Er stak een hevige storm op en de golven sloegen over de boot, zodat die vol liep. Intussen lag Jezus achter in de boot te slapen, met zijn hoofd op een kussen. Ze schudden hem wakker en riepen: “Rabbi, zie je niet dat wij vergaan?” Hij stond op en riep krachtig tegen de wind in: “Houd op! Houd u stil!” En de wind viel neer en het werd heel stil. Toen zei Jezus: “Waarom zijn jullie zo bang? Hoe is het mogelijk? Hebben jullie nog geen geloof?” (Marcus 4,37-40)
Als het buiten stormt en onweert, slaap jij dan goed? Ik alvast niet. En ik woon dan nog in een stevig stenen huis, zoals de meesten van ons. Maar Jezus, hij slaapt in de storm. En nog wel in een bootje op het meer van Galilea. Gelegen tussen hoge heuvels is het meer met z’n diepe water gevoelig voor plotse weersveranderingen en kan het er lelijk aan toe gaan. Maar Jezus, hij slaapt … Hoe is het mogelijk? Maar wat betekent die slaap van Jezus?
Vlak aan dit verhaal gaat de parabel vooraf die we vorige zondag hoorden: de boer die zaait en dan gaat slapen, erop vertrouwend dat het graan wel zal opschieten. Wat Jezus eerst vertelt in de vorm van een parabel, doet hij nu zelf. Zijn vertrouwen is zo sterk dat hij zelfs midden in de storm gaat slapen. De slaap van Jezus is een teken van vertrouwen. “Waarom zijn jullie zo bang?” Wie gelooft, hoeft niet bang te zijn. Marcus schrijft zijn evangelie voor een gemeenschap die vervolgd en bedreigd wordt. Hij wil ze bemoedigen: zie eens, zelfs als het stormt, legt Jezus zich te slapen, zo groot is zijn geloof. Zijn slaap is geen teken van onverschilligheid, maar van vertrouwen. Maar eenmaal gewekt, staat hij onmiddellijk op en brengt water en wind met een dwingend woord tot zwijgen. Zoals van de boer in de parabel gezegd wordt dat hij gaat slapen en dan weer opstaat. Ook Jezus staat op. Dat opstaan wijst al vooruit naar een ander opstaan, het opstaan van de verrijzenis. Het evangelie van vandaag is een paasverhaal, en zo mogen wij het ook verstaan voor ons eigen leven.
Angst en wanhoop kunnen elk van ons bedreigen, ook een gelovige mens. Daar is soms niet veel voor nodig. Want wat helpt het te geloven in een liefhebbende God als die niet zijn reddende hand naar ons uitsteekt? Vragen en twijfels van toen en nu. De evangelist antwoordt erop door te stellen dat Jezus de vriend is die mee in de boot zit en met ons de tocht deelt, zelfs als het stormt. Met Jezus aan boord mogen we vertrouwen. Hij toont ons een weg doorheen elke storm: doordat hij mensen uitzicht blijft schenken; zelfs in hun diepste wanhoop kunnen ze bij hem terecht. En ook als de Verrezene blijft hij ons voorgaan op een weg die leidt naar leven, want de liefde waarvan hij ons zijn leven lang getuigde, die liefde sterft niet. Liefde leidt ten leven, liefde leidt naar God die zelf niets anders dan liefde is, dè Liefde. “Ik ben er voor u,” zo is zijn naam. Onze God, slapen en sluimeren zal Hij niet, zegt de psalmist. Hij waakt over jou, over mij. Dat mag ons vertrouwen geven. In elke storm van het leven.
(jh)
Aarzelend gaan wij op weg, vol
twijfel, bang, onzeker. Maar op
Jezus' Woord mogen wij ons
geborgen weten in Gods vaderlijke
hand. Dank U, Heer, dat Gij met
ons scheep wilt gaan,dat Gij ons
leidt door de storm, dat Gij onze
Rots zijt, ons behoud, onze grond.