Wetten bakenen de ruimte af waarin we ons vrij kunnen bewegen zonder anderen te schaden of te benadelen. Eigen aan de mens is het om dan meteen de grenzen van die beperkingen af te tasten: wat kan ik nog wel en wat niet binnen de gestelde grenzen?
Vergeven
In zijn woorden over Gods liefde voor mensen heeft Jezus het vaak over de kracht van de vergeving. Zoals mensen zijn tast in het evangeliegedeelte, dat we zondag lezen (Matteüs 18,21-35), Petrus de grens af tot waar de vergeving reikt die we elkaar verschuldigd zijn. Het antwoord van Jezus zou een les in wiskunde kunnen zijn, maar dat is het niet: vergeven doe je niet zevenmaal, maar tot zeventigmaal zevenmaal. Met andere woorden: onbeperkt, altijd.
We kunnen voor onszelf eens de oefening maken: hoeveel keer heb jij al eens echt vergeving moeten schenken aan iemand die je misdeed, echt en van harte gezegd: ik vergeef je? En niet zomaar bij bagatellen, maar in gevallen waar de relaties echt geschonden werden? Ben je er toen echt in geslaagd vergeving te schenken? Want het lijkt zo gemakkelijk gezegd: altijd vergeven. Maar kan dat? En: wat ìs vergeven?
... en vergeten ?
De moeilijkheid is dat we vergeving soms verwarren met ontkenning. “Vergeven en vergeten,” zeggen we dan. Maar dat is onzin: we kunnen niet op bevel zomaar vergeten. Als iemand mij iets ergs heeft aangedaan, dan vergeet ik dat niet, in geen honderd jaar. En als het heel erg was, ook dan blijf ik nog boos en verdrietig.
Ruimte voor nieuwe toekomst scheppen
Als we vergeven, wat doen we dan, wat gebeurt er dan? Vergeven is een opening scheppen, een last wegnemen om weer toekomst mogelijk te maken. Het is zeggen: ik prik je niet vast op een stuk verleden, maar ik geef je een nieuwe kans om je weer te kunnen ontmoeten, hoe moeilijk dat soms kan zijn. En vergeving is geen verbod op boosheid, op woede, op verdriet. Al die dingen horen bij mensen en spelen mee in wat zich tussen mensen afspeelt. Maar door te vergeven ontstaat er ruimte, ruimte voor de ander, ruimte voor mezelf. Ik kijk niet meer alleen achteruit, maar ook vooruit naar de toekomst die voor me ligt en die God voor ons allen wil.
Eigenlijk wordt heel onze menselijke opdracht samengevat in het Onzevader. Daar bidden we: “Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaren vergeven.” De ruimte die we elkaar geven door vergiffenis te schenken, krijgen we ook van God.
(jh)