De week die komt is een belangrijke week. Voor kinderen en jongeren, voor de mensen die hen begeleiden en opvoeden. Na de relatieve zorgeloosheid van de vakantie is het nu weer menens, zelfs een soort keerpunt. De draad van het gewone leven opnemen, taken en verantwoordelijkheden niet uit de weg gaan, zien waar ik er nodig ben, waar anderen op mij rekenen. Niet dat dit de voorbije zomermaanden stillag, veel mensen bleven paraat en zullen dit blijven doen. Maar september ademt toch dat bijzondere van het begin in. Laten we ons daar met goesting aan toewijden. En de kinderen en jongeren, ja, misschien wel wat met kriebels in de buik.
Keerpunt
Het evangelie van deze zondag (Matteüs 16,21-27) betekent ook een soort keerpunt, voor Jezus en zijn leerlingen. Tot nu toe ging het vrij duidelijk: Jezus verovert de harten en de geesten, mensen voelen door hem hun hoop herleven. En plots is er dat woord: op zijn weg zal een kruis staan, tegenstand, lijden en dood zullen zijn deel zijn. Van majeur wordt de toonaard mineur. Dat klinkt heel anders. En begrijpelijk dat het afschrikt. Petrus is het die deze schrik vertolkt. “Dat mag niet!” De rots die Petrus eerst was, blijkt nu een struikelsteen geworden die de weg verspert. Petrus is een man die wil opbouwen. Wie niet? Dat dit met lijden en dood gepaard zal gaan, kan hij niet aanvaarden. Wie wel?
Ook voor ons is dit een moeilijk te nemen hindernis. We willen het leven beter maken voor hen van wie we houden. Als dat diep in eigen vel snijdt, wordt het al moeilijker. En als blijkt dat het eindresultaat niet de glans of het succes in zich draagt dat we ervan verwacht hadden, deinzen we helemaal terug. Niets in Petrus is ons vreemd.
Het oude kleed afleggen
Jezus daarentegen speelt met de woorden van dood en leven, van het winnen en verliezen van het leven. Hij draait de gevoelswaarde van die woorden als het ware om. Wat voor ons de klank van verliezen heeft, klinkt bij hem als het winnen van iets. Het is zoals een rups die verpopt tot vlinder. Eerst moet die haar oude kleed afleggen om te transformeren tot een nieuw wezen, een vlinder. Zo moeten wij het oude kleed van ons ego afleggen, om te kunnen uitgroeien tot een nieuwe mens. Het is een vorm van sterven, verliezen. Maar in dat sterven klinkt de belofte van het winnen van iets heel nieuws, van leven zoals God dat voor ons wil.
Als een vuur
Dat is geen gemakkelijke boodschap. We blijven liever in ons oude vel, dat voelt veilig. Maar met Gods hulp mogen wij het wagen. Laat het zijn als een vuur dat in ons brandt en dat we niet kunnen, niet willen doven. Dan is het zoals bij de profeet Jeremia (Jeremia 20,7-9). Die kon ook niet zwijgen. De stem van God in je leg je niet het zwijgen op.
(jh)