Een Galileeër op een ezel
Welke tv-ploeg was van dienst op Palmzondag (Matteüs 26,14-75.27,1-66) van het jaar 30? Wat heeft ze ’s avonds in de nieuwsuitzendingen vermeld? Wellicht heeft ze niets gebracht over die gebeurtenissen bij de tempel. Een opstootje aldaar was geen uitzondering. Nu en dan dacht wel iemand de Messias te zijn. De Romeinse bezetter was rond feestdagen alert, maar maakte zich weinig zorgen over die stoet Galileeërs. Van een man op een ezel kan niet veel gevaar uitgaan. Te paard zou hij meer argwaan gewekt hebben.
Toch was er die dag enige commotie in de stad. De bewoners van Jeruzalem hadden vragen over die man. Wie is hij? De scepsis overheerste. De hogepriesters waren er niet zo gerust in. Jezus veroorzaakte vooral opschudding in de voorhof van de tempel, waar hij in aanvaring kwam met geldwisselaars en duivenhandelaars.
Jeruzalem
Tv of geen tv, de vrienden van Jezus vergaten die dag niet. Hij had mensen bijeen gebracht. Dat doet hij nog vandaag. Mensen komen naar de kerk voor een palmtakje. Ze gaan mee in de palmprocessie.
Vanaf Palmzondag speelde het leven van Jezus zich af in en rond Jeruzalem. Dertig jaar voordien had zijn geboorte daar al voor enige onrust gezorgd. Magiërs kwamen toen informeren naar een pas geboren koning van de Joden.
Een koning die niemand uitsluit
Voor de evangelist en zijn gemeente bestaat er geen twijfel dat Jezus een man is met koninklijke allures. Hem is alle macht gegeven op hemel en aarde. Het verwondert hen helemaal niet dat hij een ezelin met haar veulen opeist.
Het was die dag alweer klaar dat Jezus vervulde wat profeten in het Oude Testament over hem hadden voorspeld. Hij was een zachtmoedige koning. Een ezel mag dan een koppig dier zijn. Wie met zulk dier in de stad komt is alleszins een nederig mens.
Jezus bleef een hele dag in Jeruzalem. Een aantal juichte hem toe. Aan hen danken wij de lofzang die we in elk eucharistisch hooggebed zingen: Hosanna. Jezus komt naar de mensen toe en de hemel zingt mee.
In de tempel te Jeruzalem deed Jezus wat hij zo vaak voordien had gedaan: zieken genezen. Blinden en lammen hadden bij hem gehoor. Daar hadden die hogepriesters en Schriftgeleerden meer moeite mee. Zij ontzegden aan 'gehandicapten' de toegang tot de tempel. Door dezen te genezen verklaarde Jezus dat elke vrome de tempel binnen mocht. De tegenstanders van Jezus vonden het ook maar niets dat kinderen hem lof toebrachten. Maar juist de kleinen kregen zijn voorkeur.
Meegaan met Jezus
De eerste volle dag van Jezus te Jeruzalem werd een bewogen dag. Conflicten, en de week was nog maar pas begonnen. Jezus verliet Jeruzalem en ging naar Bethanië overnachten. Wat heeft hij daar ‘s avonds met zijn leerlingen besproken? Wat denken wij na zulke dag? Waar stonden wij? Hoe groot was ons enthousiasme en onze durf om mee te gaan? Stonden wij langs de kant te kijken? Met welke gevoelens en gedachten?
Het evangelie brengt dit verhaal opdat wij zelf met Jezus mee zouden gaan. Wij mogen ons niet schamen over die nederige man. Jezus kwam als een arme Jeruzalem binnen. Hij zat op een ezel, die hij ontleend had. "Jezus rijdt vandaag niet op een ezel. Hij bezit nog minder en is nog armer. Hij komt tot ons met zijn woord,” zegde Maarten Luther. Zijn wij bereid naar Jezus te luisteren en onze deur voor hem te openen?
(pvdw)