Het is een christelijke feestdag waarop de opneming van Maria in de hemel herdacht en gevierd wordt. Soms spreekt men ook over “Maria-Hemelvaart” of “Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart”, maar “Tenhemelopneming” is beter, omdat de Kerk leert dat Maria niet op eigen kracht “opsteeg”, maar door God aan de aardse werkelijkheid onttrokken werd.
Het kerkelijke jaar kent veel mariale feesten. Vier ervan zijn hoogfeesten: 8 december: “Maria Onbevlekt Ontvangen”, 1 januari: “heilige Maria, Moeder van God”, 25 maart: “Maria Boodschap” (of het “hoogfeest van de Aankondiging van de Heer” of “Annunciatie”) en 15 augustus: “Tenhemelopneming van Maria”. Samen vertellen deze feesten het leven van Maria en vormen ze een richtsnoer voor gelovigen door het jaar heen.
De tenhemelopneming zelf van Maria staat niet letterlijk beschreven in de Bijbel. De eerste maal dat de opneming van Maria in de hemel genoemd wordt, is te vinden in “Liber Requiei Mariae”, een boek dat waarschijnlijk begin 4de eeuw geschreven werd. De officiële viering van de Tenhemelopneming van Maria werd ingevoerd door keizer Mauritius in Byzantium eind 6de eeuw. De heilige paus Sergius I (687-701) nam deze viering over. In 1950 werd de tenhemelopneming van Maria door paus Pius XII tot dogma (leerstelling) verklaard. Het feest laat niet enkel zien dat Maria een bijzondere plaats inneemt in de geschiedenis van de kerk, maar ook dat de mens bedoeld is voor de eeuwigheid.
De evangelielezing bij de Tenhemelopneming van Maria is het bekende Magnificat van Maria in het evangelie volgens Lucas (Lucas 1, 39-56).
Aangepaste preek
Priester Pradip Smagge schreef op basis van deze Lofzang van Maria de volgende korte (enigszins aangepaste) preek:
“De naam “Magnificat” komt uit de Latijnse versie van de lofzang van Maria: “Magnificat anima mea Dominum” of “Mijn hart prijst hoog de Heer”. Verheerlijken, verheffen, groot maken, prijzen en loven, het zijn werkwoorden die passen bij gelovigen die met een eenvoudig hart eerlijk en oprecht omgaan met God. In Jezus’ tijd waren er heel wat spirituele groepen aanwezig, zoals de Essenen, maar ook de Anawim. Over deze Anawim mogen we het hebben bij onze bezinning op het feest van Maria. Anawim, letterlijk de armen, zij die weinig tot niets hebben, maar ook figuurlijk de armen, de kleinen, diegenen zonder rechten, aan de rand van de maatschappij, de verstotenen, waar machtigen op neerkijken. Maar niet zo in de ogen van God. God ziet hen in barmhartigheid en neemt het voor hen op, zoals het klinkt in hun strijdlied, jawel, het Magnificat, nu gekend als de Lofzang van en door Maria, maar in oorsprong het strijdlied van de Anawim, de armen, de eenvoudigen van geest. In het Magnificata richt de aandacht van God zich naar “zijn minste dienares”, letterlijk iemand van “lage toestand”. Zo vertaalt men doorgaans het Hebreeuwse “anawim”. In letterlijke vertaling zou je hen ook kunnen beschouwen als de “gebogenen”. Dit “gebogen” gaan van de Anawim heeft een dubbele betekenis. Het wijst vooreerst op een “gebogen”, “gebukt” gaan onder de macht van andere mensen. Dat is het lot van hen die slachtoffer zijn van religieuze, materiële, economische, sociale of politieke onderdrukking. Daarnaast heeft “anawim” ook een religieus-spirituele betekenis. Het is de houding van mensen die “het hoofd buigen voor God”, zij die in hun levenshouding op God gericht zijn. Het is trouwens een mooie gebedshouding “het hoofd buigen”. Beide betekenissen kunnen goed samengaan. In een situatie van onderdrukking en uitbuiting voelt men soms goed aan wat God wil: God wil dat mensen “rechtop” kunnen staan, tot hun recht kunnen komen. De maatschappelijk consequentie van zo’n geloof is duidelijk.
Laten wij net als Maria eenvoudig in het leven staan. Het siert Maria dat zij oog had voor de eenvoudigen en eenvoudig bleef onder de grote dingen die God aan haar heeft gedaan. Haar eenvoud siert haar. God heeft haar de hoogste eer bewezen, want de hemel begint daar waar mensen elkaar groot maken, zodat zij niet langer gebogen of gebukt gaan, maar als bevrijde mensen leven in het licht van God.”
Willibrordvertaling 1975
Tot slot vinden we hier de tekst van het Magnificat uit de Willibrordvertaling 1975 (Lucas 1, 46-56):
“Mijn hart prijst hoog de Heer, van vreugde juicht mijn geest om God mijn redder: daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid zijner dienstmaagd. En zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig omdat aan mij zijn wonderwerken deed Die machtig is, en heilig is zijn Naam. Barmhartig is Hij van geslacht tot geslacht voor hen die Hem vrezen. Hij toont de kracht van zijn arm, slaat trotsen van hart uiteen. Heersers ontneemt Hij hun troon, maar Hij verheft de geringen. Die hongeren overlaadt Hij met gaven, en rijken zendt Hij met lege handen. Zijn dienaar Israël heeft Hij zich aangetrokken, gedachtig zijn barmhartigheid voor eeuwig jegens Abraham en zijn geslacht, gelijk Hij had gezegd tot onze vaderen.”
Emilius Clerckx, diaken zone Sjalom Boutersem
Aan allen en speciaal aan alle naamgenoten van Maria, een zalige hoogdag gewenst!