Gij hebt gehoord dat er gezegd is: bemin uw naaste en haat uw vijand. Maar ik zeg u: heb ook uw vijanden lief en bid voor hen die u vervolgen. Dan pas zult ge ware kinderen zijn van uw hemelse Vader. (Matteüs 5,43-45)
Zoeken naar verbinding
In welk gezin gebeurt het niet dat er tussen broer en zus een hevige twist losbarst? Als dat bij ons thuis gebeurde, riep mijn vader wel eens: kindertjes, zie elkaar graag. Niet dat we meteen in peis en vree verder speelden, maar die bezwerende oproep deed ons tot bedaren komen en gaf ons de tijd het stof van de twist te laten zakken.
Zoals ouders in een gezin, zoals mensen die zich verantwoordelijk weten voor elkaar, zoeken we steeds naar wat tot verbondenheid leidt. Ook Jezus doet dat. De woorden in het evangelie van zondag sporen aan tot een uiterste creativiteit om te zoeken naar verbinding. Misschien daarom dat ze vaak als iets onmogelijks gezien worden. De rechterwang aanbieden …, je vijand beminnen … dat hoort voor ons thuis in het rijtje van mooie maar haast niet te verwezenlijken opdrachten. Toch mogen we ons door die woorden laten uitdagen. Ze doen ons beseffen waartoe we op ons best in staat zijn.
Bemin uw vijanden
Bied je rechterwang aan, bemin uw vijanden … Ik beluister er om te beginnen Jezus’ eigen hoogstpersoonlijke levenshouding in. Zo was hij, zo leefde en geloofde hij. Onverpoosd op zoek naar wat mensen kan verbinden, ook in situaties waar ze zich spontaan van elkaar zouden afkeren. Ook nadat iemand je op een of andere manier pijn deed, kun je de keuze maken mensen te blijven ontmoeten. Ook nadat je dingen ontnomen zijn, kun je desondanks blijven geven. Ook nadat iemand je tot iets dwong, kun je opnieuw winnen aan vrijheid. Jezus wil ons geen onmogelijke goedheid opleggen. Maar hij wil ons helpen in situaties van pijn en gekwetstheid iets van onze macht terug te winnen. De macht om niet op bijna automatische piloot blind terug te slaan. Of om te belanden in een spiraal van wrok en geweld door enkel het slechte te zien dat me is overkomen. “Je kunt anders,” schijnt hij ons te zeggen, “omdat in jou, omdat in iedere mens die goddelijke vonk aanwezig is.” Die zet ons aan tot iets dat sterker is dan wrok en geweld, die spoort ons aan zo goed als God zelf te zijn.
We hebben anderen nodig
De eerste lezing uit het boek Leviticus (Leviticus 19,1-2.17-18) voegt daar iets belangrijks aan toe. Ze wijst ons op het belang van de gemeenschap. We hebben anderen nodig om ons te corrigeren, of het juiste spoor te wijzen. Meestal zijn het vereenzaamde personen die tot onbegrijpelijk geweld komen, zoals we dat soms zien gebeuren wanneer een losgeslagen schutter ergens een bloedbad aanricht. Wie zich deel van de gemeenschap weet, voelt de blijvende uitdaging om niet aan wrok en geweld het laatste woord te geven. Anderen kunnen ons helpen om ons betrokken te weten op elkaars heil en goed. Laten we dit ook ervaren in ons wekelijks samenzijn rond de Heer.
(jh)