Met hart en ziel zette hij zich in voor de pastoraal, op zijn eigen wijze, soms tegendraads, maar altijd met een warm hart. Om iets nieuws te proberen, kon je bij hem terecht.
Voor de weekendvieringen konden we altijd beroep op hem doen.
22 mei vertrekt Marc naar een Woonzorgcentrum van de Broeders van Liefde: Sint-Jan in Zelzate. Voor Kerk&Leven maakte hij graag tijd voor een gesprek. Als voorbereiding stuurde hij zijn curriculum vitae door, maar liefst 10 pagina’s lang en dan nog met bijlagen.
Een rijk gevuld leven, hoe kijk je naar je vertrek?
‘Zoals altijd ‘ben ik ervoor gegaan’. Ik zie mijn vertrek als het begin van een derde leven. Ik ben dolgelukkig met wat ik mocht doen, ik heb zoveel mooie dingen mogen doen.
Aan alles komt een einde en dat einde kan weer een nieuw begin zijn.
Ik vertik het om me te verzetten tegen de beslissing om naar het rusthuis te gaan. Ik kan mijn energie beter gebruiken om nieuw naar morgen te kijken.
Ik neem een voorbeeld aan Mai Van Roie die stervende is. Zij is één van de eerste KLJ-leidsters van Blauberg die ik kende. Zij is een goeie vriendin, die ik in mijn hart draag.
Zij is zo moedig. Ze kiest om dankbaar te sterven. Zij is zo dankbaar om al wat ze gekregen heeft, zo dankbaar om al die mensen waarmee ze mocht leven. Ze is ervan overtuigd dat ze naar iets nieuws gaat. Het is zo krachtig hoe zij dit ervaart.
In mijn preek op zondag voor Hemelvaart verwees ik naar haar. ‘Wat heeft haar leven voor haar betekend? Waar gaat zij naartoe? m.a.w. ook: waar gaan wíj naartoe?
Enige tijd geleden gaf ik haar een kruisje en zalfde haar met Heilige Olie. En zij gaf mij een kruisje. Dat kwam aan, dat kwam binnen, maar dat deed zo’n deugd.
Tussen warme mensen die voor elkaar voelen groeit ongemerkt diepe, warme levensverbondenheid.’
Veel betekend voor mensen
‘Onlangs kwam een vroegere Chiroleidster langs. Ze zei me: “Marc, wat zou ik geworden zijn als ik jou nooit tegengekomen was?” En ze somde de punten in haar leven op, waaraan ik deel had gehad. Het is dankbaar om zulke mensen te kunnen en mogen ontmoeten, eens terug te krijgen wat ik voor hen heb kunnen en mogen betekenen.
Soms was ik toch ook wel beetje bang voor de invloed die ik had. Het is misschien zoals een vader of een moeder die hun kind willen leiden in de goede richting, zonder ze in die richting te duwen.’
’t Westels Atelier, ‘t Wat
‘De dragende lijn van heel mijn bezigzijn is een en vijftig jaar geleden ontstaan in de werkgroep Broederlijk Delen. Er was toen een project om de vissers van Samoa in India te ondersteunen. Broederlijk Delen zei toen: “Als je de vissersbevolking wil helpen, moet je ze geen vis geven, maar je moet ze leren netten maken en leren vissen.”
Mijn “drijfkracht”: geloven in mensen en wat in hen verborgen ligt, geloven in hun werkkracht, hen kansen geven om te ontdekken wat in hen ligt, te leren met en dankzij hun eigen kunnen te groeien en te bloeien …
’t Westels Atelier is helemaal op dit principe gebaseerd.
“Dat kan ik niet, ik ben te lomp”, hoorde ik vroeger soms iemand zeggen: dat was iedere keer als een steek in mijn hart, ’t deed me pijn. Mijn antwoord kwam stilletjes aan: dat mag je nooit zeggen, zeg: “ik heb het niet kunnen of mogen of willen leren”.
Geef mensen kansen, laat mensen proberen.
Ik heb met grote voldoening vastgesteld dat mensen heel wat in hun mars hebben.
Dat merkte ik vooral ook in de catechese, bij het werken met ouders. Bij de voorbereiding van het doopsel ben ik vaak geraakt door wat vaders en moeders in het gesprek brachten. Zij spreken vanuit hun liefde voor hun kind, vanuit hun ervaring.
Mensen hebben vaak niet de woorden om over hun geloof te spreken, maar ze spreken wel vol liefde over hun kinderen. Samen met hen in gesprek gaan, samen zoeken naar de juiste woorden, vond ik enorm boeiend.
Ik ben blij dat ik deze weg heb kunnen gaan, samen met zo veel mensen rondom mij.’
Mensen laten openbloeien
We kregen in ’t Wat eens bezoek van de “Diocesane Commissie Diakonie” van het bisdom Rotterdam. Ik vertelde hen dat één van de grote krachten van ’t Wat de vrijheid is. Ik heb erover gewaakt dat ’t Wat achter geen enkele ‘vlag’ zou aanlopen. Elke lesgever had samen met de cursisten de vrijheid om de inhoud van de cursus te bepalen.
Ikzelf vond dat ’t Westels atelier geen pastoraal project was. Een van die Rotterdamse bezoekers zei toen: “Zie maar eens: mensen die verlamd thuis zitten heb je doen lopen, blinden heb je de kans gewezen opnieuw te zien, je rolt de steen weg van voor hun deur bij mensen die zich in hun huis begraven…Over welk evangelie gaat dat?
Als ik het zo bekijk, heb ik toch heel wat mensen leven gegeven, mensen laten openbloeien. Daar kijk ik dankbaar op terug en ik kijk uit naar het nieuwe dat op mijn pad komt.
Je weet zelf wel dat ik bij meerdere gelegenheden nogal eens zei: “Ik zie ulle geire”. Mijn hart voelde dat toen zo, en voelt het nog altijd: “Marc, dat is jouw harteklop!”’
We wensen Marc een even vreugdevol ‘nieuw’ leven toe.
Wij blijven dankbaar achter, met veel herinneringen aan mooie vieringen, originele activiteiten en feesten en vooral met in ons achterhoofd de wijze levenslessen die hij ons voorleefde.
28 augustus komt Marc even terug en zeggen wij hem uitgebreid ‘dankjewel’.
mdr met dank aan Marc