elementen die naar boven zijn gekomen tijdens de bijeenkomst ?
1. Kerk heeft een signaalfunctie. Ook het kerkgebouw. Ouders vinden in het kerkgebouw rust en stilte om de dagelijks flow te onderbreken en stil te staan bij wat gebeurt, wat ze leven. In de stilte willen ze de diepere zin ontdekken, hun leven (her-)oriënteren, kracht vinden om zinvol te leven…
2. Eucharistie vieren is belangrijk, maar blijft beperkt tot bijzondere momenten, initiatievoormiddagen, feesten… De homilie staat daarin met stip, als duiding van het evangelie naar het dagelijks leven, een ander verstaan van de actualiteit. Liturgie als weg naar zingeving. Graag meer aansprekende vormen en kans tot participatie.
3. Gebed en viering: Regelmaat is belangrijk voor de ontwikkeling van een gezond christelijk leven. De systematiek in de liturgie draagt hiertoe bij. Liturgie nodigt uit tot reflectie, onder zeer verschillende vormen. Het samen liturgie vieren is een verrijking, een stimulans. Het ritme varieert van 1 keer per maand tot 1 keer per jaar. Ook bij huwelijk, uitvaart… Meerdere mensen hebben dagelijks een kort moment van bezinning, om zich te laten ‘sturen’ vanuit de christelijke waarden.
4. Kerk gaat over gemeenschap van mensen die dezelfde manier van leven, dezelfde waarden delen. Zij zit ‘verborgen’ in heel de samenleving, in alle diensten.
Kerk moet een plek zijn voor jonge gezinnen. Jonge gezinnen vinden in de kerk vaak alleen ouderen. Dat werkt ontmoedigend. Vroeger was kerk-betrokken-zijn een automatisme. De slinger is doorgeslagen. Mensen moeten zelf op zoek gaan. Je moet zeer gemotiveerd zijn waardoor de groep heel klein wordt en minder aantrekkelijk.
5. Kinderen leren niet mee5. Kinderen leren niet meer hoe kerk-zijn in elkaar zit. Ouders durven er bijna niet meer over spreken. Het is veel moeilijker om die inspanning te doen waardoor de basis verloren gaat. Kinderen missen het fundament. Dat betreuren ze.
6. Waarom gebeuren geloofsopvoeding en initiatie niet meer op school, in dé leefgemeenschap van de kinderen. De meeste ouders kijken dankbaar terug op wat zijzelf op dat vlak op school hebben meegekregen, samen met hun leeftijdsgenoten, hun vrienden. Alle scholen zouden aan geloofsopvoeding, aan kerk-zijn moeten meewerken. Godsdienstleerkrachten in gemeentelijk en gemeenschapsonderwijs nemen dit zeer ter harte. Ouders betreuren dat scholen het vaak langere tijd zonder godsdienstleerkracht moeten doen, dat titularissen in katholiek onderwijs niet kerkelijk / niet gelovig zijn.
7. Eucharistie en liturgie hebben eigen rituelen. Mensen zijn er niet meer mee vertrouwd. Duiding is nodig, maar ook het ontwikkelen van nieuwe rituelen. Er is nood aan eigentijdse liederen…
Verslag: zr. Lea