KERK IN DE KIJKER: DE ONZE-LIEVE-VROUWEKERK TE DEINZE
De rijke geschiedenis van onze parochiekerk samenvatten is geen sinecure. Hier volgt een kort overzicht van de voornaamste kenmerken van de O.L.Vrouwekerk, zowel wat betreft het exterieur als het interieur.
Van een veronderstelde oorspronkelijke houten constructie zijn er geen sporen, maar zoals elders in de Leiestreek werd wellicht rond het midden van de 12de eeuw een romaans kerkje gebouwd aan de boorden van de rivier. Sporen van groenachtige breuksteen in onregelmatig verband in de toren en transeptgevels zouden kunnen verwijzen naar deze romaanse bouwfase.
Na de vernieling van de romaanse kerk tijdens de stadsbrand van 1328 werd de kerk heropgebouwd in Scheldegotische stijl. Uit die tijd dateren het middengedeelte van het westportaal, de spitsboogarcaden van het kerkschip en de vier robuuste vieringpijlers. Het koor dateert uit het einde van de 14de eeuw en werd vermoedelijk na de stadsbranden van 1381 en 1382 hersteld en vergroot.
Ondanks de herhaalde verwoestingen en de talrijke verbouwingen in de daaropvolgende eeuwen is de dekenale kerk van Deinze een mooi voorbeeld van Scheldegotiek gebleven, vergelijkbaar met de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Pamele (Oudenaarde). Sinds 1936 is de kerk een beschermd monument.
De basilicale Onze-Lieve-Vrouwekerk is opgetrokken in Doornikse kalksteen, typerend voor de Scheldegotiek. Ook de opbouw van de kerk is kenmerkend voor deze architectuurstijl. Het schip telt drie beuken met vijf traveeën, waarbij de zijbeuken even breed zijn als de middenbeuk, die evenwel veel hoger is opgetrokken, net als het koor. Het transept sprint niet uit en zit qua hoogte net tussen middenbeuk en zijbeuk in. De viering wordt bekroond door een achtzijdige toren op vierkante basis en ook de toegang in de westgevel is geflankeerd door achtzijdige torentjes.
Het kerkinterieur heeft een tweeledige opstand zonder triforium. Dat is nochtans gebruikelijk in de Scheldegotiek. Het schip is voorzien van houten spitstongewelven die fel contrasteren met het bakstenen kruisribgewelf van de torenpartij, donkergrijze natuursteen van de zichtbaar gelaten constructie-elementen en de polychromie in het koor.
De wandschilderingen werden door Leon Bressers in 1913 uitgevoerd, de drie nog bewaarde neogotische glasramen uit 1899 zijn ontworpen door Arthur Verhaegen uit Gent en de abstracte glasramen uit 1975 zijn van de hand van Lionel Holvoet uit Wevelgem.
Zowel het hoogaltaar als de twee zijaltaren zijn gedecoreerd met een neogotisch retabel van de Gentenaar Remi Rooms uit 1912. De overige aankleding van het interieur dateert grotendeels uit de tweede helft van de 18de eeuw. De omlopende lambrisering met ingewerkte biechtstoelen en de doopkapel zijn uitgevoerd in rococostijl, de communiebank met eucharistische motieven en het koorgestoelte met de vier evangelisten, het wapen van de markies de Mérode (heer van Deinze), het stadswapen en de Goede Herder zijn in classicistische stijl.
Het orgel werd gebouwd in 1740 door Pieter Van Peteghem en werd in 1965 getransformeerd door de familie Delmotte (Doornik) in een régence orgelkast van Pieter Meyns (Deinze). Het orgelmeubel is versierd met een beeld van de harpspelende koning David.
In de middenbeuk zijn twaalf prachtige barokke apostelbeelden, van monochroom beschilderd lindehout, bewaard. Hun attributen worden geaccentueerd door goudverf (17de-eeuws).
Aan de transeptpijlers hangen twee 18de-eeuwse polychrome beelden van de H.Rochus van Montpellier en van St.Anna-te-Drieën.
Het schilderij “Aanbidding der Herders” in de noordelijke zijbeuk wordt traditioneel toegeschreven aan Gaspar De Craeyer uit Antwerpen, maar later onderzoek door Paul Huys wijst uit dat de Oudenaardse kunstenaar Simon I de Pape (1585-1636) de auteur zou zijn.
Charles-Louis Picqué uit Deinze realiseerde vijf schilderijen met “Onze-Lieve-Vrouw van Smarten” (1828), “De droom van het Kind Jezus” (1850), “De H.Rochus geneest een pestlijder” (1836), “De H.Cecilia” (1863) en “Ecce Homo” (1828).
De arduinen doopvont met laatgotische onderdelen is 15de of 16de-eeuws en behoort dus tot de oudste voorwerpen in de kerk.
In de kerk wordt ook het reliekschrijn van de H.Poppo bewaard. Daarin is een stuk van de heupkam te zien.
Ten slotte is de dekenale kerk de trotse bezitter van een grotetertsbeiaard met 48 klokken (4 octaven), die in totaal 4506 kg wxegen en vervaardigd werden door de Koninklijke Eijsbouts Klokkengieterij uit Asten (Nederland). Deze klokken worden ook “de zwangere klokken van Deinze” genoemd omdat ze een kleine uitstulping hebben, als zouden ze zwanger zijn, dit precies om de tertstoonaard te kunnen bekomen.
(tekst : Willy Jonckheere en Livia Snauwaert)
Voor wie nog meer informatie wil : hier volgt de tekst van het Agentschap Onroerend Erfgoed over de O.L.Vrouwekerk van Deinze:
De oudste vermelding van een kerk te Deinze dateert volgens A. Cassiman, van 840: schenking van een kerk door Lodewijk de Vrome aan de bisschop van Doornik. Vermoedelijk verwoesting door de Noormannen en heropbouw circa 1000 vermits bronnen vermelden dat Poppo, de latere abt van Stavelot, geboren te Deinze in 978, bij zijn terugkeer uit het Heilig Land relieken schonk aan de kerk. Volgens Monseigneur Maere vermoedelijk na 1150 bouw van een nieuw stenen bedehuis in Romaanse stijl (zie nog bestaande elementen in het transept van de huidige kerk).
In de loop van de 14de eeuw, waarschijnlijk na de brand van 1327, heropbouw van de kerk in Scheldegotiek. Nieuwe stadsbranden in 1381 en 1382 met vermoedelijke vernieling van het koor en heropbouw en vergroting ervan (eind 14de eeuw). Ondanks herhaaldelijke verwoestingen in de 16de eeuw (beeldenstorm en Calvinistisch bewind), 17de en 18de eeuw en recentere oorlogen is deze 14de-eeuwse gotische kerk tot ons gekomen. Begin 17de eeuw, alleen koor en kruisbeuk gebruikt. Voor herstelling van het schip, door koning Filips IV toegestaan een contributie te heffen in 1637. Herstelde kerk in 1643 gewijd door bisschop Triest. Zuidelijke zijbeuk heropgebouwd in baksteen en midden- en zijbeuken onder één dak gebracht. Grondige herstellingen in oorspronkelijke toestand, van 1862 tot 1906 onder leiding van architect Auguste Van Assche. Nieuwe schade aan de toren in 1918, hersteld onder leiding van architect Amandus Robert Janssens in 1926. Recente restauraties door architect Eugène De Witte en Marc Verstraeten.
Vlak bij de Leie, op de linker buitenbochtoever ingeplante geoosterde kerk met westgevel uitziend op de Markt en aanvankelijk met omringend ommuurd kerkhof. De plattegrond toont een basilicale aanleg met kruisingstoren op vierkante aanzet, schip eindigend op twee achtzijdige geveltorentjes en twee zijbeuken van vijf traveeën, niet uitspringende transepten van één travee met rechte sluiting en koor van drie rechte travee en vijfzijdige sluiting. Nieuwe sacristie achter zuidelijk transept. Uitwendig volledig opgetrokken uit Doornikse steen in groot regelmatig verband met verwerking van breuksteen in onregelmatig verband in de noordelijke en zuidelijke transeptgevels en sporadisch verwerking van Ledesteen in het koor. Schip, koor en transepten onder leien zadeldaken, zijbeuken onder lessenaarsdak met steekkappen boven elk venster tere vervanging van het sinds de 17de eeuw groot doorlopend dak; kruisings- en traptorentjes onder achtzijdige tentdaken.
Opmerkelijke, volledig gerestaureerde westgevel met hoge puntgevel geflankeerd door twee achtzijdige traptorens, kenmerkend voor de Scheldegotiek, met vier geledingen en schietgaten. Centraal spitsboogvormig portaal met rondstaven op zuiltjes. Nieuwe horizontale latei en makelaar versierd met zuiltjes. In het boogveld nis met stenen Onze-Lieve-Vrouwebeeld gebeeldhouwd door K. Verwilghen, van 1889. Monumentaal spitsboogvormig bovenvenster in rondstaaf op zuiltjes, onderwaterlijst, met tracering. Borstwering tussen de torens. Vierpas in verdiepte topoculus. Flankerende traptorentjes, geleed door omlopende waterlijsten en aflijnende kroonlijst; smalle verticale doorbrekingen. Vrij brede zijbeuken geleed door waterlijst en begrenzende steunberen met versnijding. Spitsboogvensters met tracering tussen omlopende waterlijsten. Noord- en zuidgevel van de zijbeuken met vijf gelijkaardige puntgevels gescheiden door steunberen; zuidelijke muur bij restauratie in Doornikse steen heropgebouwd. Noordzijde met deur in tweede travee; bekronende latei op consooltjes met vernieuwde hoofden. Spitsboogvormige bovenlichten met zuiltjes en krulkapiteel. Transept met in noord- en zuidgevel met sporen van vroegere Romaanse constructie in de vorm van onregelmatige breukstenen. Westelijke muur met gereconstrueerde sporen van een brede arcade van een vroeger Romaans koortje waarvan ook de funderingen van de halfronde apsis teruggevonden werden bij sloping van een berging achteraan. Iets lagere transeptarmen begrensd door puntgevels met spitsboogvenster met tracering. Achtzijdige kruisingstoren op vierkante Romaanse onderbouw; overgang van vierkant naar achthoek door middel van afgeschuinde driehoeken. Klokkenkamer met spitsboogvormige galmgaten, afgelijnd door omlopende waterlijsten, met zuiltjes met krulkapiteel, middenstijl en vierpastracering. Geprofileerde kroonlijst op kleine consooltjes. Tentdak met vier uurwerken. Slank oprijzend koor met eerste blinde travee en voorts hoge spitsboogvensters met tracering, gescheiden door versneden steunberen, onder aflijnende waterlijsten. Nieuwe sacristie van 1905 tussen koor en zuidelijk transept, weekkapel en stookplaats tussen koor en noordelijk transept.
Interieur: basilicaal schip met tweeledige opstand (het triforium, typisch voor de Scheldegotiek werd hier niet meer aangewend): spitsboogvormige scheibogen met dubbele afschuining op ronde zuilen met achthoekige dekplaat en krulkapiteel, op achthoekige sokkel (vier van de acht zuilen bij restauratie vernieuwd). Zwikken met barokke consoles en beelden van de twaalf apostelen, van 1677. Bepleisterde en beschilderde tweede geleding met bovenlichten in imitatiestenen omlijsting. Overwelving met houten spitstongewelven, naar oude sporen bij de restauratie door August Van Assche teruggeplaatst ter vervanging van het 18de-eeuwse stenen gewelf. Haast even brede zijbeuken met vernieuwde zware houten gewelven met steekkappen naar de vensters. Kruising met schip, koor en transepten verbonden door zware spitsbogen op massieve ruitvormige steunen. Overkluizing met bakstenen gewelf met hardstenen kruisribben op kraagstenen met decoratieve beschildering. Lagere transeptarmen met kruisribgewelven. Koor met behouden polychrome beschilderingen van 1913 uitgevoerd door Léon Bressers: onder meer in eerste blinde travee met stambomen van Jesse en Adam. Zijaltaren met Bijbelse taferelen op doek (thans in restauratie). Muurschilderingen met medaillon en verheerlijking van de Heilige Maagd met musicerende engelen en tekstbanden, vernieuwd in 1926. Hoge spitsboogvensters met drie behouden neogotische glasramen van 1899 naar ontwerp van A. Verhaegen. Niet-figuratieve glasramen door Lionel Holvoet (1975). Kruisriboverwelving in de rechte travee en een gewelf met vier decoratief beschilderde ribben uitstralend van de gordelboog en sleutel in de vijfzijdige apsis (vernieuwd bij de restauratie in plaats van een barokgewelf) ondersteund door zuiltjes met beschilderde versierde kapitelen. Onderste geleding met tekstband en polychrome beschildering. Zuidoostelijke muur met gerestaureerde credensnis.
Mobilair: Schilderijen: Aanbidding van de Herders, school van G. De Craeyer, uit de 17de eeuw. Beeldhouwwerk: Onze-Lieve-Vrouw met Kind van Duffel, van 1630, geschonken door Fl. de Merode, heer van Deinze in 1638; Twaalf Apostelenbeelden van 1677, uit monochroom beschilderd lindehout, op barokke sokkels in het schip, Heilige Rochus van Montpellier, gepolychromeerd hout, 18de eeuw, Heilige Anna-ten-Drieën, gepolychromeerd hout, 18de eeuw. Hoofdaltaar, stenen tafel met houten neogotisch retabel door R. Rooms, van 1912. Noordelijk zijaltaar van de Heilige Antonius en zuidelijk altaar van Heilige Rochus, met neogotisch retabel door R. Rooms, van 1912. Eikenhouten koorbanken in Lodewijk XVI-stijl, noordzijde van 1786, zuidzijde van 1765. Omlopende eikenhouten lambriseringen in Lodewijk XV-stijl, aangebracht tussen 1786 en 1791, onder meer uitgevoerd door P. Verschaffelt, gerestaureerd in 1912 door Hullebroeck, met ingewerkte biechtstoelen en doopkapel. Communiebank in Lodewijk XVI-stijl onder meer van Lagae, uit het vierde kwart van de 18de eeuw. Vernieuwde preekstoel, uit de 19de eeuw. Biechtstoelen in Lodewijk XV-stijl. Orgel van P. van Peteghem van 1740 in een orgelkast door P. Meyns. Rijkelijk versierd orgelmeubel, in de doksaalbalustrade ingebouwd, met bekronende harpspelende Koning David, saters en cherubskopjes. Ingrijpend omgebouwd door G. Delmotte in 1965. Kruisweg door Aloïs De Beule, 1925. Doopvont met stenen, laatgotische elementen (15de of 16de eeuw?) en koperen deksel met bekronende beeldengroep (18de eeuw); doopkapel afgesloten door 18de-eeuws gesculpteerd houten hek.
- Archief Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, dossier 1311.
- Archief Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, Plans, nr. 183.
- CASSIMAN A., Kerkelijke geschiedenis van Deinze, O.-L.-Vrouwparochie, Bijdragen tot de geschiedenis der stad Deinze, IV, 1937.
- D'HAENE C., Weergave van de bouwgeschiedenis van de O.-L.-Vrouwekerk te Deinze, meer bepaald de uitgevoerde restauratiewerken in de periode 1860-1986, onuitgegeven licentiaatsverhandeling Rijksuniversiteit Gent, 1985-1986.
- HUYS P., Het van Peteghem-orgel (1740-1742) in de O.-L.-Vrouwekerk van Deinze, in Orgelkunst, XII, 3, 1989, p. 116-126.
- MAERE R., De Onze-Lieve-Vrouwkerk van Deinze, Archeologische studie, in Mededelingen van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Klasse der Schone Kunsten, III, 4, Brussel, 1941, p. 3-27.
- VAN ASSCHE A., Recueil d'Eglises du Moyen-age en Belgique, Monographie de l'Eglise de Notre Dame à Deinze, Gent, 1884.
- VANDENBUSSCHE & VAN DEN KERKHOVE C., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie Oost-Vlaanderen, Kanton Deinze, Brussel, 1976, p. 15-17.
- VANDER MENSBRUGGHE R., Deynze, Oudheidkundige inventaris van Oost-Vlaanderen, Gent, 1914.
Bron: BOGAERT C. & LANCLUS K. 1991: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Deinze - Nazareth, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen
Datum: 1991
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)