Broeders en zusters,
Hemelvaart volgt veertig dagen na Pasen. Veertig dagen lang heeft de liturgie de verrijzenis van Jezus ontvouwd, de meest radicaal nieuwe gebeurtenis in de geschiedenis. Jezus, die gekruisigd en verworpen was, leeft. Sindsdien heeft de dood niet langer het laatste woord. Dat belijden we, maar … is dat waar? Of is het alleen maar een troost voor hen die het graag willen geloven, te vaag en te mager om iets te betekenen voor mensen van vandaag? Sommigen zullen zeggen: “Goed voor jou, als dat jou kan helpen. Maar ik zoek elders mijn houvast. Dat christelijk geloof is maar één van de vele spirituele wegen. Tenslotte kiest iedereen voor wat hij wil!” Herkennen we hier niet een beetje de mentaliteit van vandaag: het recht hebben om alles zelf te verzinnen, de betekenis van het leven inbegrepen? We behouden uit de religie wat ons bevalt. Godsdienst is een consumptieartikel, zoals de rest. Maar wie alleen aanvaardt wat hijzelf heeft gemaakt, wie ontmoet hij dan… buiten zichzelf? Is dat nog relatie? Opgesloten zijn in jezelf is de grootste eenzaamheid! Het christelijk geloof verwerpt die opvatting in naam van het leven.
Vandaag openbaart Hemelvaart ons God als de heel Andere, die niet het product van onze verbeelding is.
Een God die we niet zelf maken. Een God die we niet consumeren. Om te zien wie God is moeten we kijken naar Jezus. Jezus op Hemelvaart.
De teksten in de liturgie hebben het over de universele heerschappij van Christus. Jezus is niet alleen opgestaan voor mij en voor hen die mijn geloof delen. Jezus is de Heer van alles en iedereen, overal en altijd. Maar wat betekent dat? Is dat niet het soort taal dat we liever niet horen, niet kunnen aanhoren? Wat is heerschappij? En dan nog een universele heerschappij? Het gaat niet om een land, een territorium (bijvoorbeeld Israël), ook al hoopten de apostelen en veel leerlingen dat nog, zelfs na Jezus’ verrijzenis. De drang naar overheersing doorstaat de tijden. We zien vandaag hoe landen strijden om de macht en zo de wereld op de rand van de oorlog brengen. Ook wij, christenen, mogen niet toegeven aan heimwee naar het verleden, toen de Kerk veel aardse macht had (soms te veel om goed te zijn). Maar daar gaat het niet om in het evangelie. Zei jezus niet aan Pilatus: “Mijn koninkrijk is niet van deze wereld”(Joh 18, 36)? De heerschappij van Jezus is anders. Zij bestaat waar christenen getuigen van zijn liefde in de kracht van de Geest. Wij hebben dus een andere hoop, gekoppeld aan een andere belofte en een andere roeping. Daarin vinden wij onze eenheid, over alle culturele, raciale en politieke grenzen heen. We hoorden het al in de tweede lezing: “Span u in om door de samenbindende kracht van de vrede de eenheid te bewaren die de Geest u geeft: één lichaam en één geest, zoals u één hoop hebt op grond van uw roeping, één Heer, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, die boven allen, door allen en in allen is” (Ef 4, 3-6). Duidelijker kan het niet.
Eenheid. Maar ook verscheidenheid. Want Paulus gaat verder en zegt: “Aan ieder van ons is genade geschonken naar de maat waarmee Christus geeft…Hij is het die zowel apostelen heeft aangesteld als profeten, zowel verkondigers van het evangelie als herders en leraren, om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst. Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd” (v. 11-12). En de tekst gaat nog verder: “totdat wij allen samen door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een eenheid vormen, de eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen volheid van Christus” (v. 13). Dit is een fantastische tekst over Kerk-zijn. Een alomvattend visioen.
Als Jezus ooit alles in allen zal zijn (zie 1Kor 15, 28), dan kan Hij ook nu niet helemaal elders zijn. En eigenlijk ook niet totaal anders. Hij is hier. Misschien nog niet helemaal. Maar tenminste enigermate.
We zijn het lichaam van Christus in opbouw. Nu al doordringt Hij wat we zijn, wat we hebben.
We hoeven niet de hele tijd naar de hemel te staren, alsof we de aarde ons niets te bieden heeft. Natuurlijk bestaat de hemel. Het is zelfs de hemel – de twee in het wit geklede mannen – die ons terugstuurt naar de aarde en onze zending op deze aarde bekrachtigt. Laten we dus niet bang zijn van de hemel. Hij is niet de vijand van de aarde, maar haar partner. We moeten ook niet bang zijn van de aarde. Zij is geroepen om de hemel te verwelkomen: “Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Deze Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie Hem naar de hemel hebben zien gaan” (Hand 1, 11). Jezus, de Opgestane, fysiek afwezig, is voortaan aanwezig in de Geest, in afwachting dat we Hem zelf zullen zien. Vanaf vandaag begint een nieuwe advent. Niet de advent die ons voorbereidde op Kerstdag, de komst van Jezus in levenden lijve. Een boorlingske in een kribbe. De nieuwe advent is de verwachting van de komst van de Heer, vandaag nog in het verborgene, maar ooit openlijk op het einde der tijden. Ook dat is de Blijde Boodschap die we om ons heen mogen verspreiden. De boodschap aan ieder schepsel, aan heel de schepping: “Trek heel de wereld rond en verkondig het goede nieuws aan heel de schepping” (Mc 16,15).
Leven voor God, leven in God, bewoond worden door God, Vader, Zoon en Geest... dat verandert alles. Dan gebeuren er verbazingwekkende dingen in de wereld.
Deze Eucharistie is de viering van Jezus’ Heerschappij. We krijgen de zending om het Goede Nieuws te verkondigen in onze samenleving, in onze families en onze gemeenschappen. In de hele wereld.