BROEDER BERNHARD-MARIA Hou van de mensen: er zijn geen andere
In de zomer van dit jaar zullen de broeders van Sint-Jan Jette verlaten. Dit ingevolge een beslissing van de Generaal Prior die kadert in een reorganisatie van de congregatie. We zijn vandaag te gast bij broeder Bernhard-Maria die vele jaren zijn grote inbreng heeft gedaan in onze pastorale eenheid, als voorganger in de liturgische diensten alsook wegens zijn zeer waardevolle inbreng in de vormselcatechese. Broeder, dank u wel dat u mij vandaag wou ontvangen.
Red : Bij de lezers van K&L zijn er wel wat mensen die u minder kennen. Kan u zich even voorstellen ? Vanwaar bent u afkomstig ? Hoe lang bent u nu in Brussel ?
B-M : Ik ben Oostenrijker, in Brussel ben ik nu al 12 jaar. Ik ben broeder van Sint-Jan. In het kader daarvan ben ik ook naar Brussel gekomen voor de stichting van de gemeenschap hier.
Red : Het leven van een priester begint allemaal met een “roeping”. Hoe is jouw traject verlopen ?
B-M : Ik was nog maar 19 jaar toen ik besliste om naar het klooster te gaan. Dat was best vroeg. Ik heb mijn roeping ook aan een avontuur verbonden. Ik was in Oostenrijk, ik had de middelbare school afgemaakt. Dan zou ik normaal mijn militaire dienst moeten doen, maar omwille van mijn slechte ogen werd ik afgekeurd. Tot mijn grote verassing kwam er dan een “vrij” jaar voor mij te liggen en ik besloot om een sabbatjaar te nemen, en dat was in Frankrijk. Ik ben dan enkele weken naar Taizé gegaan. Het was de bedoeling om daar een aantal maanden te blijven maar dat was niet mogelijk, daar Taizé op het einde van het jaar altijd ergens anders naartoe gaat. Dan moest ik naar een andere gemeenschap gaan. Ik ging naar de Ark-gemeenschap en daar leerde ik de broeders van Sint-Jan kennen. Ik ontmoette veel jonge mensen, die veel met studie bezig waren en dat trok mij erg aan. De beslissing viel dan heel erg snel. Ik heb naar mijn ouders gebeld en gezegd dat ik naar het klooster ging. Ik ben natuurlijk nog mijn bagage gaan halen, maar daarna ging het allemaal heel snel.
Red : U koos in het bijzonder voor de broeders van Sint-Jan. Kan u enkele typische eigenschappen geven over deze congregatie?
B-M : Ik zag dat gebedsleven en studieleven zeer goed samen kunnen gaan. Ik had een grote honger om naar de universiteit te gaan. Ik had een grote honger naar “weten”, naar “uitdiepen”, en dat heb ik echt bij de broeders van Sint-Jan gevonden. Ik had veel mogelijkheid om bezig te zijn met filosofie. Het nadenken over belangrijke dingen moet mij helpen om beter te leven. De Kerk heeft heel wat grote leermeesters, dat heeft mij altijd geboeid en dat boeit mij nog steeds.
Red : Brussel is een wereldstad, daar is geen twijfel over. Wat is voor jou zo bijzonder aan Brussel ?
B-M : Brussel is voor mij een voorafbeelding van het hemelse Jeruzalem. Alle volkeren samen in één grote stad, en daarmee in vrede samenleven, willen samenleven, en als dat lukt is dat heel bijzonder. Ik ben ook enorm geboeid door de gastvrijheid van Brusselaars, van de Belgen in het algemeen. Ik kom uit Oostenrijk, uit de bergen, en die openheid kent men daar niet. Ik heb mij in Brussel altijd thuis gevoeld.
Red : Zijn er dingen die je echt zal missen wanneer je Brussel zal verlaten ?
B-M : Zoals ik net al zei, de gastvrijheid, het samenleven van verschillende culturen op een kleine plek, dat maakt dat wij een echte “wereldstad” gaan verlaten.
Red : Europascouts, met “jongeren” een geloofsweg gaan, ligt jou bijzonder aan het hart. Een heel bijzondere zending in deze tijd van secularisatie en kerkvervreemding. Maar toch, …vanwaar die voldoening ?
B-M : Ik ben heel bijzonder geraakt door de Europascouts. In Oostenrijk heb ik dat niet gekend. Ik denk dat het cultuurgebonden is dat het daar niet bestaat. In België is dat heel erg ingeburgerd en ik ben dankbaar dat ik daar deel mag van uitmaken, dat ik als geestelijke raadsman gevraagd ben bij deze organisatie. Sinds ik in Brussel ben, is dat één van de eerste taken waarvoor ik gevraagd ben. De geestelijke raadsman is geen aalmoezenier. Ik heb geen hoofdrol. De hoofdrol is weggelegd voor de leiders. Mijn taak is bijstaan als priester. Natuurlijk krijg ik ook heel veel mee van de pedagogie, ik mag getuige zijn van de groei van kinderen tot volwassenen. Scouting brengt echt iets bij in de levensweg van de jongeren. Ik heb zelf ook mijn scoutsbelofte gedaan om op hetzelfde niveau van de jongeren te kunnen zijn, om op eenzelfde manier te groeten (noot van de redactie : B-M toont mij de scoutsgroet), want de Europascouts zijn daar best wel streng in. Je mag geen scoutsgroet doen als je geen belofte hebt gedaan. Maar niet alleen daarvoor, de religieuze waarden die de scouts hoog in het vaandel dragen, komen helemaal overeen met mijn waarden als kloosterling. Ze zijn een opfrissing van mijn eigen kloosterleven. Bijvoorbeeld in de trektochten door weer en wind, met de tenten, moet ik mijn comfortzone echt verlaten en dat doet mij stilstaan bij mijn eigen gelofte van armoede.
Red : We mogen hier vandaag te gast zijn in dit prachtige klooster. Jullie gaan dit binnenkort verlaten. Als jij nu even mocht dromen, welke zou voor jou de bestemming van dit gebouw moeten zijn ?
B-M : Het is misschien goed om even terug te gaan in de geschiedenis. De paters redemptoristen waren hier meer dan 100 jaar. De kerktoren roept natuurlijk het religieuze aspect op, maar het gebouw is een plaats van samenleving, van broeders onder elkaar. Ook het onthaal was hier altijd zeer belangrijk. Deze wijk is toch ook een armere wijk, waar heel wat bedelaars zijn. De bedelaars voelen zich ook op één of andere manier aangetrokken door deze kerk. Niet zozeer voor de kerk op zich maar door de mensen die er binnen en buiten gaan, omdat ze dan aalmoezen krijgen. Het is een heel sociaal gebeuren dat hier overheerst. Wij hebben dat hier overgenomen, in de eerste plaats voor een religieuze dimensie maar natuurlijk ook voor het sociale aspect. Mijn grote droom is dat de eenheid van het religieuze en het sociale zou blijven doorgaan. Hier zal waarschijnlijk geen religieuze gemeenschap komen. Maar ik droom dat hier mensen komen die de kerk en het gebouw in die eenheid willen beheren. Een lekengemeenschap die het sociale en het religieuze willen blijven behartigen. Dat is mijn droom, en dat zou ik getroost weg kunnen gaan.
Red : Wat is jouw grootste vreugde in het priesterleven ?
B-M : Dan denk ik aan wat de Heilige Dominus heeft gezegd :”Comtemplata aliis tradere”. Dat wat Hij zelf heeft beschouwd aan anderen doorgeeft. Bezig zijn met gebed is voor mij heel belangrijk, maar het moet door jou kunnen doorstromen. Het werktuig van God mogen zijn, dat is onze weg, maar dat gaat niet altijd vanzelf.
Red : Heb jij ooit keuzes gemaakt waar je spijt van hebt?
B-M : Ik heb helemaal geen spijt van de fundamentele keuzes die ik gemaakt heb. Natuurlijk zal ik af en toe mensen gekwetst hebben en daar heb ik natuurlijk spijt van. Mijn perfectionist zijn speelt mij af en toe parten.
Red : Tot slot, is er nog een pastorale boodschap die je met onze lezers en/of gemeenschappen wil delen ?
B-M : Bemin de mensen zoals ze zijn, want anderen zijn er niet. Hou van hen. Ik zeg dat ook aan de mensen die bedroefd zijn dat wij moeten weggaan. Kijk rondom u, er bestaan zoveel mooie dingen om je heen. Wees niet bedroefd, engageer je in de dingen die je nog niet kent. Durf stappen te zetten, werk samen, blijf open. We zijn met niet zo veel. We moeten nadenken hoe wij mekaar in onze verscheidenheid kunnen steunen, en ons verheugen over de verscheidenheid die we hebben. Neem de mensen aan zoals ze zijn want “anderen zijn er niet”.
Red : Dan wil ik u in de naam van de Kerk van Brussel van harte te danken voor uw engagement van de voorbije jaren, uw gastvrijheid hier vandaag, en wil ik u alle goeds toewensen voor de toekomst.
David Vanderwegen