We nemen afscheid van de kerkfabriek, maar niet van de Kerk!
Ik ben te gast bij Raymond Note en Lia Bonny bij hen thuis in Mannekensvere. Al hun hele leven zijn ze nauw verbonden met de kerk en de parochie in hun dorp.
We zullen het niet hebben over de legendarische ‘pastoor van Mannekensfeer’, die in gebroken Nederlands zijn parochianen in verwarring brengt als hij op Hemelvaart preekt over de ‘klimop van Jezus’. Nee, vandaag kijken we samen met Raymond en Lia terug op hun leven ten dienste van de Kerk, Raymond als voorzitter van de kerkfabriek en Lia als koster.
Lia, jij mag van wal steken, want – als ik het goed heb – ben jij hier geboren en getogen?
Ja, 83 jaar geleden stond mijn wieg hier in de hoek van de woonkamer en ik ben blij dat ik altijd in mijn geboortehuis heb kunnen blijven wonen. Ik was nog maar anderhalf jaar, toen mijn vader stierf en moeder alleen verder moest met haar drie kinderen. Ik heb veel respect voor haar en ben blij dat ik later samen met Raymond iets heb kunnen terugdoen voor haar. Toen we trouwden, is zij hier blijven wonen en hebben we nog 18 jaar voor haar gezorgd.
Van een rusthuis was toen geen sprake! Kijk, dit zijn onze huwelijksfoto’s met onze moeder erbij in de kerk van Mannekensvere. Zoals je ziet, waren we allemaal op ons zondags, ook al was de trouw op een weekdag, wat toen dikwijls het geval was. Weinig volk dus in de kerk, want iedereen was aan het werk.
Wat mij opvalt, de kerk ziet er nog helemaal uit zoals vandaag.
In 50 jaar is hier niet zo veel veranderd. Alleen de heiligenbeelden zagen er toen anders uit: ze waren gekleurd en stonden op een andere plaats.
Voor de rest is de tijd hier een beetje blijven stilstaan, wat onze kerk juist zo charmant maakt. We hebben trouwens altijd goed gezorgd voor ons kerkje.
Ik zat in de poetsploeg voor ‘de grote kuis’, want de kerk moest vóór Pasen weer piekfijn zijn.
Van Pasen gesproken, je zag er altijd op je paasbest uit toen je de mis diende in je mantelpakje?
Ik heb – zolang er een zondagsviering was in Mannekensvere – de mis en de pastoor altijd met respect en eerbied gediend. Dat was van 2003 tot 2017.
De laatste tijd waren onze pastoors eigenlijk meer ‘voyageurs’, want ze moesten van hier ook naar Schore, Sint-Pieterskapelle en later ook Leffinge vliegen.
Ik zorgde ervoor dat alles was klaargezet en de gewaden mooi aan de kapstok hingen, toen de pastoor in de sacristie arriveerde. Verder moest ik assisteren bij uitvaarten, doopsels en af en toe eens een huwelijk, zorgen voor de klokken en de muziek, het stoelgeld tellen en allerlei andere klusjes.
Ik moet eerlijkheidshalve zeggen dat Raymond en ik dat altijd zoveel mogelijk samen hebben gedaan.
We vertrokken altijd mooi op tijd naar de kerk en elk deed er zijn werk.
Raymond, ik zie je al een beetje zenuwachtig over je stoel schuiven en denken: wanneer is het mijn beurt? Mag ik zeggen dat jij een inwijkeling bent in Mannekensvere?
Ja, maar ik kom van niet ver. Ik heb mijn hele jeugd in Lombardsijde doorgebracht en was net als mijn broer bezeten van het voetbal. Mijn broer nog ietsje meer dan ik, want hij durfde op zondagmorgen de kerk al een keer links liggen om – zonder dat mijn moeder het wist – in het geniep naar het voetbal te gaan kijken, terwijl ik elke zondagvoormiddag braaf en plichtsbewust naar de mis ging in Lombardsijde. Ook toen ik op 23 april 1963 met Lia trouwde en hier in het ouderlijk huis kwam wonen, veranderde er op dat vlak niets: elke zondag waren en zijn we trouw op post in de zondagsmis.
En je werd toen lid van de kerkfabriek?
Nee, niet meteen. Dat heeft toch nog een tijdje geduurd. In 1989 kwam er een plaats vrij omdat Daniël Vandenbroucke verhuisde.
Ik ben toen lid geworden van de kerkfabriek Onze-Lieve-Vrouw Ten Hemel Opgenomen en gebleven tot 27 februari 2024, alles samen 35 jaar.
Ik werd meteen aangeklampt om penningmeester te worden, niet meteen een job om je geleidelijk in te werken in het reilen en zeilen van een kerkfabriek.
Je wordt erin gedropt en je moet meteen zwemmen. Ik heb het allemaal zelf een beetje moeten uitzoeken, want van opleiding was er toen geen sprake.
Rekeningen, budgetten en begrotingen, het was allemaal nieuw voor mij. Toen de computer zijn intrede deed en alles digitaal moest verwerkt worden, was ik gelukkig geen penningmeester meer. In 2005 werd ik tot voorzitter verkozen, ter vervanging van Roger Lapon, die toen de leeftijdsgrens van 75 jaar bereikt had en zich geen kandidaat meer mocht stellen.
Je bent dus 16 jaar penningmeester geweest en 19 jaar voorzitter. Welke realisaties zijn je bijgebleven?
Zonder twijfel de grote restauratie van onze Onze-Lieve-Vrouwekerk, zowel buiten als binnen. Het hele dak werd vernieuwd, de kapotte gevelstenen vervangen en de glasramen werden gerestaureerd. Ook werd er een bliksembeveiliging geïnstalleerd. Binnen werd de elektriciteit vernieuwd, een nieuwe verlichting geplaatst en het portaal verruimd.
Dat is allemaal vlot verlopen, behalve het dossier schilderwerken.
Het interieur werd met de verkeerde verf geschilderd en het heeft heel wat voeten in de aarde gehad om dat weer allemaal in orde te krijgen.
De harde woordenwisselingen tussen de aannemer en de architect waren niet echt aan mij besteed. Ik heb er toch enkele uurtjes van wakker gelegen.
Maar alles samen ben ik toch blij en fier dat onze kerk, zoals alle kerken in Middelkerke, weer helemaal in orde is. Het doet deugd dat er vele positieve reacties geschreven worden in het gastenboek in de kerk.
Raymond, vermits je een eerder zachtaardige man bent, zul je waarschijnlijk meer vol-doening gehaald hebben uit je werk op het pastoraal vlak?
Dat zeker! Sinds de oprichting van de federatie Spermalie was ik contactpersoon en dat is een rol die me wel goed lag.
Een babbeltje slaan met de parochianen die naar de zondagsmis kwamen en een luisterend oor zijn voor hen was onze taak geworden, omdat de pastoor niet overal tegelijk kon zijn. Alle praktische zaken rond een doopsel, een huwelijk of een uitvaart mochten wij regelen en zo stonden we dicht bij de mensen op de belangrijke momenten in hun leven.
Ook de oprichting van ons parochiekoor in 1989 werd zeer positief onthaald. Zo brachten we mensen samen om te zingen tijdens uitvaarten en speciale vieringen.
We hadden wel geen Pavarotti of Edith Piaf in ons koortje, maar we amuseerden ons, ook als er al eens een valse noot gekraakt werd tijdens de repetities.
Onze eerste koorleider was Jan Vermeire, die toen orgel studeerde en nu in binnen- en buitenland veel gevraagd wordt als concertorganist.
En ook aan onze laatste koorleider en muzikant Carlo Brackx bewaren we de beste herinneringen. Altijd ambiance verzekerd!
Je bent een echte muziekliefhebber?
Ik heb altijd graag gezongen. Als kind al op school en later zong ik naast de organist tijdens de mis. T
ot ik eens geïntroduceerd werd bij Walter Taeckens, de dirigent van het Camerlinckxkoor in Middelkerke. Ik mocht als tenor meteen meezingen en heb er 20 jaar mijn muzikaal hartje kunnen ophalen. We zongen vierstemmige liederen, eerst zuiver religieuze liederen om dan geleidelijk over te schakelen naar een breder repertoire.
Ik heb er veel geleerd, want ik was niet muzikaal geschoold. Onze optredens in het Engelse Clevedon en in Epernay in Frankrijk waren fantastische belevenissen!
We waren één grote muzikale familie! Ik was al met pensioen, toen ik in de muziekschool in Middelkerke tussen de jonge gasten klarinet leerde spelen.
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan …
En toen er geen zondagsvieringen meer waren in Mannekensvere, zong ik samen met jou de zaterdagavondmis in Slijpe en werd ik ook lid van het Sint-Niklaaskoor in Slijpe! En ’s avonds luister ik nog altijd met veel plezier naar wat klassieke muziek.
Slotvraag: er is op korte tijd veel veranderd in het pastoraal leven in onze kleine parochies. Hoe ga jij daarmee om?
Ik steek niet onder stoelen of banken dat het schrappen van de zondagsviering in Mannekensvere hard is aangekomen.
We zagen het wel aankomen, want het aantal parochianen dat de zondagsviering bijwoonde, werd steeds kleiner.
De beslissing moest vroeg of laat genomen worden. Veel mensen beseffen maar achteraf dat een tijdperk definitief afgesloten is.
Op dat moment waren er eigenlijk geen priesters te kort, maar gelovigen die naar de mis kwamen.
Doodjammer, maar geen reden om in een hoekje te kruipen en ons op te sluiten in ons dorp.
We gingen sindsdien elders naar de mis, eerst in Slijpe en nu in Westende, al moeten we nu even forfait geven omdat ik een operatie aan mijn hand heb ondergaan.
Ja, de jaren beginnen te wegen en de krachten nemen af, maar we laten ons hoofd niet hangen.
Lia en ik nemen wel afscheid van de kerkfabriek en het kosterschap, maar niet van de Kerk!
En de sleutel van ons kerkje mogen we nog even bij ons houden, want je weet maar nooit …
Jo Broucke